Erasmiaan, meen dat mijn positie op dit forum glashelder is, ook tegenover Marnix.
Toch gaan we te ver als we over iemands eeuwige staat oordelen.
Sla hierover even de Dordtse Leerregels op:
3/4-15. Deze genade is God aan niemand schuldig; want wat zou Hij schuldig zijn dengenen, die Hem niets eerst geven kan, opdat het hem vergolden worde? Ja, wat zou God dien schuldig zijn, die van zichzelven niet anders heeft dan zonde en leugen? Diegene dan, die deze genade ontvangt, die is Gode alleen daarvoor eeuwige dankbaarheid schuldig, en dankt Hem ook daarvoor; diegene, die deze genade niet ontvangt, die acht ook deze geestelijke dingen gans niet en behaagt zichzelven in het zijne; of, zorgeloos zijnde, roemt hij ijdellijk dat hij heeft hetgeen hij niet heeft. Voorts, van diegenen die hun geloof uiterlijk belijden en hun leven beteren, moet men naar het voorbeeld der apostelen het beste oordelen en spreken; want het binnenste des harten is ons onbekend. En wat aangaat anderen, die nog niet geroepen zijn, voor dezulken moet men God bidden, Die de dingen die niet zijn, roept alsof zij waren; en wij moeten ons geenszins tegenover hen verhovaardigen, alsof wij onszelven uitgezonderd hadden.
Verder over het stuk van het Heilige Avondmaal, neem ik OOK de positie in dat ALLE belijdende leden, als het goed is, verplicht zijn aan te gaan. Er staan geschreven:
28 Maar de mens beproeve zichzelven,73) en ete alzo74) van het brood75), en drinke van den drinkbeker.76)
29 Want die onwaardiglijk eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelven een oordeel,77) niet onderscheidende het78) lichaam des Heeren.
Dat betekent wel degelijk dat zelfonderzoek nodig is. En dan de zonden verlatende, etende van het brood, drinkende van de drinkbeker, in Christus versterkt worden zodat men geholpen wordt, door het geloof, in het verlaten van de zonden.
Waar, mijns insziens, velen in de gereformeerde gezindte zwak gaan, is door zich zomaar onder de ongelovigen te scharen. Daar ook hadden de Dordtse vaderen iets over te zeggen:
1-16. Die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, den vrede der consciëntie, de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, den roem in God door Christus, in zich nog niet krachtiglijk gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, die moeten niet mismoedig worden, wanneer zij van de verwerping horen gewagen, noch zichzelven onder de verworpenen rekenen, maar in het waarnemen der middelen vlijtig voortgaan, naar den tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen, en dien met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten. Veel minder behoren voor deze leer van de verwerping verschrikt te worden degenen, die ernstiglijk begeren zich tot God te bekeren, Hem alleen te behagen, en van het lichaam des doods verlost te worden, en nochtans in den weg der godzaligheid en des geloofs zo ver nog niet kunnen komen, als zij wel wilden; aangezien de barmhartige God beloofd heeft dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen, en het gekrookte riet niet zal verbreken. Maar deze leer is met recht schrikkelijk voor degenen, die God en Christus den Zaligmaker niet achtende, zichzelven aan de zorgvuldigheden der wereld en aan de wellusten des vleses geheel hebben overgegeven, zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren.
Dus die middelen MOETEN gebruikt worden, ook door het gekrookte riet. En dat houdt ook het Heilige Avondmaal in.
Het is verder ook zo, dat als men echt vindt geen deel te hebben in Christus, dat men dan beter ook geen belijdenis des geloofs moet doen, en ook niet kinderen laten dopen, want de 3 vragen in al die zijn in wezen, precies gelijk. En dan is men dus meinedig, en dat voor Gods aangezicht, met Zijn gemeente als getuigen!
En dan nog even te bedenken die verantwoording die een onbekeerde ambtsdrager af zal moeten leggen in de dag der dagen. Dat is recht verschrikkelijk!
"Als ik niet had geloofd dat in dit leven
Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou...."