Kwestie Opheusden
Re: Kwestie Opheusden
Grote refodomes, elkaar de maat nemend maar alles is buitenkant.
Verzonden vanaf mijn iPhone met Tapatalk
Verzonden vanaf mijn iPhone met Tapatalk
Re: Kwestie Opheusden
Dat is dan heel persoonlijk blijkbaar, want juist de toon van sommige schrijvers/artikelen heeft mij een aantal jaar geleden doen besluiten de Wachter Sions op te zeggen....een kerkblad hoort geen strijdblad te zijn, en helaas is het in de achterliggende 50 jaar nogal eens voorgekomen dat men in de Wachter Sions ging strijden voor het eigen gelijk en dan proefde ik toch echt geen liefde....Luther schreef:Toch zou ik DWS willen aanbevelen, ook als je niet bij de GGiN bent aangesloten.Roos2017 schreef:Alsof iedereen van RF de Wachter Sions leest ... wij in ieder geval niet.Piet Puk schreef:Kom mensen, weer even on-topic.
Hebben jullie de Wachter Sions gelezen van vandaag m.b.t. situatie Opheusden? Laten we van die verklaring uitgaan
De toon in de artikelen is vrijwel altijd opbouwend, en de inhoud is schriftuurlijk-bevindelijk, opkomend vanuit de Schrift, en altijd treft mij weer de liefde voor de zielen van de lezers. Deze combi tref je in andere, landelijke kerkbladen zó bijna niet meer aan.
Re: Kwestie Opheusden
Inside information?Bijdrager schreef:Grote refodomes, elkaar de maat nemend maar alles is buitenkant.
Verzonden vanaf mijn iPhone met Tapatalk
Heb je het oog op bepaalde domes?
Re: Kwestie Opheusden
Denk dat er wel een kern van waarheid in zit,
maar dit is denk ik wel heel zwart/wit
maar dit is denk ik wel heel zwart/wit
Laag schreef:Inside information?Bijdrager schreef:Grote refodomes, elkaar de maat nemend maar alles is buitenkant.
Verzonden vanaf mijn iPhone met Tapatalk
Heb je het oog op bepaalde domes?
Re: Kwestie Opheusden
Ik vind dat een enorme veroordeling. En als je zo'n hekel hebt aan elkaar de maat nemen, is deze posting dan wel te verantwoorden, vind je?Bijdrager schreef:Grote refodomes, elkaar de maat nemend maar alles is buitenkant.
- Delftenaar
- Berichten: 1664
- Lid geworden op: 07 jul 2017, 21:20
Re: Kwestie Opheusden
Over refodomes gesproken: in Spijkenisse is een evangelische gemeente die ook zo'n groot gebouw heeft gebouwd.
Is dat dan een evadome?
Is dat dan een evadome?
Re: Kwestie Opheusden
Hoe lang is een aantal jaar geleden? En welke artikelen / schrijvers bedoel je?Linquenda schreef:Dat is dan heel persoonlijk blijkbaar, want juist de toon van sommige schrijvers/artikelen heeft mij een aantal jaar geleden doen besluiten de Wachter Sions op te zeggen....een kerkblad hoort geen strijdblad te zijn, en helaas is het in de achterliggende 50 jaar nogal eens voorgekomen dat men in de Wachter Sions ging strijden voor het eigen gelijk en dan proefde ik toch echt geen liefde....Luther schreef:Toch zou ik DWS willen aanbevelen, ook als je niet bij de GGiN bent aangesloten.Roos2017 schreef:Alsof iedereen van RF de Wachter Sions leest ... wij in ieder geval niet.Piet Puk schreef:Kom mensen, weer even on-topic.
Hebben jullie de Wachter Sions gelezen van vandaag m.b.t. situatie Opheusden? Laten we van die verklaring uitgaan
De toon in de artikelen is vrijwel altijd opbouwend, en de inhoud is schriftuurlijk-bevindelijk, opkomend vanuit de Schrift, en altijd treft mij weer de liefde voor de zielen van de lezers. Deze combi tref je in andere, landelijke kerkbladen zó bijna niet meer aan.
Het is bekend dat langer geleden dit het geval was, nu echter niet meer. Als je een aantal jaar geleden hebt opgezegd voor artikelen van 25 jaar geleden dan is het wel een late afweging.
Doe zoveel mogelijk niet meer mee / ben aan het afbouwen naar inactief
Re: Kwestie Opheusden
Denk bv. aan reacties op publicaties van ds. Golverdingen.
Re: Kwestie Opheusden
Ben het eens en ook reactie op boek ds. A. Kort. In vergelijking met reactie ds. J.M.D. de Heer in Saambinder was het in DWS verstrekkenderJeschurun schreef:Denk bv. aan reacties op publicaties van ds. Golverdingen.
Re: Kwestie Opheusden
Hierbij een brief die ons onder ogen kwam als.een reactie op het aftreden van de kerkenraad van Opheusden.
Open brief aan het moderamen van de
Classis-Oost van de Gereformeerde Gemeente in Nederland
Opheusden, 31 maart 2018
Aan het moderamen van de Classis-Oost van de Gereformeerde Gemeente in Nederland,
Als betrokken leden van de Gereformeerde Gemeente in Nederland te Opheusden voelen wij ons gedrongen u deelgenoot te maken van onze grote zorgen m.b.t. zaken rond de vertrouwensbreuk tussen ds. Van Voorden en de kerkenraad, de werkwijze van de onderzoekscommissie en de besluitvorming van de classis.
Wij baseren ons daarbij vooral op hetgeen wij:
• vernamen tijdens de eerste gemeenteavond d.d. 20 februari en de tweede gemeenteavond op 23 maart 2018;
• vernamen tijdens het 10-minutengesprek met de onderzoekscommissie op 9 maart 2018;
• vernamen van ds. Van Voorden tijdens een telefoongesprek op 23 maart 2018;
• lezen in het rapport van de onderzoekscommissie van de classis;
• lezen in uw korte mededeling in De Wachter Sions van 29 maart 2018.
Wij vragen uw aandacht voor de volgende zaken:
1. Het negende gebod en Gods eer
Tijdens de eerste gemeenteavond geeft de kerkenraad te kennen dat “de oorzaak van de vertrouwensbreuk ligt in het feit dat ds. Van Voorden bij herhaling er blijk van heeft gegeven dat hij de grens tussen waar en onwaar niet duidelijk weet te trekken. Hoewel ds. Van Voorden daarover enkele keren schuld heeft beleden en beterschap heeft beloofd blijkt dit gedrag zich toch telkens te herhalen. Dit alles heeft ertoe geleid dat de geloofwaardigheid van de dominee steeds meer onder druk is komen te staan.” Vervolgens noemt de kerkenraad bij monde van ouderling Eerbeek ter verduidelijking vier hoofdlijnen, waarvan de dominee heeft verklaard dat zij een juiste weergave vormen van de feiten. Aan het eind van de toelichting wordt aangegeven dat het ook voor ds. Van Voorden, zijn vrouw en kinderen een onbegrepen weg is die zij moeten gaan. De kerkenraad voegt daar echter het volgende aan toe: “Het zwaarst moet echter wegen. Of de Naam des Heeren om onzes wil niet gelasterd wordt en oneer wordt aangedaan.” Bij de beantwoording van de schriftelijke vragen heeft ouderling Van der Garde het over “gewoontezonden” en ouderling Eerbeek zegt herhaaldelijk dat het gaat om een zonde tegen het negende gebod. “Is dat minder erg dan een zonde tegen het derde gebod? Of het zesde gebod: Gij zult niet doodslaan? Ik denk het niet. Ik denk dat onder ons onderscheid wordt gemaakt tussen de geboden. De ene zonde zou minder erg zijn dan de andere.”
Tijdens de tweede gemeenteavond horen wij de verklaringen van ds. Van Voorden, ouderling Hendriks van Warbij (namens de kerkenraad), en ouderling Verboom (namens de onderzoekscommissie). Het treft ons dat men in al deze verklaringen op geen enkele wijze verwijst naar “Gods eer” en het “negende gebod”. Zowel in het rapport van de onderzoekscommissie als in uw mededeling in De Wachter Sions lezen wij daar evenmin helaas iets over.
2. Ervaringen van ds. Van Voorden
Ds. Van Voorden verwoordt regelmatig zowel mondeling als schriftelijk zijn geestelijke ervaringen. Opvallend is dat hij die ervaringen pas publiek maakt op momenten dat hij gewichtige zaken wil onderbouwen (dus op een later tijdstip). Het waarheidsgehalte is daardoor moeilijk te toetsen. Bovendien lezen wij in Gods Woord juist het tegenovergestelde.
Tijdens de eerste gemeenteavond komt bij het voorlezen van de vierde hoofdlijn een ervaring van ds. Van Voorden op Urk op 17 december aan de orde.
Tijdens de tweede gemeenteavond maakt de dominee ons opnieuw deelgenoot van een bijzondere ervaring. Hij zegt letterlijk het volgende: “Dat wij samen met de kerkenraad een gezamenlijk verzoek tot losmaking hebben kunnen doen, is omdat wij van ’s Heeren wege op zaterdag 23 december kennelijk losgemaakt zijn van de gemeente. Het gebeurde toen we een eindje rondreden en op een plaats waren waar we over Opheusden konden kijken en toen in ene keer ging de deur dicht en werd de gemeente van ons afgenomen. Dit is vanzelf een ingrijpend moment voor ons geweest, de gemeente die me zo lief was en die we nog liefhebben en dat in zijn geheel.”
