Zonderling schreef:Is het overtuigd worden van zonden te beschouwen als iets doen tot zijn zaligheid strekkende?
En is de bediening der wet in de zondaar gelijk te stellen met het hebben (of ontvangen) van geestelijk leven?
Op beide vragen luidt het antwoord beslist: Nee.
De vraag is echter, hoe 'taxeer' je datgene wat zondaar onder zijn overtuiging 'doet'?
Het is het werk van de Heilige Geest, daar is geen twijfel over.
Maar we mogen niet zeggen dat daar de zaligheid mee verbonden is zolang iemand niet gekomen is tot Christus.
Bert, wat versta je onder levendmaking?
Hoe de Geest ons tot overgave brengt is volgens mij iets wat we niet zozeer uit moeten pluizen. Ik denk dat het een verborgenheid is. Hij maakt Christus bekend, en werkt toe naar de overgave.
Wat God begint voleindigt Hij. Ik zou alles voor de eerste geloofsdaad geen levendmaking willen noemen, maar het scharen onder de toeleidende weg.
Levendmaking is de wedergeboorte.
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangrijk deel het elimineren van theologische contradicties.
Zonderling schreef:Is het overtuigd worden van zonden te beschouwen als iets doen tot zijn zaligheid strekkende?
En is de bediening der wet in de zondaar gelijk te stellen met het hebben (of ontvangen) van geestelijk leven?
Op beide vragen luidt het antwoord beslist: Nee.
De vraag is echter, hoe 'taxeer' je datgene wat zondaar onder zijn overtuiging 'doet'?
Het is het werk van de Heilige Geest, daar is geen twijfel over.
Maar we mogen niet zeggen dat daar de zaligheid mee verbonden is zolang iemand niet gekomen is tot Christus.
Maar kun je het dan bestempelen als 'zonde' wanneer iemand God mist en Hem gaat zoeken (alles wat niet uit het geloof is, is namelijk zonde)?
Gian schreef:Wat de zondaar deed vluchten doet totaal niet ter zake. Is totaal onbelangrijk, zeker als het een shibbolet wordt.
Als hij maar vlucht! Daar gebruikt de Geest velerlei wegen voor.
Waarom moet juist dit voortraject uitgeplozen worden? Zonderling? Daar komen alleen maar brokken van.
Gian,
Het is niet mijn bedoeling om het 'voortraject' zoals jij het noemt uit te pluizen.
Inderdaad, ... als hij maar vlucht tot Christus.
Maar sommigen hier spreken reeds over levendmaking wanneer iemand overtuigd wordt van zonden zonder ooit nog tot Christus te zijn gekomen. Dat is hetgeen ik bestrijd en daarin stem ik overeen met DWW.
Z.
En dat is onbijbels, en dus ongereformeerd!
In antwoord op de vraag van Gian:
De levendmaking is ook wel de wedergeboorte in enge zin genoemd. Het is het moment waar God op het eerst, door Zijn Woord en Geest, in de mens ter zaligheid werken gaat, en hetgeen Hij ook voleinden zal.
Zoals de DL het ook leren:
11 Voorts wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van denzelven wederbarenden Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.
12 En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Bert Mulder schreef:Wil ik wel toegeven, Zonderling, dat een dood zondaar tot zijn schrik weet dat hij zondigt. Net zoals de duivelen in God geloven, en sidderen. Maar het brengt niets toe aan hen, voor hun zaligheid van node.
Toch niet helemaal vergelijkbaar, Bert.
Want de Heilige Geest overtuigt de duivelen niet met als doel om hen tot inkeer te brengen.
De Heilige Geest doet dat wel met de uitverkorenen, ook als zij nog dood zijn in de misdaden en de zonden.
En dat is het juist waartegen ik ageer. Als het het werk van de Heilige Geest in Zijn Volk is, tot de zaligheid leidende, is het na de levendmaking...
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Doch God geeft vóór den stand der wedergeboorte met zekere trappen de zaligmakende genade aan alle diegenen, die de overgeblevene vonkskens van het evenbeeld Gods recht gebruikt hebben, gelijk daar geschreven is: Dengene, die heeft, zal gegeven worden. Armin. tegen Perkins, 218; en Antwoord op de Artikelen aan de 9 quaest. Johannes Corvinus tegen Tilenus, pag. 158.
