freek schreef:Ik las vandaag in de krant de vraag van een meisje. Ze wil graag bekeerd worden. Maar het lukt nog niet erg. Of het antwoord haar nou zo geholpen heeft, is nog maar de vraag. 'Stel je toch voor dat je de Heere Jezus mag gaan leren kennen', 'Wie weet wat de Heere nog gaat doen'... Ik vroeg me af, en vraag het me nog steeds af: hebben wij wel de juiste ideeën over 'bekeerd zijn', 'bekeerd worden'. Moet je jongeren die met deze vraag lopen: hoe kom ik bekeerd, afschepen met: 'vraag er toch ernstig om', of iets dergelijks. Is bekeerd worden iets wat je overkomt? Ben je uberhaupt wel ooit 'bekeerd'. Het gaat toch om geloof?
Hoe denken jullie hierover?
Onlangs zetten de volgende woorden van Calvijn me aan het denken: ‘God verwacht van ons niet dat we Hem 'zoeken', maar nodigt ons eenvoudig uit tot Hem te komen.’
Ik moet eerlijk zeggen dat ik het eerste gedeelte van de zin wel tien keer heb overgelezen. Want hoe vaak heb ik niet uitspraken gehoord in de trant van: 'Bid en vraag er maar om als je thuis komt', 'begin er vandaag mee', 'bid of God je wil bekeren', 'vraag de Heere maar om een nieuw hart'... En hoe vaak heb ik het zelf niet gezegd tegen 'mijn' zondagsschoolkinderen: 'vraag de Heere maar of hij jou verlangend wil maken om Hem te dienen'! Hoeveel preken zijn er niet mee doordrenkt? 'O, wat een gunnende preek was het weer; hij (de predikant) zou het je zo wel willen geven'.
Het zal u wellicht niet onherkenbaar in de oren klinken. Maar hoe bijbels denken we dan? Zou de achterliggende gedachte niet deze zijn: we kunnen niet geloven, maar we kunnen wel bidden?
In 'De zekerheid van het geloof' zegt Erskine: ‘Een gebed zonder gebruikmaking van Christus wordt nooit verhoord.’ Heldere taal. Hieruit vloeit voort dat een mens alleen zijn hart kan uitstorten voor God, wanneer Hij in de hemelse Vader gelooft. Spurgeon in 'Het gebed': ‘U kunt geen verdediging voeren aan het gerechtshof wanneer u ruzie met uw Advocaat hebt. Als uw gebed niet wordt overgenomen door de grote Middelaar die het gebed voor de Rechter brengt, dan kan uw hart deze heilige oefening niet volbrengen.’
Met eerbied: maken velen geen Christus van hun bidden en zoeken (of meer dan dat) en schuiven daardoor de levende Christus aan de kant?
Voor alle duidelijkheid: we weten dat God ons geen geloof hoeft te geven op het gebruik van de middelen. Dat is Hij aan ons op geen enkele manier verplicht. Daarvoor is te veel gebeurd... Wel gebruikt Hij de middelen, omdat deze door Hem Zelf zijn ingesteld. God roept ons op de middelen te gebruiken. Ik geloof dat God in deze weg gevonden wil worden. Erskine zegt het zo prachtig in 'Werken, deel 3': ‘De middelen en inzettingen van God zijn de gouden pijpen en kruiken waardoor de olie van genade loopt.’