Het volgende tijdpad plaatst beide ervaringen van de dominee in de context van andere gebeurtenissen:
datum gebeurtenis
17 december 2017 Ds. Van Voorden heeft een nachtelijke ervaring op Urk. Dit was zo hartinnemend dat hij wel naar Opheusden had willen rijden om het de hele kerkenraad te vertellen.
20 december 2017 Kerkenraadsvergadering. De dominee vertelt niets.
23 december 2017 Op een hoge plaats waar je over Opheusden kan kijken ervaart de dominee dat hij wordt losgemaakt van Opheusden
24 december 2017 Dit is de zondag dat het Heilig Avondmaal bediend had moeten worden. De dominee gaat voor en rept zowel in het gebed als in de preek met geen woord over het niet doorgaan van het avondmaal. De kerkenraad kan dat niet begrijpen. Omdat het niet doorgaan van het avondmaal de hele gemeente aangaat. De gemeente zat er op te wachten om te horen wat de reden hiervan was. De dominee zegt ook niets over Urk en evenmin iets over zijn “ingrijpende” ervaring de vorige dag.
25 december 2017 In de morgendienst zegt de dominee in het dankgebed dat de Heere zo goed is dat hij het Woord zo met opening heeft mogen uitdragen. En dat voor de grootste schuldenaar op de preekstoel. Na afloop van de dienst vragen enkele kerkenraadsleden of dit mogelijk is: Kan de Heere overkomen terwijl er zo’n schuld ligt en deze schuld nog niet is weggenomen? Hierop geeft de dominee geen antwoord. Tevens wordt hem gevraagd waarom de dominee gisteren niets heeft gezegd over de ernstige zaak van het niet doorgaan van het avondmaal, terwijl de dominee daarvan zelf de oorzaak is. Ook hierop kwam geen antwoord. In de avonddienst laat de dominee iets doorschemeren van de schuld die er ligt. Hij zegt onder meer dat hij zich op de preekstoel wel weg kan schamen en dat hij zwaar voor de gemeente in de schuld staat. Maar dat God ook niet over de schuld heen stapt. Na afloop van de dienst wordt tegen de dominee gezegd dat er gelukkig toch iets heeft doorgeklonken van de schuld die er ligt. De gemeente weet daarmee echter nog niet wat er aan de hand is. Volgens de dominee heeft de gemeente dat wel tussen de regels door kunnen beluisteren. De dominee vertelt hoe hij op 17 december op zondagnacht in Urk in de schuld is gekomen en dat de Heere daarmee met Zijn liefdesbetrekking overkwam. Dit was zo hartinnemend dat hij wel in de nacht naar Opheusden had willen rijden om het de hele kerkenraad te vertellen. Hij voelde toen dat hij zich het ambt onwaardig heeft gemaakt. Vervolgens zegt de dominee dat hij het wel ziet liggen maar om eronder te komen is iets anders. De dominee zegt niets over het voorval op 23 december.
26 december 2017 t/m 1 januari 2018 Tijdens de kerkdiensten zegt de dominee niets en is op geen enkele wijze iets van zijn ervaringen op 17 en 23 december merkbaar.
begin januari (tussen Nieuwjaar en 11 januari) 2018 De dominee zegt tegen de kerkenraad dat hij in die nacht in Urk aan alle geboden des Heeren schuldig stond en dat hij door de trekking van Gods liefde eronder mocht komen en de roede mocht kussen. Echter moest hij ook erkennen dat de schuld nog niet was weggenomen. Het is voor de kerkenraad onverklaarbaar dat de Heere met Zijn liefde overkomt terwijl de schuld niet wordt weggenomen. De Heere doet geen half werk. Ook is het voor de kerkenraad onbegrijpelijk dat de dominee zegt de schuldige te zijn geworden maar vervolgens boos wordt als hij als de schuldige wordt aangewezen. Ds. Van Voorden erkent dat het niet vlak ligt.
13 februari 2018 Ds. Roos bedient H. Doop in Opheusden en spreekt over Jesaja 43 vers 1b en 2: Vrees niet. Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken. Hij zet boven de overdenking: De hoopvolle belofte voor de onbekende toekomst; 1. Vrees niet wat u overkomt 2. Ik ben met u.
16 februari 2018 De Classis Oost besluit het gezamenlijke verzoek om losmaking van kerkenraad en de dominee niet te honoreren, maar vooralsnog aan te houden. De deputaten artikel 49 DKO, ds. M. Krijgsman, ds. J. Roos en ds. O.M. van der Tang, adviseert daarbij de classis. De classis stelt een commissie in met als opdracht om de problemen nader te onderzoeken en zo mogelijk de vertrouwensbreuk te helen. Deze commissie zal daarover rapporteren naar de classis van 22 maart. De classis besluit ook dat ds. Van Voorden met ingang van heden ambtelijke werkzaamheden kan gaan verrichten in de kring van de gemeenten, vooralsnog met uitzondering van de gemeente Opheusden. Ons is niet bekend of de dominee tijdens deze vergadering iets gezegd heeft over zijn ervaring op Urk en over zijn losmaking op zaterdag 23 december.
20 februari 2018 Tijdens de eerste gemeenteavond wordt door de kerkenraad melding gemaakt van de ervaring van de dominee op Urk.
17 maart 2018 De dominee vraagt tijdens het gesprek met de voltallige kerkenraad aandacht voor het volgende: “De dominee heeft tijdens zijn verblijf op Urk bevindelijke zaken mogen beleven die binnen de kerkenraad betwijfeld werden. Dat heeft de dominee geraakt”.
23 maart 2018 Tijdens de tweede gemeenteavond besluit de dominee zijn derde verklaring met het weergeven van zijn ervaring op zaterdag 23 december, dat hij van ’s Heeren wege kennelijk losgemaakt is van de gemeente.
De kerkenraad geeft aan dat zij de verklaring van de dominee over zijn geestelijke ervaring op 17 december voor de Heere laat liggen.
We vragen ons af:
• waarom ds. Van Voorden de kerkenraad op 25 december 2017 alleen iets van zijn ‘geestelijke’ ervaring op Urk vertelt en totaal niets van zijn “ingrijpende” ervaring die hij kort daarna zou hebben gehad, waarbij hij nota bene zegt losgemaakt te zijn van de gemeente van Opheusden;
• of de dominee tijdens de classisvergadering op 16 februari 2018, als het gezamenlijke verzoek tot losmaking wordt besproken, iets heeft gezegd over zijn ervaring op 23 december 2017, waarbij hij “van ’s Heeren wege kennelijk losgemaakt” is van de gemeente.
In het rapport van de onderzoekscommissie staat dat ds. Van Voorden heeft aangegeven losgemaakt te zijn van Opheusden, zonder daarbij concreet een datum te noemen. Wanneer heeft de dominee de classis en/of de onderzoekscommissie op de hoogte gesteld van zijn ervaring op 23 december 2017? Waarom meldt de onderzoekscommissie deze ervaring dan niet in het rapport en de ervaring 17 december 2017 op Urk wel? In het rapport staat dat ds. Van Voorden tijdens het gesprek met de voltallige kerkenraad op 17 maart 2018 ook aandacht heeft gevraagd voor het volgende: “De dominee heeft tijdens zijn verblijf op Urk bevindelijke zaken mogen beleven die binnen de kerkenraad betwijfeld werden. Dat heeft de dominee geraakt”. Het rapport meldt vervolgens dat de kerkenraad heeft aangegeven deze zaak te kunnen overnemen, waarmee “een belangrijke blokkade voor het opheffen van de vertrouwensbreuk tussen kerkenraad en dominee (is) beslecht.” Tijdens de tweede gemeenteavond luidt de verklaring van de kerkenraad echter anders: “De kerkenraad spreekt uit dat ze de verklaring van de dominee over de geestelijke ervaring die op Urk heeft plaatsgevonden voor de Heere laat liggen.”
Wij vinden het rapport van de onderzoekscommissie op dat punt tegenstrijdig. Wat heeft de kerkenraad concreet “bij” de dominee kunnen overnemen en welke invulling gaf de onderzoekscommissie daaraan?
Om allerlei misverstanden weg te nemen, is het zeer wenselijk dat de classis ds. Van Voorden het volgende gaat vragen:
• Durft de dominee onder ede te verklaren wat er op 23 december 2017 zou hebben plaatsgevonden, dat de Alwetende God kennelijk in zo’n kort tijdbestek (6 dagen) opnieuw van Zich liet horen, terwijl de schuld bij de Allerhoogste nog steeds niet is verzoend?
3. Inhoud van de prediking van ds. Van Voorden
De onderzoekscommissie maakt in haar rapport melding van reacties vanuit de gemeente en onderscheidt twee categorieën signalen die door gemeenteleden zijn afgegeven. Wij willen ons in deze brief beperken tot de signalen die afgegeven zijn door de degenen die het standpunt van de kerkenraad ondersteunen, onder andere over de onduidelijke inhoud van de prediking, uitlatingen van de dominee die soms voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn, en uitlatingen met betrekking tot overledenen die men niet kon begrijpen gezien het leven van de gestorvene.
