Johannes 3:16 schreef:Als je vol wilt houden dat het hier over de persoon van Ezau gaat, dan mag je mij uitleggen waar de meerdere de mindere heeft gediend.
Dat blijkt toch echt alleen uit de geschiedenis van het volk Israël, en niet uit het leven van Jakob en Ezau...
Ezau was de eerstgeborene, hij had het recht op de eerstgeboortezegen. Met het feit dat deze hem werd ontnomen begon zijn dienen al. Zoals de 'tweede zegen' aan Ezau persoonlijk is gericht, al ligt daarin
ook zijn volk begrepen:
Toen antwoordde Izak, en zeide tot Ezau: Zie, ik heb hem tot een heer over u gezet, en al zijn broeders heb ik hem tot knechten gegeven; en ik heb hem met koorn en most ondersteund; wat zal ik u dan nu doen, mijn zoon? (...) En op uw zwaard zult gij leven, en zult uw broeder dienen.
Wat me vooral stoort aan de manier van reageren, HerbertV, is de redenatie die je gebruikt. Vooral als je het hebt over kinderen op de wereld zetten t.o.v. een uitverkiezing als die er zou zijn, je zou dat onmenselijk vinden. Je gelooft blijkbaar wel in een liefdevolle God, maar niet in combinatie met de uitverkiezing.
Op zo'n manier redeneren vind ik uiterst zwak. Je kunt het nog zo mooi draaien maar waarom zou het (als je zo redeneert) symphatieker zijn van God om een volk uit te kiezen en een ander volk te verwerpen? Bovendien, hoe zie je het geloven zelf? Geloof begint door de wedergeboorte en is een gave van God:
Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave. Stel dat je dan niet in de uitverkiezing gelooft, dan staat hier nog heel erg duidelijk dat God het geloof geeft aan wie Hij wil. Zoals Hij al tegen Mozes zegt en Zich daarmee volledig soeverein verklaart:
maar Ik zal genadig zijn, wien Ik zal genadig zijn, en Ik zal Mij ontfermen, over wien Ik Mij ontfermen zal. Daar zijn nog zoveel redenen tegen te verzinnen, maar het eerst wat een christen zal moeten doen is het accepteren van vrije genade. Dat is dan ook tegelijk het heerlijkste
wat een christen mag doen. Overigens is dat nog iets heel anders dan een soort fifty-fifty-hoop. Dat is de machtige spanning in Gods Woord waarin grote beloften staan, juist voor zondaren. Om bij Hem genade te verkrijgen, om niet.
Dat even voor zover de uitleg van Romeinen 9 inderdaad niet zo zou zijn als ik in dit topic eerder heb geprobeerd te zeggen (heb je het hele topic gelezen of alleen het artikel waarmee je het zelf eens was? Er zijn namelijk al behoorlijk wat argumenten genoemd, voordat jij binnen kwam denderen.

). Maar zoals gezegd geloof ik dat je dan nog met precies dezelfde problemen zit als eerst, wil je zonodig de redenatie volgen die jij volgt. Zijn we er nog van doordrongen dat God Schepper is? Weten we de betekenis nog van de pottenbakker (ook aangehaald in Romeinen 9) die mag doen met zijn eigen maaksel wat Hij zelf wil? Nogmaals: het is juist de boodschap van de Bijbel dat Hij dat nog niet heeft gedaan! Hoewel de mensheid al een heel grote misstap heeft gemaakt openbaart God zich in Zijn Woord nog altijd als genadig. De gedachte dat wij als onbevlekte mensen op de wereld verschijnen die er recht op hebben om gered (het woord geeft overigens al iets aan van vrije genade) te worden is arrogant en gaat in tegen de hele boodschap van de Bijbel. We waren dood in de zonden en misdaden, of we zijn dat nog.
Nog even over die kinderen: het is het genadeverbond en de beloften van God die ons nog de moed geven om kinderen op de wereld te zetten. Gelukkig is dat niet de gedachte dat onze kinderen helemaal zelf kunnen gaan kiezen of ze God gaan dienen of niet. Als
dat mijn reden zou zijn, zou ik inderdaad nooit meer durven denken aan een nageslacht. Geen fifty-fifty... zonder redding van Gods kant zou het honderd procent zeker zijn dat ze verloren zouden gaan.
Maar zelfs als je niet de redenatie volgt die jij volgt, maar puur objectief naar Romeinen 9 kijkt vind ik in het document wat je plaatste wel een paar gaten zitten. Om maar iets te noemen, waarom begint de tekst pas bij vers 9 van hoofdstuk 9? Daarmee sla je een hele belangrijke inleiding van Paulus over, namelijk dat hij ergens zeer bedroefd over is. Waarover? Over het feit dat
van de Israëlieten (kinderen van het verbond, Abrahams zaad - zo menen zij, leden van het uitverkoren volk) mensen verloren gaan. Hij zou zelfs zelf verbannen willen zijn als hij daarmee zijn volk zou kunnen redden. Het gaat dus over de
particuliere Israëliet in de rest van zijn betoog. Wat zou het voor verband hebben als Paulus eerst zijn droefheid uit over deze Israëlieten en vervolgens een betoog gaat houden over de verkiezing van Israël als volk tegenover de verwerping van Edom? Met daarin de notie van de vrijmacht van God, wie zou Hem durven beschuldigen? Dat zou juist haaks staan op wat hij wil zeggen, want het blijkt juist dat
niet alle Israëlieten zalig worden,
ondanks het feit dat hun volk een volk van de belofte was. Deze twee teksten staan ook niet voor niets in Romeinen 9:
Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden. Dat is, niet de kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend. Hier betoogt Paulus juist dat het niets te maken heeft met het zijn van Abrahams zaad, het zijn van een Israëliet (de uitverkiezing van dat volk), maar alleen de kinderen
der beloftenis worden voor het zaad van Abraham gerekend. Zoals Paulus in Galaten zegt:
En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen. Zij die van Christus zijn, zijn de ware uitverkorenen. En
dat is moeilijk te verkroppen voor de Israëlieten (net als voor ons nu), het blijkt een particuliere (maar daarmee universele) uitverkiezing te zijn, en geen nationale!
Trouwens, zoals Bert terecht aangeeft waren de "Dordtse vaderen" heel goed op de hoogte van het misbruik wat er gemaakt kan worden van de leer van de verwerping en ook van de strikken waarin mensen kunnen vallen als ze dit overdenken.