Deze wetenschap blijft staan. Toch gaat het me daar niet om. Ik vraag me, hopelijk samen met u, af of de duivel geen beleid voert dat zich hierop richt: het de mensen druk bezig doen zijn met bepaalde plichten ten koste van andere plichten, zoals het geloof. Flavel in 'The method of grace': ‘the external duties of religion, as hearing, praying, fasting, against the great internal duties of repenting and believing.’ In 'A plea for the Godly, and Other Sermons' zegt Watson scherp: ‘Without Christ, they will damn us. For want of Christ, millions go loaded to hell with ordinances.’ In mijn ogen is satan inderdaad met zo'n beleid bezig. Hij geniet ervan wanneer mensen afwachtend gebruik maken van de middelen. Vooral wanneer deze houding in een degelijk, vroom jasje wordt gegoten. Vooral wanneer mensen liggen te smeken en te kronkelen voor Gods genadetroon (publiekelijk of in de binnenkamer) zonder de hartelijke klop van Christus op de deur van het hart met een 'Kom binnen, Heiland' te beantwoorden (Boston in 'Nog is er plaats': ‘Christus zal alleen (!) binnenkomen als Hij toestemming van de zondaar krijgt. Hij zal de deur niet openbreken. Zij moeten voor Hem opendoen, want Hij zal Zich niet bij hen opdringen).’ Ook Marshall is scherp in 'Verhandeling over de ware Evangelische heiligmaking': ‘Er is nog een ander soort van lieden, die tot verderf hunner zielen, het grote werk des geloofs uitstellen, door te blijven rusten in afwachting van enige uitwendige middelen van genade en zaligheid, in plaats van Christus door het geloof te willen ontvangen, ofschoon zij van de waarheid van het Evangelie overtuigd zijn. Dit noemen zij een wachten op God aan de deur der genade en zaligheid bij en onder het gebruik der van Hem ingestelde middelen en terwijl men onder de druiping van het heiligdom nederzit.’
In Jak. 1:22 staat: ‘En zijt daders des Woords, en niet alleen hoorders, uzelven met valse overlegging bedriegende.’ En een stukje terug lezen we in Luk. 14:17: ‘Komt, want alle dingen zijn nu gereed.’ In dat woord 'Komt' ligt een krachtig bevel! Daar wijd ik niet over uit; dat heb ik vorige week al gedaan. Wat ik aan wil geven is dit: komen sluit wachten uit!
Wachten? Welk wachten? Bijvoorbeeld het wachten op bijzondere ontdekkingen van schuld, die vooraf zouden moeten gaan aan de kennis van de Verlosser. Door te wachten op bijzondere openbaringen, de bekende 'lichtflits uit de hemel'. Wij hebben openbaringen te over van Gods liefde tot onze zielen. We mogen LEVEN door en uit de vrije beloften van leven en zaligheid in en door Christus!!
En zo mag (moet zelfs) onze houding niet een afwachtende, maar een verwachtende zijn. Een predikant wees me op Jes. 30:18: ‘En daarom zal de Heere wachten, opdat Hij u genadig zij, en daarom zal Hij verhoogd worden, opdat Hij Zich over ulieden ontferme, want de Heere is een God des gerichts; welgelukzalig zijn die allen, die Hem verwachten.’ De lezer schreef over deze tekst: Gód wacht, opdat wij het gaan verwachten. Dat is heel wat anders, dan dat de zondaar wacht.. totdat God hem genadig zal zijn...
Christus klopt op onze deur. Wanneer wij daaraan geen gehoor geven, achten wij Zijn bloed onrein. Mogen we dan wel verwachten dat de Heere naar onze gebeden zal luisteren? Nee! We moeten eerst komen! Stel voor dat de verloren zoon bij de voerbak van de zwijnen was blijven zitten en gezegd had: 'Ik zal hier bidden'. Zou dat dan nut hebben? Of als hij daar was gaan huilen? Nee! Bidden en huilen zou wel passen nadat hij tot de vader gekomen was, maar niet in de plaats van het komen.
Spurgeon in 'Kom tot Mij!': ‘Het onderwijs van de Heilige Geest vertrouwen ze niet, maar een ingebeelde stem wel. (...). Er liggen mensen die verlangen tot ze in beweging gezet zullen worden. Ze lijken te denken dat mensen zomaar bij hun oren gepakt of met touwen naar de hemel toe opgehesen worden.’
WACHTEN, WACHTEN, WACHTEN! Het lijkt zo nederig, zo onderdanig, zo onderwerpend, zo geduldig... Terwijl de bloedende wonden van de Zaligmaker ons worden getoond. Daar ligt de zaligheid in! Maar als mensen die zaligheid niet willen aannemen, dan houdt het op. We hebben verder niets te bieden. Met Spurgeon druk ik me niet terughoudend uit (en dat willen we ook niet) door te zeggen dat het wachten ‘bij het badwater van de genademiddelen een antichristelijk Evangelie’ is.