Tijdens de eerste gemeenteavond stelt de kerkenraad in de eerste hoofdlijn slechts zeer summier de preekvoordracht en de preekinhoud van ds. Van Voorden aan de orde. Tijdens de beantwoording van de schriftelijke vragen omzeilt ouderling Van der Garde een vraag daarover. Ouderling Van den Brandt geeft in zijn opheldering over de Nieuwjaarstoespraak aan dat de kerkenraad daarin niets afgedaan heeft van de inhoud van de prediking. Ouderling Eerbeek zegt het volgende: “En wij twijfelen niet aan de inhoud van zijn prediking en daar is ook geen aanleiding voor geweest. Dat heeft u kunnen horen. We hebben getracht om in alle liefde onze dominee bij te staan en te helpen ook vanwege de vraag die bij u vandaan kwam. Dat hoorden we bij huisbezoeken. Dus het gaat niet over de inhoud van de prediking. We twijfelen niet aan de roeping en de staat. Daar gaat het nu niet over. Het gaat over de feiten over wat er is gebeurd en dat net is voorgelezen. We zijn ook bewust niet in detail getreden. We vinden dat dat niet past.”
Ook de onderzoekscommissie is opvallend terughoudend op dat punt en maakt daar in haar rapport als volgt gewag van: “Nadat ds. A. van Voorden predikant werd in Opheusden zijn er met enige regelmaat klachten binnen gekomen bij de kerkenraad over de voordracht van de dominee en de inhoud van zijn prediking. De kerkenraad heeft zich aanvankelijk afhoudend opgesteld ten aanzien van deze klachten. Na enige tijd ontstond er ook in de kerkenraad onvrede over de wijze waarop de dominee preekte. Die onvrede richtte zich op zowel de inhoud als de voordracht van de prediking.”
Wij vinden het vreemd dat de kerkenraad tijdens de eerste gemeenteavond met de preekinhoud begint, ook toegeeft dat daar tijdens huisbezoeken vragen over waren, maar verder de kwestie toespitst op enkele uitlatingen rond het afscheid van diaken Dekker, waarbij de dominee niet overeenkomstig afspraken handelde en daarmee opnieuw het vertrouwen had geschonden.
De onderzoekscommissie geeft in haar verslag echter aan dat “voor een lid van de begeleidingscommissie” (bedoeld wordt: diaken Dekker) de gang van zaken rond de begeleiding van de dominee dermate frustrerend was dat hij besloot zich niet meer herkiesbaar te stellen. De achterliggende motieven worden zowel door de kerkenraad als door de onderzoekscommissie niet genoemd. De onderzoekscommissie zal echter ongetwijfeld door oud-diaken Dekker hierover geïnformeerd zijn. Toch lezen wij niet in het verslag dat de commissie hem (in onze ogen een belangrijke hoofdrolspeler) ook daadwerkelijk gehoord heeft. Dit vinden wij vreemd, omdat het rapport nadrukkelijk aangeeft dat er “onvrede over de inhoud van de prediking” was en dat ook ds. Roos stopte met de begeleiding van ds. Van Voorden, omdat hij niet de overtuiging had dat de dominee volledig meewerkte. Dit legde de basis voor de vertrouwensbreuk. Mede in dat verband vinden we het onbegrijpelijk dat de onderzoekscommissie de bezwaren tegen de preekinhoud van ds. Van Voorden niet tot de bodem heeft uitgezocht, temeer daar de commissie van gemeenteleden concrete voorbeelden kreeg aangereikt waarbij ook wel degelijk raakvlakken met het negende gebod zijn waar te nemen. We noemen slechts twee voorbeelden:
• In het boek “Jozef, de behouder des volks” (2016) vermeldt ds. Van Voorden in de eerste overdenking (uitgesproken op 21 september 2014 in Opheusden) het volgende voorval: “Ik heb weleens ’s avonds langs de bedjes van de kinderen gelopen en dat de Heere vroeg: “Aan wie wilt u nu dat Ik een nieuw hart zal geven?” Toen heb ik gezegd: “Dat kan ik niet beantwoorden, Heere, ze zijn me allen even lief.” Is het echt waar dat de Heere dit aan de ds. Van Voorden gevraagd heeft? Met andere woorden: dat Hij een mens laat kiezen wie er mag zalig worden? Wij kunnen daar nergens in Gods Woord een voorbeeld van terugvinden. We lezen wel van Mary Winslow (in “Leven met Christus, 1997) dat de Heere haar een eeuwig huis voor al haar kinderen beloofde en dat Hij haar zou geven “een ongedeeld huisgezin in de hemel”. En de Heere heeft Zijn belofte ook gestand gehouden.
• In een Goede Vrijdagmeditatie over het gescheurde voorhangsel, opgenomen in het boek “De zeven kruiswoorden” (2013), zegt ds. Van Voorden het volgende: “Ik ben eens in Harderwijk geweest en ik heb daar gezegd: “Ik zou in deze ogenblikken in deze kerk wel duizend euro willen geven als het binnenste heiligdom nog weer eens mocht opengaan; als de Heere een toenadering wilde geven tot de troon der genade.” Weet ds. Van Voorden niet dat de gave Gods niet door geld verkregen wordt (zie Handelingen 8:20)?
Ds. Roos hield ds. Van Voorden en de gemeente van Opheusden tijdens de bevestigingsdienst op 7 juli 2010 voor dat preken geen samenraapsels behoren te zijn uit boeken van oudvaders en dergelijke. Of een opgezegd lesje dat ijverig bestudeerd is. De afgelopen jaren zijn van ds. Van Voorden inmiddels veel prekenbundels verschenen. Daardoor kan iedereen kennisnemen van zijn preekstijl en valt het op dat hij in preken veel onder ons bekende predikanten aanhaalt. Zo noemt de dominee in de vijfde preek in het boek “De zeven kruiswoorden” (2013) maar liefst acht namen. In het voorwoord van datzelfde boekje stelt ouderling (en commissielid) Klaassen dat de prediking van ds. Van Voorden zich niet kenmerkt door een gedegen voorbereiding. Wij weten dat niet en weten evenmin of citaten altijd juist zijn weergegeven. Maar wij vragen ons wel af of door het veelvuldig noemen van anderen de eigen inbreng van ds. Van Voorden in een preek niet in het gedrang is gekomen.
Sowieso zijn wij van mening dat de dominee in zijn preken veel zaken noemt, maar die niet of nauwelijks uitwerkt. Het is een aaneenschakeling van bekende standaarduitdrukkingen, een dorre opsomming van rechtzinnige termen. Christus en Zijn werk worden wel genoemd, maar er zit geen leven, geen bezieling in. Daarom sprak de Heere Jezus vermanend tot Nicodémus: “Zijt gij een leraar Israëls, en weet gij deze dingen niet? Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken wat Wij weten, en getuigen wat Wij gezien hebben” (Johannes 3: 10 en 11).
Wij laten verder rusten dat er inhoudelijk veel meer kanttekeningen gemaakt kunnen worden bij de preken van ds. Van Voorden. Helaas weigert de dominee zelf antwoord te geven op schriftelijke verhelderingsvragen van gemeenteleden daaromtrent. Zowel de kerkenraad als de onderzoekscommissie zijn daarvan op de hoogte gesteld.
Kennelijk is er rond de preekinhoud van ds. Van Voorden sprake van een hardnekkig probleem, dat vanuit een krampachtige houding nog steeds niet bespreekbaar wordt gemaakt. Bij ons bestaat de indruk dat klachten over de preekinhoud tijdens huisbezoeken jarenlang bewust niet tijdens kerkenraadsvergaderingen op tafel kwamen en/of werden besproken. De motieven daarvoor kunnen divers zijn (voorzichtigheid, respect, angst, eigenbelang, de vrede bewaren), maar waren die tot Gods eer? Verder vrezen wij dat er ook sprake is van een ander manco in ons kerkverband: dat de gave van de onderscheiding ook bij ambtsdragers nog nauwelijks is te vinden. Hoe kan immers worden verklaard dat er preken van ds. Van Voorden met daarin ontluisterende passages onder verantwoordelijkheid van de kerkenraden van Opheusden en Uddel zelfs in druk zijn uitgegeven?
Mede om die reden en in het belang van ons gehele kerkverband verzoeken wij de classis met klem de uitgesproken en gepubliceerde preken van ds. Van Voorden alsnog grondig te toetsen aan Gods Woord.
4. Handelswijze en bevindingen van de onderzoekscommissie
Gelet op de aspecten die door ons in de voorgaande punten zijn genoemd, vinden wij het rapport van de onderzoekscommissie onvolledig, onduidelijk en de weergave met betrekking tot bepaalde aspecten zelfs tendentieus. Dat bijvoorbeeld de preekinhoud niet nader is onderzocht kan niet los gezien worden van het feit dat ten minste 1 commissielid jarenlang deel uitmaakte van de kerkenraad van Uddel toen ds. Van Voorden daar predikant was. Ouderling Klaassen voorzag het eerdergenoemde boek “De zeven kruiswoorden” (2013) van een uitvoerig en lovend voorwoord. Van hem zou wel bijzonder veel zelfverloochening en zelfopoffering worden gevergd om nu de door hem aanbevolen preekinhoud kritisch onder de loep te nemen. Anders gezegd: In hoeverre kan men van een onafhankelijke onderzoekscommissie spreken?