Gereformeerde stelling:
Alhoewel dengene, die heeft, of die de gaven recht gebruikt, zal gegeven worden; evenwel nochtans zal God daarom na den val diegenen, die de natuurlijke overblijfselen des evenbeelds Gods wel gebruikt hebben, niet geven de bovennatuurlijke en zaligmakende genade; overmits deze genade niet gegeven wordt naar de werken, maar naar het loutere welbehagen Gods; Rom. 9:18; 1 Joh. 4:10; en 2 Tim. 1:9.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
VAN HET DERDE EN VIERDE ARTIKEL.
HET GELIJKSTEMMENDE OORDEEL VAN SIBRANDUS LUBBERTUS.
De onwedergeborene mensch heeft een vrije wil; want uit zichzelven en uit zijne eigene beweging verkiest hij, of verwerpt hij datgene, hetwelk het verstand acht, dat men behoort te verkiezen of te verwerpen. En hiervan is geen geschil.
Maar het gansche geschil is, of de vrije wil alleenlijk verzwakt is, en of dezelve alsnog zulke en zoo groote krachten behouden heeft, dat hij het geestelijk goed, hetwelk aan degenen, die zalig worden, eigen is, zoude kunnen verkiezen, en de eerste genade plaats geven of verwerpen, naardat het denzelven zal believen. De eerste genade, dewelke werkende, voorkomende, opwekkende genoemd wordt, is eene werking der Goddelijke barmhartigheid, dewelke het verstand des menschen met de ware en zaligmakende kennis van Jezus Christus verlicht, en den wil. die van God vervreemd is, verandert en tot God bekeert, een
nieuw hart in den mensch schept, en
[772]
nieuwe genegenheden en bewegingen in hem opwekt, en hem (om met één woord te zeggen) wederbaart, en van den stand der zonde overzet in den stand der genade.
Deze werking is Gode alleen eigen, en laat niet toe eenige medewerking; want alleen God kan ons verstand met de zaligmakende kennis van Jezus Christus verlichten, onzen wil veranderen en tot Hem bekeeren, goede genegenheden en bewegingen in ons opwekken, en ons wederbaren, en uit den stand der zonde, in den stand der genade overzetten. Zoo dwalen dan degenen, die zeggen, dat God door de eerste genade opwekt en helpt, of den zwakken wil beweegt, dat hij kan willen, indien het hem belieft. Want de Schriftuur zegt, dat God in ons schept een nieuw hart, en dat Hij in ons werkt, zelfs het willen, zoodat wij niet alleen kunnen willen, maar zelfs ook metterdaad willen datgene, hetwelk Gode aangenaam en behagelijk is. Deze vergrijpen zich ook, die daar zeggen, dat de onherborene mensch de eerste genade aannemen of verwerpen kan, en, wat meer is, dat ook in zijne macht is, dezelve wel of kwalijk te gebruiken, en met dezelve mede te werken, of dezelve tegen te staan, naar dat het hem belieft.
Want de natuurlijke mensch begrijpt, naar het getuigenis der Schriftuur, niet hetgeen des Geestes Gods is, en kan hetzelve niet bekennen, noch is bekwaam, om iets van hetzelve te denken, maar is dood in zijne zonden, en zijn verstand is vijandschap tegen God, en kan niet onderdanig zijn onder de Wet Gods. Nu degene, die zoodanig is, zoolang hij zoodanig blijft, kan geen geestelijk goed door eene zaligmakende kennis bekennen, noch kan hetzelve verkiezen, of zichzelven toeëigenen.
Aangezien deze genade in den mensch een nieuw hart schept, zijn wil verandert, zijne genegenheden verbetert, en hem wederbaart, en van den staat der zonde tot den staat der genade overzet, zoo volgt daaruit, dat de mensch in de aanneming van deze eerste genade zelf geheel lijdelijk is, en dat hij met deze eerste genade niet kan medewerken. Alle degenen, dewelken God deze eerste genade geeft, die worden waarlijk wedergeboren, en worden ook begiftigd met de tweede genade; waaruit dan blijkt, dat beide deze genaden alleen aan degenen gegeven worden, die daar zalig zullen worden.
De tweede genade, dewelke de navolgende, vergezelschappende en medewerkende genoemd wordt, is eene werking der Goddelijke genade, door dewelke God den mensch, nu wedergeboren zijnde, bestiert, bewaart, en regeert, opdat hij in 't ware geloof en in de boetvaardigheid tot den einde toe volharde.