We lezen nergens: 'Geloof, maar nu nog niet'. Of: 'wacht op een kracht of aansporing om te kunnen geloven'. Nee! De beloften zijn NU waar, de zegeningen van de zaligheid liggen NU voor u klaar. Deze kunt u aannemen. Waar wachten we nog op?
Wat verdrietig om te moeten zien dat er predikanten (uit soms onverwachte hoek) zijn die de beloften van Christus onder de voeten van hun kudde vandaan schoppen. Men komt op drijfzand. Het begint alles te schudden en te beven. Ambtsdragers weigeren deel te nemen aan de Heilige Tafel; gemeenteleden verlustigen zich in alles, behalve de stralende Christus; het wordt donker, aardedonker... De hoop verdwijnt. Vreugde wordt een vloek. Het kruis draait men op de kop: een vlammend zwaard van een verterende Rechter belemmert hen tot Christus te gaan. Dit zien we om ons heen gebeuren, maar daar hoeven we Godzijdank niet aan mee te doen. We mogen ons volledig verlaten op het Woord van Christus. Daardoor verdwijnt het wachten. En daardoor hoeven we niet bedrogen te sterven...
Ik weet dat er lezers zijn die het boek van Angell James 'Wat moet ik doen om zalig te worden?' lezen. Wat schrijft hij het zuiver: ‘Wacht dan niet langer. Geloof, geloof nu. Vertrouw uw ziel onmiddellijk aan de Zaligmaker toe en verheug u in de hoop op uw zaligheid.’ Het komen tot Christus biedt werkelijk verlossing!
Johannes de Heer in 'Hoe kom ik tot bekering': ‘Niet jammeren om toch bekeerd te worden of het geloof te ontvangen; dat is ziekelijk mensenwerk. Horen wat God zegt! wat Hij honderdmaal herhaalt: 'Bekeert u!' De oren dus gebruiken om te horen, want het geloof is uit het gehoor.’
U zult in het hele Nieuwe Testament geen tekst aantreffen die erop wijst dat de bekering van God moet worden afgebeden. De boodschap is: 'Bekeert u en gelooft het Evangelie'. U zegt: wat doen we dan met de tekst 'Bid en het zal u gegeven worden'? Dan vraag ik: staat hier dan dat we om onze zaligheid moeten bidden? Stel dat dit wel zo zou zijn, dan staat erachter: 'Zo wie bidt, die ontvangt'. Bidden is dus niet vragen! Bidden is ontvangen! Lezers, begin toch eens in ontvangst te nemen en te danken! De zaligheid is een genadegift. Die kunnen we ook niet verdienen met bidden. Maar u kunt het wel in het gebed aannemen.
Ik citeer Comrie niet al te snel, maar wat zegt hij mooie dingen in zijn 'Het ABC des geloofs': ‘Hij is duizendmaal gewilliger, niet alleen om anderen maar u in het bijzonder, wie gij ook zijt, te helpen, dan gij zijt om geholpen te worden. Het geloof is maar een licht werk: het bestaat niet in veel plichtsoefeningen, het is maar een toestemmen, een Amen, een gewillig zijn om uit vrije genade gezaligd te worden, om niet.’
Deze bijdrage sluiten we af met Bonar (uit 'Gods weg van vrede): ‘Onze aanspraken moeten niet tot een onwillig, maar een gewillig God gericht worden. Wij moeten niet proberen om door onze gebeden of ernst God te bewegen om ons genadig te zijn, om aldus de zaligheid van een misgunnend en strenge gever af te dwingen. God dringt Zijn zaligheid op ons aan en verklaart ons op dit ogenblik Zijn oneindige gewilligheid om ons te zegenen.’
Doorgloeit deze WETENSCHAP ook uw luisteren, spreken, schrijven, denken en nalaten?