De teneur van het rapport is dat vooral de kerkenraad van Opheusden steken heeft laten vallen (wat zeker niet ontkent kan worden), maar de commissie verzuimt expliciet te melden dat ds. Van Voorden zich schuldig heeft gemaakt aan het negende gebod. Terwijl de dominee in allerlei verklaringen zelf heeft aangegeven dat hij de schuldige is.
De onderzoekscommissie geeft aan dat het grootste deel van de reacties vanuit de gemeente gericht zijn tegen de kerkenraad en veelal een voor de dominee positieve inhoud hebben. De commissie had ook kunnen opmerken dat het merendeel van die leden de vaardigheden mist om feiten te analyseren en haar bevindingen grotendeels baseert op emoties (die vaak ook op een onfatsoenlijke wijze tot uitdrukking worden gebracht). Het wrange is dat de commissie met haar conclusies en adviezen juist voor deze luidruchtige groep als klankbord heeft gefunctioneerd.
Tijdens de tweede gemeenteavond probeert ouderling Verboom de bezwaarden met betrekking tot de preekinhoud van ds. Van Voorden als volgt het zwijgen op te leggen: “En de consulent die is dus wel geraadpleegd. Die heeft geadviseerd. Daar waren ook een aantal misverstanden over. En de rimpels die er waren, u heeft dat net in de verklaring van ds. Van Voorden kunnen horen, die zijn vrijdag over een week in de consistorie hierachter, in aanwezigheid van ouderling Van der Garde en mij, die zijn uitgesproken. En (ouderling Verboom draait zich om naar ds. Van Voorden), ik mag het toch wel zeggen dominee, men heeft elkaar hartelijk de hand geschud en het uitgesproken. Het was wel een bijzonder moment dat ds. Roos opstond en de hand (en ik zal het maar zo doen; ouderling Verboom maakt een handschuddende beweging) broederlijk heeft geschud. En daarna was eigenlijk de spanning weg. Laat ik het maar zo formuleren. En het afscheid was ook allerhartelijkst. Dit ook gelijk om misverstanden en misschien verkeerde denkbeelden die bij u zelf kunnen zijn dus weg te nemen. Dus weg ermee.” Wij interpreteren het handen schudden echter niet zo dat ds. Roos het in alles met ds. Van Voorden hartgrondig eens is; hij deed dit gewoon uit fatsoen.
De minderheid van de gemeente ziet haar bezwaren nauwelijks in het rapport verwoord. Wij waren daar al bang voor. De onderzoekscommissie deed tijdens de eerste gemeenteavond de toezegging om vragen aan ds. Van Voorden (die weigerde om vragen te beantwoorden) op een later tijdstip alsnog aan de dominee voor te zullen leggen. Via de kerkenraad zijn op 24 februari 2018 onze verhelderingsvragen voor ds. Van Voorden aan de onderzoekscommissie gestuurd. Tijdens het 10-minuten-gesprek op 9 maart gaf de commissie echter aan vragen voor ds. Van Voorden niet aan de predikant te hebben overhandigd. Wij moesten dat zelf maar doen, hetgeen diezelfde middag alsnog is gebeurd. Op 23 maart is ds. Van Voorden gebeld met de vraag of hij de vragen ging beantwoorden. Hij antwoordde dat hij ze aan de commissie had voorgelegd, voegde daaraan toe dat hij de vragen niet ging beantwoorden en dat wij zelf contact moesten opnemen met de voorzitter van de commissie, ouderling dr. W. Verboom. Op 24 maart, daags na de tweede gemeenteavond, hebben wij dit commissielid gebeld. Na een uitvoerige discussie, waarbij hij aangaf zich deze vragen aan ds. Van Voorden niet te herinneren, hebben wij hem duidelijk gemaakt dat wij ons niet van het kastje naar de muur laten sturen en niet met een kluitje in het riet gestuurd willen worden. Volgens ons bestaat er een verband tussen het voorleggen van de vragen aan de onderzoekscommissie en het stellige en veelzeggende “nee” van de dominee. Ouderling Verboom moet daar helderheid over verschaffen. Het commissielid werd met deze vraag duidelijk in verlegenheid gebracht, maar beloofde erop terug te komen.
Nu het rapport van de onderzoekscommissie uitgelekt is, weten wij dat de inhoud verre van compleet is en constateren wij dat de classis op 23 maart niet juist is geïnformeerd. De kern ontbreekt: het Woord wordt geen recht gedaan. Om die reden zijn de besluiten die de classis op basis van dat onvolledige rapport heeft genomen desastreus voor ons kerkverband.
Tijdens de tweede gemeenteavond leest ds. Van Voorden twee oude verklaringen voor en voegt er een derde verklaring aan toe. De kerkenraad erkent vervolgens enkele gemaakte fouten en onzorgvuldigheden. Daarna zegt ouderling Verboom namens de onderzoekscommissie “een paar dingen”. Op de classis is besloten dat ds. Van Voorden per 1 juni 2018 wordt losgemaakt van de gemeente. Hij mag in Opheusden geen ambtelijk werk meer doen, maar wel een afscheidspreek houden. Ook op andere punten valt de uitslag gunstig voor de dominee uit. Hij kan in de overige gemeenten voorgaan en de sacramenten bedienen. Mocht hij per 1 juni nog steeds geen beroep hebben ontvangen dan zal onder leiding van de commissie gesproken worden over een vergoeding om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Vervolgens geeft ouderling Verboom de meerderheid van onze gemeente munitie in handen om de kerkenraad weg te krijgen. Hij zegt dat (“om de rust in de gemeente”) het advies van de onderzoekscommissie was om de kerkenraad gefaseerd af te laten treden. De classis heeft op 22 maart deze kwestie echter verschoven naar een extra vergadering medio mei.
5. Open brief
Op Goede Vrijdag (op het moment dat ds. Van Voorden in Vriezenveen, de thuisbasis van ouderling Verboom, voorging) is de voltallige kerkenraad van Opheusden afgetreden. Met het oog op het behoud van de gemeente, waarbij wij hopen dat zij niet gezwicht is voor de enorme druk van hun tegenstanders en de onderzoekscommissie. Het is nog maar de vraag of die groep nu geheel tevreden is. Zo meende een avondmaalganger na de tweede gemeenteavond het volgende te kunnen zeggen: “En die Roos, die zal ds. Van Voorden blijven achtervolgen, totdat hij kapot is.” Vreselijke woorden.
Het is niet onze intentie om deze beschamende kwestie op “de straten van Askelon” te brengen. Met de vaste overtuiging dat de Alwetende God de leugentong haat (Spreuken 6) en Zelf voor Zijn eer zal zorgdragen (Psalm 115), menen wij toch om onze zorgen onder uw aandacht te moeten brengen. Iedereen die het met de strekking van dit schrijven eens is, kan deze open brief eveneens ondertekenen en u toesturen. Wij verzoeken de classis om onze opmerkingen, vragen, zorgen en bezwaren serieus te nemen. Wij sturen deze brief in ieder geval ook ter informatie naar de afgetreden ambtsdragers van Opheusden en alle predikanten van ons kerkverband in Nederland.
Ten slotte, wat zal enige tijd geleden lazen wij van een predikant die, samen met een kleine groep volgelingen, besloot om een jaar lang niets anders te doen dan wat de Heere Jezus in een bepaalde situatie zou doen. Vanaf dat moment vonden er zeer bijzondere gebeurtenissen plaats. Wat zou het te wensen zijn als die vraag bij ons en u, onze predikanten, alle ambtsdragers, ja ons gehele kerkverband centraal kwam te staan. Bij al onze voornemens eerst de vraag stellen: Wat zou Jezus in dit geval doen? Om vervolgens daarnaar te handelen.
Wij wensen u veel wijsheid toe en besluiten met het woord van de apostel Paulus: “Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden” (1 Kor. 14:40).
Open brief aan het moderamen van de
Classis-Oost van de Gereformeerde Gemeente in Nederland
Opheusden, 31 maart 2018
Aan het moderamen van de Classis-Oost van de Gereformeerde Gemeente in Nederland,
Als betrokken leden van de Gereformeerde Gemeente in Nederland te Opheusden voelen wij ons gedrongen u deelgenoot te maken van onze grote zorgen m.b.t. zaken rond de vertrouwensbreuk tussen ds. Van Voorden en de kerkenraad, de werkwijze van de onderzoekscommissie en de besluitvorming van de classis.
Wij baseren ons daarbij vooral op hetgeen wij:
• vernamen tijdens de eerste gemeenteavond d.d. 20 februari en de tweede gemeenteavond op 23 maart 2018;
• vernamen tijdens het 10-minutengesprek met de onderzoekscommissie op 9 maart 2018;
• vernamen van ds. Van Voorden tijdens een telefoongesprek op 23 maart 2018;
• lezen in het rapport van de onderzoekscommissie van de classis;
• lezen in uw korte mededeling in De Wachter Sions van 29 maart 2018.