Deze genade Iaat medewerking toe; want al is het, dat de H. Geest den mensch krachtiglijk beweegt, nochtans de mensch, zijnde levend gemaakt en bewogen van den H. Geest, beweegt ook zichzelven, en doet door zichzelven gewilliglijk en vrijelijk al datgene, om hetwelk te doen hij van Gode krachtiglijk bewogen wordt.
Beide deze genaden hebben zoodanige kracht, dat geen schepsel dezelve kan beletten, ik laat staan, overwinnen of te boven gaan.
Maar nochtans wordt de wedergeborene mensch, zoolang hij in deze wereld in vreemdelingschap is, niet volkomen wedergeboren, maar draagt altijd wat vleeschelijks met zich om, met hetwelk hij zijn gansche leven heeft te strijden; en daarom heeft hij niet alleen (voor zooveel namelijk hij nog onwedergeboren is) eene macht van te wederstaan, maar zondigt ook somtijds uit zwakheid, dat is, wederstaat Gode metterdaad.
Geen van deze beide genaden verminderen de vrijheid des menschen; want al is het, dat hij krachtiglijk van den H. Geest bewogen wordt, evenwel nochtans lijdt hij geen geweld, noch doet iets tegen zijnen dank, of gedwongen, maar doet gewillig van zelf, en door vrije verkiezing die dingen, tot dewelke hij van den H. Geest krachtiglijk bewogen wordt.
Ja, wat meer is, beide deze genaden vermeerderen de vrijheid van den wil. Want degene, die vóór de wedergeboorte niet die dingen begreep, die des Geestes Gods zijn, en dezelve niet kon bekennen; welks verstand vóór de wedergeboorte vijandschap was tegen God, en de Wet Gods niet kon onderdanig wezen; dezelve, nu wedergeboren zijnde, legt zijne vijandschappen tegen God af, en kan niet alleen zichzelven onder zijne Wet onderwerpen, maar onderwerpt zichzelven ook metterdaad.
Beide deze genaden, zoowel de eerste, als de tweede, zijn gansch Goddelijk, voortkomende niet van eenige natuurlijke kracht, maar van de genadige barmhartigheid Gods, en van de krachtige werking des H. Geestes.
Zoo verwerpen wij dan de leering dergenen, dewelke zeggen:
1. Dat de eerste genade allen menschen
[773]
gemeen zij ; Corv. tegen Tilen. 154, 404.
2. Dat in des onherborenen menschen vermogen zij, de eerste genade aan te nemen, of te verwerpen; Conf. 252, 253; Corv. 403.
3. Dat in des onherborenen menschen vermogen zij, de eerste genade wel of kwalijk te gebruiken; Corv. tegen Tilen. 154, 256.
4. Dat de mensch, vanwege het goede gebruik der eerste genade, van God beschonken wordt met de tweede genade; Corv. tegen Tilen. 156, 157, 154, 163, 403.
5. Dat God zij eene natuurlijke of aanradende oorzaak onzer wedergeboorte en onzer rechtvaardigmaking.
6. Dat de mensch medewerkende is met de eerste genade; Corv. tegen Tilen. 164.
LUBBERTUS.
Dit oordeel van onzen medebroeder hebben wij gelezen, en kennen hetzelve voor goed.
JOHANNES POLYANDER.
FRANCISCUS GOMARUS.
ANTONIUS THYSIUS.
ANTONIUS WALEUS.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Bert Mulder schreef:Wil ik wel toegeven, Zonderling, dat een dood zondaar tot zijn schrik weet dat hij zondigt. Net zoals de duivelen in God geloven, en sidderen. Maar het brengt niets toe aan hen, voor hun zaligheid van node.
Toch niet helemaal vergelijkbaar, Bert.
Want de Heilige Geest overtuigt de duivelen niet met als doel om hen tot inkeer te brengen.
De Heilige Geest doet dat wel met de uitverkorenen, ook als zij nog dood zijn in de misdaden en de zonden.
En dat is het juist waartegen ik ageer. Als het het werk van de Heilige Geest in Zijn Volk is, tot de zaligheid leidende, is het na de levendmaking...
Bert,
Je kunt wel veel citaten naar voren brengen, maar deze citaten bewijzen niets voor jouw opvatting.
