parsifal schreef: ↑24 jan 2025, 09:46
Scheepsbel schreef: ↑24 jan 2025, 06:41
DDD schreef: ↑24 jan 2025, 00:14
KDD schreef: ↑24 jan 2025, 00:08
Net geluisterd maar ik vind er wat van. Sommige dingen die mijn opviel. 1. Jesus wordt voorgesteld als een helpende middelaar en niet als een volkomen middelaar; 2. we worden niet geïnspireerd door God's Woord maar bekeerd door God's Woord! Zie Dordste leerregels:
Verwerping van de dwaling: Genade is niets anders dan zacht aandringen van God om je te bekeren.; 3. Er wordt gesproken over een blijven ervaren en niet als een bovennatuurlijke ervaring van duisternis naar licht. Kortom: Ik zou dit niet reformatorisch noemen.
Dit vind ik echt onzorgvuldig.
Het gaat niet over Jezus, maar over Mozes. En het bijbelgedeelte geeft geen enkele aanleiding om over Jezus als middelaar te spreken. Dan is het ook onreformatorisch om dat alsnog te doen.
Het tweede is onjuist. Er zijn mensen die zich wel, en mensen die zich niet bekeren door Gods woord. Die eerste categorie wordt óók geïnspireerd door Gods woord (geen idee trouwens naar aanleiding van welke zin je dit opmerkt; het zou duidelijker zijn als je wat uitvoeriger zou verwijzen).
3. Er wordt niet gesproken: ds. Kramer spreekt. Het is geen regenbui. Los daarvan: ik heb geen idee op welke zinsnede je doelt. Zou je er ook de tijdstippen bij kunnen vermelden (of beter nog: citeren)?
Er zijn mensen die zich ? Dit is al niet bijbels en reformatorisch, een mens kan zichzelf niet bekeren DDD.
Toch gebruikt de Bijbel dit ook (bijv. Hand 9:35 en 11:21). Een groot gevaar bij reformatorische theologie (en nog meer bij bevinding) is dat het zo strikt wordt dat het de Bijbel niet meer laat spreken. De theologie is belangrijk en goed, maar juist om te voorkomen dat het een filosofisch bouwwerk zonder God wordt, is het goed om de Bijbel te laten spreken zoals hij spreekt voordat het theologische (of bevindelijke) raster er overheen gaat.
Dordtse leerregels:
En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing,
nieuwe schepping, opwekking van de doden, en levendmaking,
waarvan zo heerlijk in de Schriften gesproken wordt, a
dewelke God zonder ons in ons werkt.
En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen,
noch door aanrading, of zulke manier van werking,
dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft,
het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden
of niet wedergeboren te worden,
bekeerd te worden of niet bekeerd te worden.
Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige,
en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgene en onuitsprekelijke werking,
dewelke, naar het getuigenis der Schrift
(die van den Auteur van deze werking is ingegeven),
in haar kracht niet minder noch geringer is
dan de schepping of de opwekking der doden; b
alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt,
zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven.
En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd,
niet alleen van God gedreven en bewogen,
maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. c
Waarom ook terecht gezegd wordt, dat de mens,
door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.