Wij vragen uw aandacht voor de volgende zaken:
1. Het negende gebod en Gods eer
Tijdens de eerste gemeenteavond geeft de kerkenraad te kennen dat “de oorzaak van de vertrouwensbreuk ligt in het feit dat ds. Van Voorden bij herhaling er blijk van heeft gegeven dat hij de grens tussen waar en onwaar niet duidelijk weet te trekken. Hoewel ds. Van Voorden daarover enkele keren schuld heeft beleden en beterschap heeft beloofd blijkt dit gedrag zich toch telkens te herhalen. Dit alles heeft ertoe geleid dat de geloofwaardigheid van de dominee steeds meer onder druk is komen te staan.” Vervolgens noemt de kerkenraad bij monde van ouderling Eerbeek ter verduidelijking vier hoofdlijnen, waarvan de dominee heeft verklaard dat zij een juiste weergave vormen van de feiten. Aan het eind van de toelichting wordt aangegeven dat het ook voor ds. Van Voorden, zijn vrouw en kinderen een onbegrepen weg is die zij moeten gaan. De kerkenraad voegt daar echter het volgende aan toe: “Het zwaarst moet echter wegen. Of de Naam des Heeren om onzes wil niet gelasterd wordt en oneer wordt aangedaan.” Bij de beantwoording van de schriftelijke vragen heeft ouderling Van der Garde het over “gewoontezonden” en ouderling Eerbeek zegt herhaaldelijk dat het gaat om een zonde tegen het negende gebod. “Is dat minder erg dan een zonde tegen het derde gebod? Of het zesde gebod: Gij zult niet doodslaan? Ik denk het niet. Ik denk dat onder ons onderscheid wordt gemaakt tussen de geboden. De ene zonde zou minder erg zijn dan de andere.”
Tijdens de tweede gemeenteavond horen wij de verklaringen van ds. Van Voorden, ouderling Hendriks van Warbij (namens de kerkenraad), en ouderling Verboom (namens de onderzoekscommissie). Het treft ons dat men in al deze verklaringen op geen enkele wijze verwijst naar “Gods eer” en het “negende gebod”. Zowel in het rapport van de onderzoekscommissie als in uw mededeling in De Wachter Sions lezen wij daar evenmin helaas iets over.
2. Ervaringen van ds. Van Voorden
Ds. Van Voorden verwoordt regelmatig zowel mondeling als schriftelijk zijn geestelijke ervaringen. Opvallend is dat hij die ervaringen pas publiek maakt op momenten dat hij gewichtige zaken wil onderbouwen (dus op een later tijdstip). Het waarheidsgehalte is daardoor moeilijk te toetsen. Bovendien lezen wij in Gods Woord juist het tegenovergestelde.
Tijdens de eerste gemeenteavond komt bij het voorlezen van de vierde hoofdlijn een ervaring van ds. Van Voorden op Urk op 17 december aan de orde.
Tijdens de tweede gemeenteavond maakt de dominee ons opnieuw deelgenoot van een bijzondere ervaring. Hij zegt letterlijk het volgende: “Dat wij samen met de kerkenraad een gezamenlijk verzoek tot losmaking hebben kunnen doen, is omdat wij van ’s Heeren wege op zaterdag 23 december kennelijk losgemaakt zijn van de gemeente. Het gebeurde toen we een eindje rondreden en op een plaats waren waar we over Opheusden konden kijken en toen in ene keer ging de deur dicht en werd de gemeente van ons afgenomen. Dit is vanzelf een ingrijpend moment voor ons geweest, de gemeente die me zo lief was en die we nog liefhebben en dat in zijn geheel.”
Het volgende tijdpad plaatst beide ervaringen van de dominee in de context van andere gebeurtenissen:
datum gebeurtenis
17 december 2017 Ds. Van Voorden heeft een nachtelijke ervaring op Urk. Dit was zo hartinnemend dat hij wel naar Opheusden had willen rijden om het de hele kerkenraad te vertellen.
20 december 2017 Kerkenraadsvergadering. De dominee vertelt niets.
23 december 2017 Op een hoge plaats waar je over Opheusden kan kijken ervaart de dominee dat hij wordt losgemaakt van Opheusden
24 december 2017 Dit is de zondag dat het Heilig Avondmaal bediend had moeten worden. De dominee gaat voor en rept zowel in het gebed als in de preek met geen woord over het niet doorgaan van het avondmaal. De kerkenraad kan dat niet begrijpen. Omdat het niet doorgaan van het avondmaal de hele gemeente aangaat. De gemeente zat er op te wachten om te horen wat de reden hiervan was. De dominee zegt ook niets over Urk en evenmin iets over zijn “ingrijpende” ervaring de vorige dag.
25 december 2017 In de morgendienst zegt de dominee in het dankgebed dat de Heere zo goed is dat hij het Woord zo met opening heeft mogen uitdragen. En dat voor de grootste schuldenaar op de preekstoel. Na afloop van de dienst vragen enkele kerkenraadsleden of dit mogelijk is: Kan de Heere overkomen terwijl er zo’n schuld ligt en deze schuld nog niet is weggenomen? Hierop geeft de dominee geen antwoord. Tevens wordt hem gevraagd waarom de dominee gisteren niets heeft gezegd over de ernstige zaak van het niet doorgaan van het avondmaal, terwijl de dominee daarvan zelf de oorzaak is. Ook hierop kwam geen antwoord. In de avonddienst laat de dominee iets doorschemeren van de schuld die er ligt. Hij zegt onder meer dat hij zich op de preekstoel wel weg kan schamen en dat hij zwaar voor de gemeente in de schuld staat. Maar dat God ook niet over de schuld heen stapt. Na afloop van de dienst wordt tegen de dominee gezegd dat er gelukkig toch iets heeft doorgeklonken van de schuld die er ligt. De gemeente weet daarmee echter nog niet wat er aan de hand is. Volgens de dominee heeft de gemeente dat wel tussen de regels door kunnen beluisteren. De dominee vertelt hoe hij op 17 december op zondagnacht in Urk in de schuld is gekomen en dat de Heere daarmee met Zijn liefdesbetrekking overkwam. Dit was zo hartinnemend dat hij wel in de nacht naar Opheusden had willen rijden om het de hele kerkenraad te vertellen. Hij voelde toen dat hij zich het ambt onwaardig heeft gemaakt. Vervolgens zegt de dominee dat hij het wel ziet liggen maar om eronder te komen is iets anders. De dominee zegt niets over het voorval op 23 december.
26 december 2017 t/m 1 januari 2018 Tijdens de kerkdiensten zegt de dominee niets en is op geen enkele wijze iets van zijn ervaringen op 17 en 23 december merkbaar.
begin januari (tussen Nieuwjaar en 11 januari) 2018 De dominee zegt tegen de kerkenraad dat hij in die nacht in Urk aan alle geboden des Heeren schuldig stond en dat hij door de trekking van Gods liefde eronder mocht komen en de roede mocht kussen. Echter moest hij ook erkennen dat de schuld nog niet was weggenomen. Het is voor de kerkenraad onverklaarbaar dat de Heere met Zijn liefde overkomt terwijl de schuld niet wordt weggenomen. De Heere doet geen half werk. Ook is het voor de kerkenraad onbegrijpelijk dat de dominee zegt de schuldige te zijn geworden maar vervolgens boos wordt als hij als de schuldige wordt aangewezen. Ds. Van Voorden erkent dat het niet vlak ligt.
13 februari 2018 Ds. Roos bedient H. Doop in Opheusden en spreekt over Jesaja 43 vers 1b en 2: Vrees niet. Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken. Hij zet boven de overdenking: De hoopvolle belofte voor de onbekende toekomst; 1. Vrees niet wat u overkomt 2. Ik ben met u.
16 februari 2018 De Classis Oost besluit het gezamenlijke verzoek om losmaking van kerkenraad en de dominee niet te honoreren, maar vooralsnog aan te houden. De deputaten artikel 49 DKO, ds. M. Krijgsman, ds. J. Roos en ds. O.M. van der Tang, adviseert daarbij de classis. De classis stelt een commissie in met als opdracht om de problemen nader te onderzoeken en zo mogelijk de vertrouwensbreuk te helen. Deze commissie zal daarover rapporteren naar de classis van 22 maart. De classis besluit ook dat ds. Van Voorden met ingang van heden ambtelijke werkzaamheden kan gaan verrichten in de kring van de gemeenten, vooralsnog met uitzondering van de gemeente Opheusden. Ons is niet bekend of de dominee tijdens deze vergadering iets gezegd heeft over zijn ervaring op Urk en over zijn losmaking op zaterdag 23 december.
20 februari 2018 Tijdens de eerste gemeenteavond wordt door de kerkenraad melding gemaakt van de ervaring van de dominee op Urk.
17 maart 2018 De dominee vraagt tijdens het gesprek met de voltallige kerkenraad aandacht voor het volgende: “De dominee heeft tijdens zijn verblijf op Urk bevindelijke zaken mogen beleven die binnen de kerkenraad betwijfeld werden. Dat heeft de dominee geraakt”.