Ik ben het met de citaten die je aanhaalt geheel eens, ja ik ken al deze citaten reeds lang.
Nogmaals: De Heilige Geest begint Zijn (overtuigend) werk in de uitverkorenen VOOR de levendmaking.
Hij doet dit als een Geest der dienstbaarheid.
Dat is VOLUIT Gereformeerd, en ook in overeenstemming met de Dordtse Synode.
Het is ook door Calvijn zo geleerd.
(N.B. de 'eerste genade' (in één van je citaten) is de genade der wedergeboorte & de genade van het zaligmakende geloof. Niet een voorbereidende overtuiging van zonden.)
Bert Mulder schreef:Wil ik wel toegeven, Zonderling, dat een dood zondaar tot zijn schrik weet dat hij zondigt. Net zoals de duivelen in God geloven, en sidderen. Maar het brengt niets toe aan hen, voor hun zaligheid van node.
Toch niet helemaal vergelijkbaar, Bert.
Want de Heilige Geest overtuigt de duivelen niet met als doel om hen tot inkeer te brengen.
De Heilige Geest doet dat wel met de uitverkorenen, ook als zij nog dood zijn in de misdaden en de zonden.
En dat is het juist waartegen ik ageer. Als het het werk van de Heilige Geest in Zijn Volk is, tot de zaligheid leidende, is het na de levendmaking...
Bert,
Je kunt wel veel citaten naar voren brengen, maar deze citaten bewijzen niets voor jouw opvatting.
Ik ben het met de citaten die je aanhaalt geheel eens, ja ik ken al deze citaten reeds lang.
Nogmaals: De Heilige Geest begint Zijn (overtuigend) werk in de uitverkorenen VOOR de levendmaking.
Hij doet dit als een Geest der dienstbaarheid.
Dat is VOLUIT Gereformeerd, en ook in overeenstemming met de Dordtse Synode.
Het is ook door Calvijn zo geleerd.
Z.
Heb je een citaat voor me, waar Dordt en Calvijn dat zo leerden dan?
Verder, dit is niet alleen, zelfs niet voornamelijk aan jou gericht, maar meer aan degenen die niet zoveel in de theologie gevorderd zijn als gij.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Zonderling schreef:Toch niet helemaal vergelijkbaar, Bert.
Want de Heilige Geest overtuigt de duivelen niet met als doel om hen tot inkeer te brengen.
De Heilige Geest doet dat wel met de uitverkorenen, ook als zij nog dood zijn in de misdaden en de zonden.
En dat is het juist waartegen ik ageer. Als het het werk van de Heilige Geest in Zijn Volk is, tot de zaligheid leidende, is het na de levendmaking...
Bert,
Je kunt wel veel citaten naar voren brengen, maar deze citaten bewijzen niets voor jouw opvatting.
Ik ben het met de citaten die je aanhaalt geheel eens, ja ik ken al deze citaten reeds lang.
Nogmaals: De Heilige Geest begint Zijn (overtuigend) werk in de uitverkorenen VOOR de levendmaking.
Hij doet dit als een Geest der dienstbaarheid.
Dat is VOLUIT Gereformeerd, en ook in overeenstemming met de Dordtse Synode.
Het is ook door Calvijn zo geleerd.
Z.
Heb je een citaat voor me, waar Dordt en Calvijn dat zo leerden dan?
Verder, dit is niet alleen, zelfs niet voornamelijk aan jou gericht, maar meer aan degenen die niet zoveel in de theologie gevorderd zijn als gij.
(Wat moet ik hier nu van denken?)
Ik hoop hier op terug te komen, mogelijk morgenavond (Nederlandse tijd).
DWW schreef:
Waar het mij omging, met name aangaande de visie van de heer Smytegelt en Bert Mulder, is dat zij on-Bijbels blijven beweren, dat een zondaar alrede het leven Christi heeft alvorens hij verlost is door een weg van Recht en gerechtigheid. Maar wat en hóe jij het hier omschrijft is best zuiver en daarom ook wél Bijbels, in tegenstelling tot de twee voornoemde heren.
Dus, meneer DWW, wil je me dan even aantonen hoe het mogelijk is, uit de Schrift en de 3FvE, dat een dood zondaar iets doen kan, tot zijn zaligheid strekkende?
