Geka schreef:Beste Zonderling,
Inderdaad, je had 2 citaten uit Hebr aangehaald. Ik wil daar wel op ingaan. Vooraf 1 ding wat ik duidelijk wil stellen: ik voel weinig om een soort strijd te krijgen tussen pro HSV en anti HSV, ik weiger me ergens in te laten delen.
Ik sta wel sympathiek tegenover de doelstelling van de HSV, maar wanneer iemand gegronde argumenten heeft om aan te tonen dat de HSV haar eigen doelstelling voorbijschiet, wil ik daar graag over nadenken, zonder dat direct af te wijzen.
Ik heb 1 voorbeeld onderzocht.
Hebr. 1:3
Je stelt hier dat de HSV hier NBG51 volgt. Inderdaad heeft NBG 51 ook hier het woord ‘wezen’ vertaald. Wat echter belangrijker is, is de vraag of het vanuit de grondtaal juist vertaald is.
Hupostaseoos betekent (kijk Bauer er eens op na) in de eerste plaats: das wesen, die wirklichkeit. Bauer verwijst hier speciaal naar deze tekst.
Harting geeft het volgende:
5287 hu’postasis, zn vr
van een samenstelling van 5259 en 2476 TDNT-8:572,1237;
AV-confidence 2, confident 1, person 1, substance 1; 5
1) een zetten of plaatsen onder
1a) het ding dat ergens onder geplaatst is, onderbouw, fundament
2) dat wat een fundering heeft, is stevig
2a) dat wat in feite bestaat
2a1) zelfstandigheid, werkelijk wezen
2b) de wezenlijk kwaliteit, aard, van een persoon of een ding
2c) mentale standvastigheid, vast vertrouwen
2c1) zekerheid
Het woord komt verder in het NT alleen voor in Hebr. 3:14, maar daar heeft het weer een heel andere betekenis, zowel in SV als in HSV.
Grammaticaal is de vertaling dus zeker niet onjuist. Of je dus op grond van het woord hard kunt maken dat het hier specifiek om God de Vader gaat lijkt me zeer moeilijk, ondanks de Kanttekening die dit wel doet.
Een andere vraag is of het op exegetische gronden van de context juist is. Waar gaat het over? Blijkens de context ( vers 1-3) gaat het over Christus. Is Christus het uitgedrukte Beeld van God (de Vader), of het uitgedrukte Beeld van God (Drie-enig). In vers 1 word voor God het woord theos gebruikt, dat woord duidt niet specifiek de Vader aan, maar de Drie-enige God.
Al met al zie ik niet in waarom er hier sprake zou zijn van een onjuiste vertaling.
Tot slot; mag ik erop wijzen dat het Latijnse woord ousios (wezen) iets heel anders is dan het Griekse woord ousias wat alleen in Luk 15:12 gebruikt word voor ‘het goed’ (betekenis: wat iemand heeft, eigendom, bezittingen). Als je met die aanhaling bedoelde dat er in de grondtekst ousias/ousios diende te staan om het met ‘wezen’ te mogen vertalen, is dat dus niet juist. Het gaat hier puur om de vraag wat hupostaseoos betekent.
De hele kwestie dat de vroege kerk gestreden heeft voor de verwoording van God in 1 Wezen en met 3 Personen , heeft hier dus niet direct mee te maken.
Mijn conclusie: als je duidelijk wilt maken dat de HSV soms verder gaat dan alleen de 2e naamval (des) wijzigen in van de, heb je gelijk. Maar dat geeft men ook op de website aan.
Bezie je hier de tekst van de HSV vanuit de grondtaal, dan denk ik dat er sprake is van een goede en nauwkeurige vertaling.
Geka,
Dank voor je opmerkingen.
Allereerst: Niet ieder voorbeeld was om aan te tonen dat de HSV in strijd is met de grondtekst. Mijn voorbeelden waren bedoeld om de volgende dingen aan te tonen (zoals ik bij mijn weten ook duidelijk aangegeven heb):
1) Om te laten zien dat de HSV regelmatig minder nauwkeurig vertaalt uit de grondtekst dan de SV.
2) Om te laten zien dat de HSV regelmatig een andere vertaling kiest, zonder dat in de SV sprake is van een foutieve vertaling.
Het voorbeeld Hebreeën 1:3 was een voorbeeld van type 2.
Dus:
- Ik ben het met je eens dat de vertaling van de HSV hier
niet foutief is.
- Ik houd wel staande dat de andere interpretatie duidelijk in strijd is met de
bedoeling van de SV (zie de kanttekening) én dat dit een
onnodige wijziging is.
- Verder ben ik het trouwens geheel eens met de opmerkingen van Erasmiaan vanuit exegetische invalshoek dat het hier wel degelijk gaat over de Vader.
Sorry dat ik het woord "ousios" gebruikte. Dat had moeten zijn "ousia". (Gisteravond laat na thuiskomst nog de posting geschreven. Dat had ik misschien beter niet kunnen doen.)
Het is echter wel degelijk een Grieks woord.
Je zult in veel dogmatieken kunnen vinden dat de latere Griekse kerkvaders het woord "ousia" (wezen) en "hupostasis" (zelfstandigheid) nauwkeurig hebben onderscheiden. De Latijnen gebruikten aanvankelijk als Latijnse vertaling van "hupostasis" het woord "substantia", maar later achtte men het woord "subsistentia" nauwkeuriger. Vooral vanuit die laatste opvatting is onze vertaling "zelfstandigheid" afgeleid.
Ook Calvijn exegetiseert bij Hebreeën 1:3 en in de Institutie over de betekenis van het woord in dezelfde zin als de Statenvertaling. Het is goed om daar kennis van te nemen. (Deze tekst en de interpretatie ervan heeft wel degelijk te maken met de leer van de Drie-eenheid.)
Waar het vervolgens om gaat, is dat de SV zeer bewust de keuze gemaakt heeft voor het woord "zelfstandigheid" en níet "wezen".
Jammer, dat de HSV deze bewuste keuze zo gemakkelijk terzijde schuift.
Nogmaals, de HSV is hier louter vanuit de grondtekst
niet foutief. Dit geldt evenzeer voor de SV. Op grond van het Griekse woord zijn beide vertalingen mogelijk. Vanuit de exegese en in de context van de leer van de Drie-eenheid heeft het woord "zelfstandigheid" in Hebreeën 1:3 echter een lange geschiedenis. We vinden dit ook in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, dus al geruime tijd vóór de Statenvertaling.
NBG artikel 10 schreef:éénswezens met de Vader, mede-eeuwig, het uitgedrukte Beeld der zelfstandigheid des Vaders en het Afschijnsel Zijner heerlijkheid.
Ook in NGB artikel 8 wordt het woord "zelfstandigheid" in dit verband gebruikt.
N.B. let er ook op dat de NGB hier spreekt over "Vader" en niet over "God". (Je zou dus zelfs met enige voorzichtigheid kunnen zeggen dat de opvatting van de SV over Hebreeën 1:3 in onze belijdenis vastligt, al wil ik mij daar verder niet op beroepen.)
(Afsluitend nogmaals: Dit voorbeeld diende slechts om aan te tonen dat de HSV een onnodige wijziging doorvoert, in strijd met de exegese van de SV.
Andere voorbeelden waren meer gericht op de grondtekst.)
M.vr.gr.,
Zonderling