23 maart 2018 Tijdens de tweede gemeenteavond besluit de dominee zijn derde verklaring met het weergeven van zijn ervaring op zaterdag 23 december, dat hij van ’s Heeren wege kennelijk losgemaakt is van de gemeente.
De kerkenraad geeft aan dat zij de verklaring van de dominee over zijn geestelijke ervaring op 17 december voor de Heere laat liggen.
We vragen ons af:
• waarom ds. Van Voorden de kerkenraad op 25 december 2017 alleen iets van zijn ‘geestelijke’ ervaring op Urk vertelt en totaal niets van zijn “ingrijpende” ervaring die hij kort daarna zou hebben gehad, waarbij hij nota bene zegt losgemaakt te zijn van de gemeente van Opheusden;
• of de dominee tijdens de classisvergadering op 16 februari 2018, als het gezamenlijke verzoek tot losmaking wordt besproken, iets heeft gezegd over zijn ervaring op 23 december 2017, waarbij hij “van ’s Heeren wege kennelijk losgemaakt” is van de gemeente.
In het rapport van de onderzoekscommissie staat dat ds. Van Voorden heeft aangegeven losgemaakt te zijn van Opheusden, zonder daarbij concreet een datum te noemen. Wanneer heeft de dominee de classis en/of de onderzoekscommissie op de hoogte gesteld van zijn ervaring op 23 december 2017? Waarom meldt de onderzoekscommissie deze ervaring dan niet in het rapport en de ervaring 17 december 2017 op Urk wel? In het rapport staat dat ds. Van Voorden tijdens het gesprek met de voltallige kerkenraad op 17 maart 2018 ook aandacht heeft gevraagd voor het volgende: “De dominee heeft tijdens zijn verblijf op Urk bevindelijke zaken mogen beleven die binnen de kerkenraad betwijfeld werden. Dat heeft de dominee geraakt”. Het rapport meldt vervolgens dat de kerkenraad heeft aangegeven deze zaak te kunnen overnemen, waarmee “een belangrijke blokkade voor het opheffen van de vertrouwensbreuk tussen kerkenraad en dominee (is) beslecht.” Tijdens de tweede gemeenteavond luidt de verklaring van de kerkenraad echter anders: “De kerkenraad spreekt uit dat ze de verklaring van de dominee over de geestelijke ervaring die op Urk heeft plaatsgevonden voor de Heere laat liggen.”
Wij vinden het rapport van de onderzoekscommissie op dat punt tegenstrijdig. Wat heeft de kerkenraad concreet “bij” de dominee kunnen overnemen en welke invulling gaf de onderzoekscommissie daaraan?
Om allerlei misverstanden weg te nemen, is het zeer wenselijk dat de classis ds. Van Voorden het volgende gaat vragen:
• Durft de dominee onder ede te verklaren wat er op 23 december 2017 zou hebben plaatsgevonden, dat de Alwetende God kennelijk in zo’n kort tijdbestek (6 dagen) opnieuw van Zich liet horen, terwijl de schuld bij de Allerhoogste nog steeds niet is verzoend?
3. Inhoud van de prediking van ds. Van Voorden
De onderzoekscommissie maakt in haar rapport melding van reacties vanuit de gemeente en onderscheidt twee categorieën signalen die door gemeenteleden zijn afgegeven. Wij willen ons in deze brief beperken tot de signalen die afgegeven zijn door de degenen die het standpunt van de kerkenraad ondersteunen, onder andere over de onduidelijke inhoud van de prediking, uitlatingen van de dominee die soms voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn, en uitlatingen met betrekking tot overledenen die men niet kon begrijpen gezien het leven van de gestorvene.
Tijdens de eerste gemeenteavond stelt de kerkenraad in de eerste hoofdlijn slechts zeer summier de preekvoordracht en de preekinhoud van ds. Van Voorden aan de orde. Tijdens de beantwoording van de schriftelijke vragen omzeilt ouderling Van der Garde een vraag daarover. Ouderling Van den Brandt geeft in zijn opheldering over de Nieuwjaarstoespraak aan dat de kerkenraad daarin niets afgedaan heeft van de inhoud van de prediking. Ouderling Eerbeek zegt het volgende: “En wij twijfelen niet aan de inhoud van zijn prediking en daar is ook geen aanleiding voor geweest. Dat heeft u kunnen horen. We hebben getracht om in alle liefde onze dominee bij te staan en te helpen ook vanwege de vraag die bij u vandaan kwam. Dat hoorden we bij huisbezoeken. Dus het gaat niet over de inhoud van de prediking. We twijfelen niet aan de roeping en de staat. Daar gaat het nu niet over. Het gaat over de feiten over wat er is gebeurd en dat net is voorgelezen. We zijn ook bewust niet in detail getreden. We vinden dat dat niet past.”
Ook de onderzoekscommissie is opvallend terughoudend op dat punt en maakt daar in haar rapport als volgt gewag van: “Nadat ds. A. van Voorden predikant werd in Opheusden zijn er met enige regelmaat klachten binnen gekomen bij de kerkenraad over de voordracht van de dominee en de inhoud van zijn prediking. De kerkenraad heeft zich aanvankelijk afhoudend opgesteld ten aanzien van deze klachten. Na enige tijd ontstond er ook in de kerkenraad onvrede over de wijze waarop de dominee preekte. Die onvrede richtte zich op zowel de inhoud als de voordracht van de prediking.”
Wij vinden het vreemd dat de kerkenraad tijdens de eerste gemeenteavond met de preekinhoud begint, ook toegeeft dat daar tijdens huisbezoeken vragen over waren, maar verder de kwestie toespitst op enkele uitlatingen rond het afscheid van diaken Dekker, waarbij de dominee niet overeenkomstig afspraken handelde en daarmee opnieuw het vertrouwen had geschonden.
De onderzoekscommissie geeft in haar verslag echter aan dat “voor een lid van de begeleidingscommissie” (bedoeld wordt: diaken Dekker) de gang van zaken rond de begeleiding van de dominee dermate frustrerend was dat hij besloot zich niet meer herkiesbaar te stellen. De achterliggende motieven worden zowel door de kerkenraad als door de onderzoekscommissie niet genoemd. De onderzoekscommissie zal echter ongetwijfeld door oud-diaken Dekker hierover geïnformeerd zijn. Toch lezen wij niet in het verslag dat de commissie hem (in onze ogen een belangrijke hoofdrolspeler) ook daadwerkelijk gehoord heeft. Dit vinden wij vreemd, omdat het rapport nadrukkelijk aangeeft dat er “onvrede over de inhoud van de prediking” was en dat ook ds. Roos stopte met de begeleiding van ds. Van Voorden, omdat hij niet de overtuiging had dat de dominee volledig meewerkte. Dit legde de basis voor de vertrouwensbreuk. Mede in dat verband vinden we het onbegrijpelijk dat de onderzoekscommissie de bezwaren tegen de preekinhoud van ds. Van Voorden niet tot de bodem heeft uitgezocht, temeer daar de commissie van gemeenteleden concrete voorbeelden kreeg aangereikt waarbij ook wel degelijk raakvlakken met het negende gebod zijn waar te nemen. We noemen slechts twee voorbeelden:
• In het boek “Jozef, de behouder des volks” (2016) vermeldt ds. Van Voorden in de eerste overdenking (uitgesproken op 21 september 2014 in Opheusden) het volgende voorval: “Ik heb weleens ’s avonds langs de bedjes van de kinderen gelopen en dat de Heere vroeg: “Aan wie wilt u nu dat Ik een nieuw hart zal geven?” Toen heb ik gezegd: “Dat kan ik niet beantwoorden, Heere, ze zijn me allen even lief.” Is het echt waar dat de Heere dit aan de ds. Van Voorden gevraagd heeft? Met andere woorden: dat Hij een mens laat kiezen wie er mag zalig worden? Wij kunnen daar nergens in Gods Woord een voorbeeld van terugvinden. We lezen wel van Mary Winslow (in “Leven met Christus, 1997) dat de Heere haar een eeuwig huis voor al haar kinderen beloofde en dat Hij haar zou geven “een ongedeeld huisgezin in de hemel”. En de Heere heeft Zijn belofte ook gestand gehouden.
• In een Goede Vrijdagmeditatie over het gescheurde voorhangsel, opgenomen in het boek “De zeven kruiswoorden” (2013), zegt ds. Van Voorden het volgende: “Ik ben eens in Harderwijk geweest en ik heb daar gezegd: “Ik zou in deze ogenblikken in deze kerk wel duizend euro willen geven als het binnenste heiligdom nog weer eens mocht opengaan; als de Heere een toenadering wilde geven tot de troon der genade.” Weet ds. Van Voorden niet dat de gave Gods niet door geld verkregen wordt (zie Handelingen 8:20)?