Daar dat ten enenmale onmogelijk is, moet het wel zijn dat de levendmaking in de ordo salutis voorop komt.
Vooral ook, omdat onze zaligheid is uit Christus alleen, door het geloof alleen, uit genade alleen.
Dag Bertus,
Laten we even in ogenschouw houden, wat Paulus ons leert in 1 Korinthe 15 : 36 “Gij dwaas, hetgeen gij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het gestorven is.”
en in Rom. 6:7-8 lezen we het volgende : "Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonden.....etc."
Mag ik hier de gelijkenis van de verloren zoon eens bij halen, en dit dan geestelijk gaan toepassen op het leven van die verloren zoon, en hier u een vraag bij stellen?
Nooit vergeten dat een gelijkenis een beeld c.q. typologie is van het werk van de Heilige Geest, namelijk hóe en in welke weg Hij die zondaar bearbeidt en leidt tot de kennis van Christus, in en door een weg van Recht en Gerechtigheid. Waarbij de Geest altijd twee intrumenten gebruikt, namelijk WET & Evangelie.
Wanneer was die zoon nu (geestelijk) gestorven, en omkleed geworden met dat beste Kleed, hetgeen ziet op de omkleding der Gerechtigheid van Christus?
1. Was dit toen hij tot zichzelf gekomen was, toen daar bij die varkens?
2. Was dit op die (toeleidende weg) weg tot zijn Vader
3. Of was dit op het moment toen hij voor zijn Vader als een onwaardige zoon volkomen in het stof ging, met die noodschreeuw tot zijn Vader: "Vader ik heb gezondigd tegen de Hemel en voor U, ik ben niet waardig uw zoon genaamd te worden, laat mij toch één van uw huurlingen worden...?"
Waarop zijn vader, zijn zoon geheel ontkleedde, en hem dat beste Kleed aan deed, en hem een zegelring aandeed, en het uitriep tot zijn knechten en huurlingen : "Weest dan blijden met mij, en slacht het gemeste kalf, want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden...!!" (Gal.2:19-20) Rom. 7:4)
Nou mag je zelf het antwoord geven, vriend....?!
Want, de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zaligen, dat verloren was. http://www.dewoesteweg.nl
Laten we even in ogenschouw houden, wat Paulus ons leert in 1 Korinthe 15 : 36 “Gij dwaas, hetgeen gij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het gestorven is.”
en in Rom. 6:7-8 lezen we het volgende : "Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonden.....etc."
Mag ik hier de gelijkenis van de verloren zoon eens bij halen, en dit dan geestelijk gaan toepassen op het leven van die verloren zoon, en hier u een vraag bij stellen?
Nooit vergeten dat een gelijkenis een beeld c.q. typologie is van het werk van de Heilige Geest, namelijk hóe en in welke weg Hij die zondaar bearbeidt en leidt tot de kennis van Christus, in en door een weg van Recht en Gerechtigheid. Waarbij de Geest altijd twee intrumenten gebruikt, namelijk WET & Evangelie.
Wanneer was die zoon nu (geestelijk) gestorven, en omkleed geworden met dat beste Kleed, hetgeen ziet op de omkleding der Gerechtigheid van Christus?
1. Was dit toen hij tot zichzelf gekomen was, toen daar bij die varkens?
2. Was dit op die (toeleidende weg) weg tot zijn Vader
3. Of was dit op het moment toen hij voor zijn Vader als een onwaardige zoon volkomen in het stof ging, met die noodschreeuw tot zijn Vader: "Vader ik heb gezondigd tegen de Hemel en voor U, ik ben niet waardig uw zoon genaamd te worden, laat mij toch één van uw huurlingen worden...?"
Waarop zijn vader, zijn zoon geheel ontkleedde, en hem dat beste Kleed aan deed, en hem een zegelring aandeed, en het uitriep tot zijn knechten en huurlingen : "Weest dan blijden met mij, en slacht het gemeste kalf, want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden...!!" (Gal.2:19-20) Rom. 7:4)
Nou mag je zelf het antwoord geven, vriend....?!
Zal ik je vraag met een wedervraag antwoorden:
Die verloren zoon, dode zondaar zittende bij de zwijnen, is die uit eigen kracht, dood zijnde, dus als een soort zombie opgestaan, en kwam hij dood bij zijn vader aan?
