refo schreef:Het klopt allemaal precies. Maar vindt God ook dat het klopt? Ik lees wel dat God straft als Zijn volk (!) niet luistert, maar niet dat Hij zegt: Ik zorg ervoor dat je luistert. Dat is toch echt het onderdeel wat de mens zelf moet doen. Het hele OT staat er vol van.
En je leest ook niet dat we niets te zeggen hebben, als Hij niemand zou verlossen. Dat is filosofisch wel waar (misschien), maar geen bijbelse waarheid.
Het is Zijn Naam. In het bevel zit ook de belofte.
Genesis 3:15 / STV
15 En Ik zal²⁵ vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad²⁶ en tussen haar zaad;²⁷ datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het²⁸ de verzenen vermorzelen.
Genesis 17:2-11 / STV 2 En Ik zal Mijn verbond stellen⁵ tussen Mij en tussen u, en Ik zal u gans⁶ zeer vermenigvuldigen. 3 Toen viel Abram⁷ op zijn aangezicht, en God sprak met hem, zeggende: 4 Mij aangaande, zie, Mijn verbond is met u; en gij zult tot een vader van⁸ menigte der volken worden! 5 En uw naam zal niet meer genoemd worden Abram; maar uw naam zal wezen Abraham;⁹ want Ik heb u gesteld tot een vader van menigte der volken. 6 En Ik zal u gans zeer vruchtbaar maken, en Ik zal u tot volken¹⁰ stellen, en koningen zullen uit u voortkomen. 7 En Ik zal Mijn verbond oprichten¹¹ tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig¹² verbond, om u te zijn tot een God, en¹³ uw zaad na u. 8 En Ik zal u, en uw zaad na u, het land uwer¹⁴ vreemdelingschappen geven, het gehele land Kanaän, tot eeuwige¹⁵ bezitting; en Ik zal hun tot een God zijn. 9 Voorts zeide God tot Abraham: Gij nu¹⁶ zult Mijn verbond houden, gij, en uw zaad na u, in hun geslachten. 10 Dit is Mijn verbond,¹⁷ dat gijlieden houden zult tussen Mij, en tussen u, en tussen uw zaad na u: dat al wat mannelijk is,¹⁸ u besneden worde. 11 En gij zult het vlees¹⁹ uwer voorhuid besnijden; en dat zal tot een teken²⁰ zijn van het verbond tussen Mij en tussen u.
Genesis 46:3-4 / STV 3 En Hij zeide: Ik ben die God, uws vaders God; vrees niet⁷ van af te trekken naar Egypte; want Ik zal u aldaar tot een groot volk zetten. 4 Ik zal met u aftrekken⁸ naar Egypte en Ik zal u⁹ doen weder optrekken, mede optrekkende; en Jozef¹⁰ zal zijn hand op uw ogen leggen.
Exodus 3:10-14 / STV10 Zo kom nu, en Ik zal u tot Farao zenden, opdat gij Mijn volk (de kinderen Israëls) uit Egypte voert. 11 Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat ik tot Farao zou gaan; en dat ik de kinderen Israëls uit Egypte zou voeren? 12 Hij dan zeide: Ik zal voorzeker met u zijn, en dit zal u een teken zijn,¹⁶ dat Ik u gezonden heb: wanneer gij dit volk uit Egypte geleid hebt, zult gijlieden God dienen op dezen berg.¹⁷ 13 Toen zeide Mozes tot God: Zie, wanneer ik kom tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: De God uwer vaderen heeft mij tot ulieden gezonden; en zij mij zeggen: Hoe is Zijn naam? wat zal ik tot hen zeggen? 14 En God zeide tot Mozes: IK ZAL ZIJN, Die IK ZIJN ZAL!¹⁸ Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israëls zeggen: IK ZAL ZIJN heeft mij tot ulieden gezonden!
Was dit wat je wilde horen? Of moet ik nog verder gaan? Zal wel veel worden hoor.
Exodus 6:6-8 / STV 6 (6–5) Derhalve zeg tot de kinderen Israëls: Ik ben de HEERE! en Ik zal ulieden uitleiden van onder de lasten der Egyptenaren, en Ik zal u redden uit hun dienstbaarheid, en zal u verlossen door een uitgestrekten arm,⁸ en door grote gerichten;⁹ 7 (6–6) En Ik zal ulieden tot Mijn volk aannemen,¹⁰ en Ik zal u tot een God zijn; en gijlieden zult bekennen,¹¹ dat Ik de HEERE uw God ben, Die u uitleide van onder de lasten der Egyptenaren. 8 (6–7) En Ik zal ulieden brengen in dat land, waarover Ik Mijn hand opgeheven heb,¹² dat Ik het aan Abraham, Izak, en Jakob geven zou; en Ik zal het ulieden geven tot een erfdeel, Ik, de HEERE!¹³
Ezechiël 36:23-30 / STV 23 Want Ik zal Mijn groten Naam heiligen,⁴¹ die onder de heidenen ontheiligd is, dien gij in het midden van hen ontheiligd hebt; en de heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik aan u voor hun ogen⁴² zal geheiligd zijn.⁴³ 24 Want Ik zal u uit de heidenen⁴⁴ halen,⁴⁵ en zal u uit al de landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen. 25 Dan zal Ik rein water op u sprengen,⁴⁶ en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden⁴⁷ en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen. 26 En Ik zal u een nieuw hart geven,⁴⁸ en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven. 27 En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen. 28 En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn,⁴⁹ en Ik zal u tot een God zijn.⁵⁰ 29 En Ik zal u verlossen van al uw onreinigheden; en Ik zal roepen tot het koren,⁵¹ en zal dat vermenigvuldigen, en Ik zal geen honger op u leggen. 30 En Ik zal de vrucht van het geboomte en de inkomst des velds vermenigvuldigen; opdat gij de smaadheid des hongers niet meer ontvangt onder de heidenen.
Hosea ...want Ik ben God en geen mens,²⁸ de Heilige²⁹ in het midden van u...
Anders is er geen hoop. Zodat je alleen nog maar naar boven kunt staren. O nee,
Gij heft mijn hoofd omhoog, en doet m' Uw gunst aanschouwen.
Johannes 8:58 / STV58 Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Eer Abraham was,⁹² ben Ik.⁹³