Ds. Roos hield ds. Van Voorden en de gemeente van Opheusden tijdens de bevestigingsdienst op 7 juli 2010 voor dat preken geen samenraapsels behoren te zijn uit boeken van oudvaders en dergelijke. Of een opgezegd lesje dat ijverig bestudeerd is. De afgelopen jaren zijn van ds. Van Voorden inmiddels veel prekenbundels verschenen. Daardoor kan iedereen kennisnemen van zijn preekstijl en valt het op dat hij in preken veel onder ons bekende predikanten aanhaalt. Zo noemt de dominee in de vijfde preek in het boek “De zeven kruiswoorden” (2013) maar liefst acht namen. In het voorwoord van datzelfde boekje stelt ouderling (en commissielid) Klaassen dat de prediking van ds. Van Voorden zich niet kenmerkt door een gedegen voorbereiding. Wij weten dat niet en weten evenmin of citaten altijd juist zijn weergegeven. Maar wij vragen ons wel af of door het veelvuldig noemen van anderen de eigen inbreng van ds. Van Voorden in een preek niet in het gedrang is gekomen.
Sowieso zijn wij van mening dat de dominee in zijn preken veel zaken noemt, maar die niet of nauwelijks uitwerkt. Het is een aaneenschakeling van bekende standaarduitdrukkingen, een dorre opsomming van rechtzinnige termen. Christus en Zijn werk worden wel genoemd, maar er zit geen leven, geen bezieling in. Daarom sprak de Heere Jezus vermanend tot Nicodémus: “Zijt gij een leraar Israëls, en weet gij deze dingen niet? Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken wat Wij weten, en getuigen wat Wij gezien hebben” (Johannes 3: 10 en 11).
Wij laten verder rusten dat er inhoudelijk veel meer kanttekeningen gemaakt kunnen worden bij de preken van ds. Van Voorden. Helaas weigert de dominee zelf antwoord te geven op schriftelijke verhelderingsvragen van gemeenteleden daaromtrent. Zowel de kerkenraad als de onderzoekscommissie zijn daarvan op de hoogte gesteld.
Kennelijk is er rond de preekinhoud van ds. Van Voorden sprake van een hardnekkig probleem, dat vanuit een krampachtige houding nog steeds niet bespreekbaar wordt gemaakt. Bij ons bestaat de indruk dat klachten over de preekinhoud tijdens huisbezoeken jarenlang bewust niet tijdens kerkenraadsvergaderingen op tafel kwamen en/of werden besproken. De motieven daarvoor kunnen divers zijn (voorzichtigheid, respect, angst, eigenbelang, de vrede bewaren), maar waren die tot Gods eer? Verder vrezen wij dat er ook sprake is van een ander manco in ons kerkverband: dat de gave van de onderscheiding ook bij ambtsdragers nog nauwelijks is te vinden. Hoe kan immers worden verklaard dat er preken van ds. Van Voorden met daarin ontluisterende passages onder verantwoordelijkheid van de kerkenraden van Opheusden en Uddel zelfs in druk zijn uitgegeven?
Mede om die reden en in het belang van ons gehele kerkverband verzoeken wij de classis met klem de uitgesproken en gepubliceerde preken van ds. Van Voorden alsnog grondig te toetsen aan Gods Woord.
4. Handelswijze en bevindingen van de onderzoekscommissie
Gelet op de aspecten die door ons in de voorgaande punten zijn genoemd, vinden wij het rapport van de onderzoekscommissie onvolledig, onduidelijk en de weergave met betrekking tot bepaalde aspecten zelfs tendentieus. Dat bijvoorbeeld de preekinhoud niet nader is onderzocht kan niet los gezien worden van het feit dat ten minste 1 commissielid jarenlang deel uitmaakte van de kerkenraad van Uddel toen ds. Van Voorden daar predikant was. Ouderling Klaassen voorzag het eerdergenoemde boek “De zeven kruiswoorden” (2013) van een uitvoerig en lovend voorwoord. Van hem zou wel bijzonder veel zelfverloochening en zelfopoffering worden gevergd om nu de door hem aanbevolen preekinhoud kritisch onder de loep te nemen. Anders gezegd: In hoeverre kan men van een onafhankelijke onderzoekscommissie spreken?
De teneur van het rapport is dat vooral de kerkenraad van Opheusden steken heeft laten vallen (wat zeker niet ontkent kan worden), maar de commissie verzuimt expliciet te melden dat ds. Van Voorden zich schuldig heeft gemaakt aan het negende gebod. Terwijl de dominee in allerlei verklaringen zelf heeft aangegeven dat hij de schuldige is.
De onderzoekscommissie geeft aan dat het grootste deel van de reacties vanuit de gemeente gericht zijn tegen de kerkenraad en veelal een voor de dominee positieve inhoud hebben. De commissie had ook kunnen opmerken dat het merendeel van die leden de vaardigheden mist om feiten te analyseren en haar bevindingen grotendeels baseert op emoties (die vaak ook op een onfatsoenlijke wijze tot uitdrukking worden gebracht). Het wrange is dat de commissie met haar conclusies en adviezen juist voor deze luidruchtige groep als klankbord heeft gefunctioneerd.
Tijdens de tweede gemeenteavond probeert ouderling Verboom de bezwaarden met betrekking tot de preekinhoud van ds. Van Voorden als volgt het zwijgen op te leggen: “En de consulent die is dus wel geraadpleegd. Die heeft geadviseerd. Daar waren ook een aantal misverstanden over. En de rimpels die er waren, u heeft dat net in de verklaring van ds. Van Voorden kunnen horen, die zijn vrijdag over een week in de consistorie hierachter, in aanwezigheid van ouderling Van der Garde en mij, die zijn uitgesproken. En (ouderling Verboom draait zich om naar ds. Van Voorden), ik mag het toch wel zeggen dominee, men heeft elkaar hartelijk de hand geschud en het uitgesproken. Het was wel een bijzonder moment dat ds. Roos opstond en de hand (en ik zal het maar zo doen; ouderling Verboom maakt een handschuddende beweging) broederlijk heeft geschud. En daarna was eigenlijk de spanning weg. Laat ik het maar zo formuleren. En het afscheid was ook allerhartelijkst. Dit ook gelijk om misverstanden en misschien verkeerde denkbeelden die bij u zelf kunnen zijn dus weg te nemen. Dus weg ermee.” Wij interpreteren het handen schudden echter niet zo dat ds. Roos het in alles met ds. Van Voorden hartgrondig eens is; hij deed dit gewoon uit fatsoen.
De minderheid van de gemeente ziet haar bezwaren nauwelijks in het rapport verwoord. Wij waren daar al bang voor. De onderzoekscommissie deed tijdens de eerste gemeenteavond de toezegging om vragen aan ds. Van Voorden (die weigerde om vragen te beantwoorden) op een later tijdstip alsnog aan de dominee voor te zullen leggen. Via de kerkenraad zijn op 24 februari 2018 onze verhelderingsvragen voor ds. Van Voorden aan de onderzoekscommissie gestuurd. Tijdens het 10-minuten-gesprek op 9 maart gaf de commissie echter aan vragen voor ds. Van Voorden niet aan de predikant te hebben overhandigd. Wij moesten dat zelf maar doen, hetgeen diezelfde middag alsnog is gebeurd. Op 23 maart is ds. Van Voorden gebeld met de vraag of hij de vragen ging beantwoorden. Hij antwoordde dat hij ze aan de commissie had voorgelegd, voegde daaraan toe dat hij de vragen niet ging beantwoorden en dat wij zelf contact moesten opnemen met de voorzitter van de commissie, ouderling dr. W. Verboom. Op 24 maart, daags na de tweede gemeenteavond, hebben wij dit commissielid gebeld. Na een uitvoerige discussie, waarbij hij aangaf zich deze vragen aan ds. Van Voorden niet te herinneren, hebben wij hem duidelijk gemaakt dat wij ons niet van het kastje naar de muur laten sturen en niet met een kluitje in het riet gestuurd willen worden. Volgens ons bestaat er een verband tussen het voorleggen van de vragen aan de onderzoekscommissie en het stellige en veelzeggende “nee” van de dominee. Ouderling Verboom moet daar helderheid over verschaffen. Het commissielid werd met deze vraag duidelijk in verlegenheid gebracht, maar beloofde erop terug te komen.
Nu het rapport van de onderzoekscommissie uitgelekt is, weten wij dat de inhoud verre van compleet is en constateren wij dat de classis op 23 maart niet juist is geïnformeerd. De kern ontbreekt: het Woord wordt geen recht gedaan. Om die reden zijn de besluiten die de classis op basis van dat onvolledige rapport heeft genomen desastreus voor ons kerkverband.
Tijdens de tweede gemeenteavond leest ds. Van Voorden twee oude verklaringen voor en voegt er een derde verklaring aan toe. De kerkenraad erkent vervolgens enkele gemaakte fouten en onzorgvuldigheden. Daarna zegt ouderling Verboom namens de onderzoekscommissie “een paar dingen”. Op de classis is besloten dat ds. Van Voorden per 1 juni 2018 wordt losgemaakt van de gemeente. Hij mag in Opheusden geen ambtelijk werk meer doen, maar wel een afscheidspreek houden. Ook op andere punten valt de uitslag gunstig voor de dominee uit. Hij kan in de overige gemeenten voorgaan en de sacramenten bedienen. Mocht hij per 1 juni nog steeds geen beroep hebben ontvangen dan zal onder leiding van de commissie gesproken worden over een vergoeding om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Vervolgens geeft ouderling Verboom de meerderheid van onze gemeente munitie in handen om de kerkenraad weg te krijgen. Hij zegt dat (“om de rust in de gemeente”) het advies van de onderzoekscommissie was om de kerkenraad gefaseerd af te laten treden. De classis heeft op 22 maart deze kwestie echter verschoven naar een extra vergadering medio mei.