Of maakte de Heilige Geest hem eerst levend, en is hij daardoor, ziende zijn ellende, opgestaan en naar de Redder gegaan?
(sorry, het zijn 2 vragen geworden)....
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
DWW schreef:
Laten we even in ogenschouw houden, wat Paulus ons leert in 1 Korinthe 15 : 36 “Gij dwaas, hetgeen gij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het gestorven is.”
en in Rom. 6:7-8 lezen we het volgende : "Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonden.....etc."
1 Kor. 15:36 gaat over de opstanding van de doden, niet over de wedergeboorte.
Rom. 6:7-8:
6 Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen.
7 Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde.
8 Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven;
gaat over de aflegging van de oude mens, zijnde gekruisigd met Christus, zodat wij zodoende ook geheiligd worden, en wij niet meer in dienst van de zonde staan, maar Christus dienen, (zij het met vele zwakheden).
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Laten we even in ogenschouw houden, wat Paulus ons leert in 1 Korinthe 15 : 36 “Gij dwaas, hetgeen gij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het gestorven is.”
en in Rom. 6:7-8 lezen we het volgende : "Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonden.....etc."
Mag ik hier de gelijkenis van de verloren zoon eens bij halen, en dit dan geestelijk gaan toepassen op het leven van die verloren zoon, en hier u een vraag bij stellen?
Nooit vergeten dat een gelijkenis een beeld c.q. typologie is van het werk van de Heilige Geest, namelijk hóe en in welke weg Hij die zondaar bearbeidt en leidt tot de kennis van Christus, in en door een weg van Recht en Gerechtigheid. Waarbij de Geest altijd twee intrumenten gebruikt, namelijk WET & Evangelie.
Wanneer was die zoon nu (geestelijk) gestorven, en omkleed geworden met dat beste Kleed, hetgeen ziet op de omkleding der Gerechtigheid van Christus?
1. Was dit toen hij tot zichzelf gekomen was, toen daar bij die varkens?
2. Was dit op die (toeleidende weg) weg tot zijn Vader
3. Of was dit op het moment toen hij voor zijn Vader als een onwaardige zoon volkomen in het stof ging, met die noodschreeuw tot zijn Vader: "Vader ik heb gezondigd tegen de Hemel en voor U, ik ben niet waardig uw zoon genaamd te worden, laat mij toch één van uw huurlingen worden...?"
Waarop zijn vader, zijn zoon geheel ontkleedde, en hem dat beste Kleed aan deed, en hem een zegelring aandeed, en het uitriep tot zijn knechten en huurlingen : "Weest dan blijden met mij, en slacht het gemeste kalf, want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden...!!" (Gal.2:19-20) Rom. 7:4)
Nou mag je zelf het antwoord geven, vriend....?!
Zal ik je vraag met een wedervraag antwoorden:
Die verloren zoon, dode zondaar zittende bij de zwijnen, is die uit eigen kracht, dood zijnde, dus als een soort zombie opgestaan, en kwam hij dood bij zijn vader aan?
Of maakte de Heilige Geest hem eerst levend, en is hij daardoor, ziende zijn ellende, opgestaan en naar de Redder gegaan?
(sorry, het zijn 2 vragen geworden)....
