ook voor ejvl een getuigenis van iemand uit de tijd van het Doopformulier.
Het Doopformulier gaat er zeker niet vanuit dat de Doop zalig maakt, of dat de kinderen zonder geloof zalig zouden zijn evjl.
Het Doopformulier begint met?
En het lijkt erop dat Dhr. Post zich in de lijn van Olevianus bevind.
Twee zegeltekenen van het nieuwe Verbond zijn er nu door Christus ingesteld: de Doop en het Heilig Avondmaal. Passen wij dan nu op de Heilige Doop deze algemene leer toe.
Van Johannes de Doper schrijft Mattheus hoofdstuk 3 : 1 (Markus 1 : 4; Lukas 3 :3) „Johannes predikte de Doop der bekering tot vergeving der zonden” Hiermede drukt de evangelist de drie bovengenoemde trappen duidelijk uit.
Ten eerste: De hemelse Vader biedt aan ons ellendige zondaren, die in ons zelf verloren en verdorven zijn, Christus door de prediking van het Evangelie en het bijgevoegd getuigenis van de Doop uit genade tot een Zaligmaker van verdiensten en kracht aan. Hij voegt hierbij de belofte van de zaligheid, wanneer Hij door het geloof aangenomen wordt, maar Hij bedreigt met de eeuwige dood, wanneer Hij door ongeloof veracht wordt. Zo vermaant de Heere ons en nodigt ons op een goedertieren wijze uit, opdat wij zo grote genade niet zouden verwerpen, maar deze door het geloof zouden aannemen om met God verzoend en door de Heilige Geest tot bekering vernieuwd te worden (Hand. 2:38, 40).
Ten tweede beveelt Hij, dat ieder tot een getuigenis van zijn geloofs¬toestemming in de aangeboden genade en van zijn voornemen om zich te bekeren (Hand. 2 : 41) de Doop ontvange en dat wij onze kinderen tot geloof en bekering willen opvoeden en hen daarom in de Doop aan God toe-eigenen (Hand. 2 : 37-39).
Ten derde verzegelt Hij hun, die op deze wijze gesteld zijn, hun gemeenschap met Christus ( Gal. 3 : 27) en in Hem het hele Genadeverbond (vers 29). En wat Hij uiterlijk belooft, volbrengt Hij innerlijk (Tit. 3 : 58).
Want het hele wezen van het Genadeverbond wordt hun medegedeeld, opdat zij dit deels in dit leven, deels in het toekomstige, zoals in de geloofsartikelen verklaard is, genieten zouden.
Om onnodige omhaal van woorden te vermijden, is het niet nodig om hier elk in het bijzonder uit te leggen. Dit moet alleen opgemerkt worden, dat het hele wezen van het Verbond in Christus gevonden wordt. En dit niet minder waarachtig dan het uiterlijk getuigenis van het Woord met het gehoor en het zichtbare waterbad door het zien en voelen waargenomen wordt, namelijk vanwege Gods waarachtig wezen, dat het belooft.
Dit alles geschiedt, omdat het Woord van de belofte en het bijgevoegde zegel getuigenissen zijn die niet van zichzelf, maar van de gekruiste en opgewekte Christus getuigen.
Hieruit volgt ook, dat God in de Doop niets van onze eigen krachten eist, omdat Christus onze verdorven natuur veroordeelt en onze oude mens door de kracht van Christus' dood en opstanding vergaan moet (Joh. 3; Rom. 6). De Heere wil echter, dat wij onszelf wantrouwende, geheel van Hem afhankelijk zouden zijn. God eist dan geloof en bekering alle dagen van ons leven, niet uit ons, maar van ons, doch, in de hand en uit de gaven van Christus. En aldus is onze belofte in de Doop gedaan, die in Zijn genade ons in het Evangelie aangeboden wordt, namelijk, dat Christus voor ons een Zaligmaker van verdienste en kracht is. Het getuigenis van deze kracht in ons is de belofte der consciëntie, waardoor wij ons door Zijn gave aan Hem volgens Zijn bevel verbonden hebben. Terwijl ons zaad door Zijn verdiensten geheiligd (1 Kor. 7 : 14) en in de aangeboden genade van het Verbond begrepen is: „Ik zal uw God en de God uws zaads zijn.”