Dat is allemaal waar als je de veronderstelling maakt dat een middel hetzelfde is als een voorwaarde. En dat is natuurlijk niet zo.Fjodor schreef:GJdeBruijn, ook jij weet toch dat er in de tijd van de reformatie heel veel gesproken werd over het geloof als voorwaarde voor het verbond. Bijvoorbeeld in de acta van de synode van Dordrecht.GJdeBruijn schreef:Huisman, als het geloof een genadegave is, dan komt het toch krachtens het genadeverbond? Dat zeggen niet alleen Boston, Eskines etc. maar ook Brakel en vele andere oudvaders. Mijn punt is niet dat onze standpunten praktisch gezien bij elkaar kunnen liggen, maar dat een drieverbondenconstructie het geloof van het genadeverbond losknipt. Daarmee is geloof als spiegel van de uitverkiezing niet meer concreet en resteert slechts een filosofische verbinding tussen deze zaken. Hoe vast is het genadeverbond als het geloof daar niet bij inbegrepen is? Hoe betrekken we het gegeven dat Paulus in deze context aanwijst "want die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn". Het staat er in tegenwoordige tijd. Dat geldt toch ook nu?huisman schreef:1. Ik zie geloof als een gave van God. 2. Ik zie het genadeverbond opgericht met de gelovigen en hun zaad. 3. Ik weet zeker als wij een half uur zouden praten irl er geen noemenswaardig verschil tussen ons zou overblijven.
En wat de grond van de doop is? Het verbond waarin het geloof óók besloten ligt. Niet het verbond zonder geloof.
Het verbond is een instrument dat God Zelf gebruikt in Zijn handelen. Het geloof wordt als onderdeel in het verbond besloten omdat juist dát het verbond tot genadeverbond maakt. Als geloof niet in het genadeverbond zou zijn besloten, was het geen genadeverbond.
(1)Geloof=genade. Geloof=uitverkoren (spiegel, Calvijn). In het vertrouwen op de God van dát verbond zie ik grond voor de kinderdoop.
In het vertrouwen dat onze God ook de God van onze kinderen wil zijn - de gelovigen en hun zaad(2). We vertrouwen niet op het verbond, maar op de God van het verbond.
En als later zou blijken dat er geen geloof gevonden wordt is dat overeenkomstig de DL niet de schuld van God, maar van de mens die niet gelooft en de nodigingen van Gods Woord onder de oproep van bekerig en geloof, onder betoning en bediening van de sacramenten, veracht.
En daar kunnen we toch niet omheen? Er moet een middel zijn om een mens tot het genadeverbond te laten toetreden. We kunnen het geloof dan toch niet op dezelfde manier onderdeel van het genadeverbond noemen als dat we dat met andere verbondsgoederen als het eeuwige leven doen?
Want zoals jij het stelt is er eigenlijk toetreding tot het genadeverbond voordat er geloof gevonden is, en het lijkt me dat dat de bedoeling niet kan zijn.
Voorbeeldje:
Als er 1 weg ligt van Stad A naar Stad B. Dan moet ik over die weg om in Stad B te komen, maar desondanks laat Stad B iedereen binnen, zonder enige voorwaarde. Volgens mij moeten we zo het geloof zien. Wel het middel, maar zonder enige voorwaarde. Als je dan ook beseft dat geloof een gave is, dan spreek je, denk ik, niet zo snel over voorwaarden.
En nee, natuurlijk kan het niet de bedoeling zijn dat er toetreding tot het genadeverbond is, zonder dat er sprake is van geloof.