Leviticus 14 - De reiniging van een melaatse
Melaatsheid is het beeld van de zonden, lees Psalm 51. Ik schreef onlangs aan Smytegelt, dat velen al genezen zijn als ze gewaar worden ziek te zijn geworden. Zo redeneer jij precies hetzelfde, Bert. Geestelijk overgezet, betekent dat in jouw ogen dat de zondaar die gewaar wordt een zondaar voor God te zijn, door een weinig geestelijke ontdekking, dus alrede het leven én het geloof in Christus heeft door inlijving. Volgens jou is hier de zondaar dus al door God in Christus gereinigd, zij het bewust of onbewust, ja toch? Het moet door de bewuste inlijving gaan, want waar moet die zondaar anders zijn nieuwe geestelijke leven vandaan halen...? In dit genoemde hoofdstuk was de melaatse dus aan het einde van zijn ziekte gekomen, wanneer hij volkomen melaats was. Dus vanaf zijn voetzool tot aan zijn hoofdschedel toe. Wat moest dan die melaatse vervolgens doen....? Hij moest tot de priester gaan voor een reinigingsrite c.q. reinigingsceremonie. Maar alvorens die priester dat deed, controleerde hij de huid van de melaatse met een naald. Hij moest namelijk weten of de huid van die melaaste volledig DOOD was, er mocht dus geen sprankeltje leven meer in zitten. Die huid moest dus DOOD zijn, versta je Bert? DOOD zijn....!! De dode gestorven huid van die melaatse was dus het geestelijke beeld van een dode gestorven zondaar. Wanneer dit zo was, dan plaatste de priester deze melaatse voor 7 dagen in quanrantaine, ( de melaatse kreeg dus niet haastig de handen opgelegd). Daarna kwam de melaatse weer bij de priester, en werden er twee vogeltjes genomen. Het kopje van het ene volgeltje werd doodgedrukt door de hand van priester = beeld van Christus' lijden en sterven onder de vloekeis der wet, waarna de priester het bloed van dat doodgedrukte vogeltje opving en dit vermengde met water uit een levende bron. Dit water en dit bloed ving hij op in een kom, waarna hij een kwasje nam (met wat hysop etc.) en het water met bloed BESTREEK aan het andere vogeltje. Het bloed der verzoening, en het water zag op de Geest der vrijheid van Christus. Waarna dus dit vogeltje in vrijheid mocht weg vliegen. Bloed en water dus.Maar een der krijgsknechten doorstak Zijn zijde met een speer, en terstond kwam er bloed en water uit, Joh. 19:34. Het bloed zag op de door Hem voldane verzoening voor Zijn Kerk, en het water zag op Zijn verworven Geest der vrijheid en des levens, Rom. 8:1-16, Joh. 16:13-15.
Toepassing
Deze reinigingsrite / ceremonie moet ook (geestelijk) plaatsvinden in onze ziel voor God, Bert. Want Sion zal door recht verlost worden...etc, Jes. 1:27. Gods recht was voldaan door Christus, dat éne vogeltje wat dood werd gedrukt ten behoeve van de verlossing / de vrijheid van dat andere vogeltje. Maar die voldane gerechtigheid moet toegepast worden in het hart van de zondaar, daartoe trekt God de zondaar in Zijn gericht, en daarom zei Paulus dat hij (geestelijk) gestorven was door het Lichaam van Christus, Rom. 7:4, en in Gal. 2:19-20 zei hij zelfs dat hij (in z'n geest/ziel) de kruisdood met Hem was gestorven, maar ook met Hem was op gestaan tot een vernieuwd leven = het beeld van het met bloed en water bestreken vogeltje dat in vrijheid mocht wegvliegen. Doden zullen horen, de Stem van de Zoon des levenden Gods, en die ze gehoord hebben, die zullen leven. Achter de dood ligt dus pas het leven in Christus, Bert. Zonderling schreef je dat dit zozeer niet altijd bewezen behoeft te worden, ik vond dus van wél. Ik kan je veel meer beelden opnoemen vanuit de Schrift, maar wilde het hier bij laten.
Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen. En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees egnemen, en zal u een vlesen hart geven. En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen, Ezechiël 36:25-27.
Want, de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zaligen, dat verloren was. http://www.dewoesteweg.nl
[quote="DWW"] Doden zullen horen, de Stem van de Zoon des levenden Gods, en die ze gehoord hebben, die zullen leven. Achter de dood ligt dus pas het leven in Christus, Bert. Zonderling schreef je dat dit zozeer niet altijd bewezen behoeft te worden, ik vond dus van wél. Ik kan je veel meer beelden opnoemen vanuit de Schrift, maar wilde het hier bij laten.[/]
De doden (van nature zijn we alleen geestelijk morsdood) zullen levend worden door de werking van Gods Woord en Zijn Heilige Geest.... Ook de levenmaking of wedergeboorte genoemd, waar ik het de hele tijd over heb.
zonder dat je mijn wedervragen over de verloren zoon beantwoord, zal ik het nu hierbij laten, totdat je die vragen beantwoord. Want anders springen we zo van hak tot tak, en wordt het wel zeer moeilijk te discusssieren.
Dus, wat zeg je van de verloren zoon? Was dat een zombie die naar zijn vader ging?
Of had hij de Stem van de Zoon des levenden Gods gehoord, en zag hij daarom hoe ellendig hij was bij die varkens? Zodat hij naar de Vader ging?
Geven wij God de eer, of de verloren zoon de eer?
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.