Anker schreef:huisman schreef:Tiberius schreef:Anker schreef:Inderdaad, wat een mooi artikel, vandaag in de Saambinder.
Ds. de Heer heeft ook contact gehad met ds. Kort. Alle oordelen die bij voorbaat hier geuit zijn mogen met recht teruggenomen worden.
Dat zie ik nog niet zo snel gebeuren. Ben in ieder geval benieuwd.
Ik heb net de deel 2 van de recensie gelezen, het is mij niet duidelijk waarom dit zo'n mooie recensie is en dat alles daarom moet worden teruggenomen. Ik zie iig tenminste alweer één karikatuur geschets van ds Korts standpunt.
Heb je inmiddels al wat in Brakel gelezen en kun je mijn vragen beantwoorden? Daar ben ik echt benieuwd naar.
Tijdens de lunch toch maar het hoofdstuk in zijn geheel gelezen. Jouw vraag was
Anker schreef:Huisman, Brakel spreekt in dit citaat over de ware droefheid. Kent de zondaar in deze omschrijving Christus?
Het hoofdstuk (33 boek1) heeft als titel
"KENTEKENEN VAN HET ZALIGMAKEND GELOOF"
Brakel noemt dan 3 kenmerken. 1. Ware droefheid, 2. het geloof zelf 3.heiligmaking. Uitgebreid en pastoraal legt hij deze 3 zaken uit wanneer het schijngeloof is of wanneer het waar zaligmakend geloof is. Hij zegt nergens dat als je maar één van deze bezit je een waar gelovige bent. Alle drie kenmerken moeten gevonden worden, niet altijd met evenveel kracht maar zonder kan echt niet. Ik citeer toch een paar gedeelten uit het hoofdstuk.
De ernst van dit onderzoek of zelfbeproeving.
1. U bent in dit tegenwoordig ogenblik óf een kind Gods, óf een kind des duivels; u
bent niet beide, u bent ook niet geen van beide, er is geen derde staat. Legt dit op uw
hart, zo heerlijk of zo veracht, zo zalig of rampzalig u bent. Is dit nu niet de moeite
waard, dat ge uzelf beproeft wat u bent? Zal men in zo'n grote zaak zorgeloos zijn?
Dat kennis van je staat mogelijk is
IX. 6. Men kan tot kennis van zijn staat komen, of men in het verbond der Genade met
God is, en of men gelovig is of niet. De inbeelding van onmogelijkheid verflauwt de
ernst, daarom zeg ik, 't is doenlijk, men kan het weten. De bruid wist dat Jezus de hare
was:
Hoogt. 2: 16. Mijn liefste is mijn, en ik ben Zijne.
Job 19:25. Want ik weet: mijn Verlosser leeft.
Jesaja 60: 16. En gij zult weten, dat Ik de Heere ben, uw Heiland, en uw Verlosser, de
machtige Jakobs.
Rom. 8: 38. Ik ben verzekerd, enz.
1 Kor. 2: 12. Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar de Geest,
die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn.
Gal. 2:20. Ik ben met Christus gekruist; en ik leef. Zie, zo kan men verzekerd zijn.
Welaan dan, tracht ernaar, om ook tot de verzekering te komen. En zo kan ook een
natuurlijk mens overtuigd worden dat hij nog onherboren is.
Van het tweede kenmerk.
XXVII. Het tweede kenteken van een waar gelovige en bondgenoot, een tijdgelovige
en valse bondgenoot, wordt genomen van 't geloof zelve. 't Geloof is een zeker
kenteken van een waar bondgenoot en erfgenaam der zaligheid; doch zij hebben allen
het ware zaligmakende geloof niet, die zich dat inbeelden
1. De ware gelovigen nemen de Heere Jezus aan, en dat met hun hart, en dat dikwijls.
Zij nemen Jezus aan, zij vergapen zich niet aan de zaken en goederen, zij blijven in
dezelve beschouwing niet hangen; maar zij gaan naar de fontein zelve, zij hebben
onderhandelingen met God, met Christus Zelf. Naar Hem wenden ze zich, naar Hem
zien ze uit, naar Hem verlangen ze Hem nemen ze aan, op Hem verlaten ze zich, aan
Hem geven ze zich over, met Hem willen ze verenigd zijn, en in gevoeligheid, konden
ze maar, verenigd blijven, en oefenen zo die daden des geloofs, die wij in 't vorige
hfdst. beschreven hebben, 't zij zwakker, 't zij sterker, hun werking is nevens God en
Christus; zo spreekt doorgaans de Heilige Schrift
Zij nemen de Heere Jezus aan met hun hart, hun werk is geen buitenwerk, geen
hersenwerk, zij beginnen van binnen, 't hart heeft droefheid, 't hart verlangt, 't hart
neemt aan, 't hart geeft over, zij zien het gebrek des harten, zij beproeven hoe 't hart
aangedaan is, en uit die gestalte werken ze; in 't hart zoeken ze de Heere Jezus te
hebben, al wat zonder hart is, gevoelen ze licht, en het bedroeft hen zeer, en 't kan hen
niet vermaken. Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid, Rom. 10:10. Opdat
Christus door het geloof in uw harten wone, Ef. 3:17.
Zij nemen de Heere Jezus dikwijls aan, ja wel duizend, en wel duizendmaal
Het derde kenmerk over de heiligheid.
XXXVI. 3e kenteken. 't Geloof kan niet zijn zonder heiligheid; want het reinigt het
hart, het is werkzaam door de liefde, en levendig door goede werken; zodat hij
waarlijk niet gelooft, die geen heiligheid heeft
Jouw vraag of de zondaar bij het eerste kenmerk (ware droefheid ) Christus kent kun je iig niet uit dit hoofdstuk beantwoorden. Brakel zegt wel bij het derde kenmerk dat je geen waar gelovige kunt zijn zonder kenmerk 3 dat zal dan ook wel voor de beide andere kenmerken gelden. Een waar gelovige heeft alle drie kenmerken.
Ik hoop hiermee je vraag eantwoord te hebben, vind jij het nog niet volledig dan hoor ik het graag.