5. Open brief
Op Goede Vrijdag (op het moment dat ds. Van Voorden in Vriezenveen, de thuisbasis van ouderling Verboom, voorging) is de voltallige kerkenraad van Opheusden afgetreden. Met het oog op het behoud van de gemeente, waarbij wij hopen dat zij niet gezwicht is voor de enorme druk van hun tegenstanders en de onderzoekscommissie. Het is nog maar de vraag of die groep nu geheel tevreden is. Zo meende een avondmaalganger na de tweede gemeenteavond het volgende te kunnen zeggen: “En die Roos, die zal ds. Van Voorden blijven achtervolgen, totdat hij kapot is.” Vreselijke woorden.
Het is niet onze intentie om deze beschamende kwestie op “de straten van Askelon” te brengen. Met de vaste overtuiging dat de Alwetende God de leugentong haat (Spreuken 6) en Zelf voor Zijn eer zal zorgdragen (Psalm 115), menen wij toch om onze zorgen onder uw aandacht te moeten brengen. Iedereen die het met de strekking van dit schrijven eens is, kan deze open brief eveneens ondertekenen en u toesturen. Wij verzoeken de classis om onze opmerkingen, vragen, zorgen en bezwaren serieus te nemen. Wij sturen deze brief in ieder geval ook ter informatie naar de afgetreden ambtsdragers van Opheusden en alle predikanten van ons kerkverband in Nederland.
Ten slotte, wat zal enige tijd geleden lazen wij van een predikant die, samen met een kleine groep volgelingen, besloot om een jaar lang niets anders te doen dan wat de Heere Jezus in een bepaalde situatie zou doen. Vanaf dat moment vonden er zeer bijzondere gebeurtenissen plaats. Wat zou het te wensen zijn als die vraag bij ons en u, onze predikanten, alle ambtsdragers, ja ons gehele kerkverband centraal kwam te staan. Bij al onze voornemens eerst de vraag stellen: Wat zou Jezus in dit geval doen? Om vervolgens daarnaar te handelen.
Wij wensen u veel wijsheid toe en besluiten met het woord van de apostel Paulus: “Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden” (1 Kor. 14:40).
Re: Kwestie Opheusden
Dat is dan ‘heel persoonlijk blijkbaar’. Heb dat niet zo ervaren.Piet Puk schreef:Ben het eens en ook reactie op boek ds. A. Kort. In vergelijking met reactie ds. J.M.D. de Heer in Saambinder was het in DWS verstrekkenderJeschurun schreef:Denk bv. aan reacties op publicaties van ds. Golverdingen.
Ik vond de reactie van ds Mulder in de Saambinder verstrekkender richting GGiN dan andersom. Betreffende Ds. Golverdingen in deze kan ik niets anders zeggen dat hij heel goed studie heeft gedaan. Maar als dan de uitkomst niet bevalt dan is zo’n stukje in Saambinder ontzettend zielig.
De reacties op het boek van ds. Kort van ds De Heer en ds Roos waren volgens mij redelijk op 1 lijn.
Verder goed om te vermelden dat vanuit het boek van ds. Kort een persoonlijke aanval werd gedaan op 1 van de predikanten.
En als laatste lijkt het me niet meer dan logisch om als er over iets geschreven wordt wat het kerkverband aangaat dat je daarop mag reageren. Volgens mij zijn beide genoemde zaken van onder het stof vandaan gehaald door resp. Ds Golverdingen en ds. Kort en niet door DWS.
Doe zoveel mogelijk niet meer mee / ben aan het afbouwen naar inactief
-
- Verbannen
- Berichten: 221
- Lid geworden op: 24 mar 2018, 18:50
Re: Kwestie Opheusden
Waarom? Ik vond het een heel boeiende bijdrage. Of het juist is, weet ik niet, maar het is informatiever dan mijn gemiddelde bijdrage.heusden-op schreef:ik maak bezwaar tegen de plaatsing van de open brief! Aub, mods!
Re: Kwestie Opheusden
En nu er maar achter komen dat het failliet van een kerkverband begint van binnenuit. Avondmaalgangers die iets roepen,dominees die elkaar de vliegen afvangen. Stop met dit sectarisch gedoe, ga terug maar de Kerk!Incognito schreef:Hierbij een brief die ons onder ogen kwam als.een reactie op het aftreden van de kerkenraad van Opheusden.
Open brief aan het moderamen van de
Classis-Oost van de Gereformeerde Gemeente in Nederland
Opheusden, 31 maart 2018
Aan het moderamen van de Classis-Oost van de Gereformeerde Gemeente in Nederland,
Als betrokken leden van de Gereformeerde Gemeente in Nederland te Opheusden voelen wij ons gedrongen u deelgenoot te maken van onze grote zorgen m.b.t. zaken rond de vertrouwensbreuk tussen ds. Van Voorden en de kerkenraad, de werkwijze van de onderzoekscommissie en de besluitvorming van de classis.
Wij baseren ons daarbij vooral op hetgeen wij:
• vernamen tijdens de eerste gemeenteavond d.d. 20 februari en de tweede gemeenteavond op 23 maart 2018;
• vernamen tijdens het 10-minutengesprek met de onderzoekscommissie op 9 maart 2018;
• vernamen van ds. Van Voorden tijdens een telefoongesprek op 23 maart 2018;
• lezen in het rapport van de onderzoekscommissie van de classis;
• lezen in uw korte mededeling in De Wachter Sions van 29 maart 2018.
Wij vragen uw aandacht voor de volgende zaken:
1. Het negende gebod en Gods eer
Tijdens de eerste gemeenteavond geeft de kerkenraad te kennen dat “de oorzaak van de vertrouwensbreuk ligt in het feit dat ds. Van Voorden bij herhaling er blijk van heeft gegeven dat hij de grens tussen waar en onwaar niet duidelijk weet te trekken. Hoewel ds. Van Voorden daarover enkele keren schuld heeft beleden en beterschap heeft beloofd blijkt dit gedrag zich toch telkens te herhalen. Dit alles heeft ertoe geleid dat de geloofwaardigheid van de dominee steeds meer onder druk is komen te staan.” Vervolgens noemt de kerkenraad bij monde van ouderling Eerbeek ter verduidelijking vier hoofdlijnen, waarvan de dominee heeft verklaard dat zij een juiste weergave vormen van de feiten. Aan het eind van de toelichting wordt aangegeven dat het ook voor ds. Van Voorden, zijn vrouw en kinderen een onbegrepen weg is die zij moeten gaan. De kerkenraad voegt daar echter het volgende aan toe: “Het zwaarst moet echter wegen. Of de Naam des Heeren om onzes wil niet gelasterd wordt en oneer wordt aangedaan.” Bij de beantwoording van de schriftelijke vragen heeft ouderling Van der Garde het over “gewoontezonden” en ouderling Eerbeek zegt herhaaldelijk dat het gaat om een zonde tegen het negende gebod. “Is dat minder erg dan een zonde tegen het derde gebod? Of het zesde gebod: Gij zult niet doodslaan? Ik denk het niet. Ik denk dat onder ons onderscheid wordt gemaakt tussen de geboden. De ene zonde zou minder erg zijn dan de andere.”
Tijdens de tweede gemeenteavond horen wij de verklaringen van ds. Van Voorden, ouderling Hendriks van Warbij (namens de kerkenraad), en ouderling Verboom (namens de onderzoekscommissie). Het treft ons dat men in al deze verklaringen op geen enkele wijze verwijst naar “Gods eer” en het “negende gebod”. Zowel in het rapport van de onderzoekscommissie als in uw mededeling in De Wachter Sions lezen wij daar evenmin helaas iets over.
2. Ervaringen van ds. Van Voorden
Ds. Van Voorden verwoordt regelmatig zowel mondeling als schriftelijk zijn geestelijke ervaringen. Opvallend is dat hij die ervaringen pas publiek maakt op momenten dat hij gewichtige zaken wil onderbouwen (dus op een later tijdstip). Het waarheidsgehalte is daardoor moeilijk te toetsen. Bovendien lezen wij in Gods Woord juist het tegenovergestelde.
Tijdens de eerste gemeenteavond komt bij het voorlezen van de vierde hoofdlijn een ervaring van ds. Van Voorden op Urk op 17 december aan de orde.
Tijdens de tweede gemeenteavond maakt de dominee ons opnieuw deelgenoot van een bijzondere ervaring. Hij zegt letterlijk het volgende: “Dat wij samen met de kerkenraad een gezamenlijk verzoek tot losmaking hebben kunnen doen, is omdat wij van ’s Heeren wege op zaterdag 23 december kennelijk losgemaakt zijn van de gemeente. Het gebeurde toen we een eindje rondreden en op een plaats waren waar we over Opheusden konden kijken en toen in ene keer ging de deur dicht en werd de gemeente van ons afgenomen. Dit is vanzelf een ingrijpend moment voor ons geweest, de gemeente die me zo lief was en die we nog liefhebben en dat in zijn geheel.”
Het volgende tijdpad plaatst beide ervaringen van de dominee in de context van andere gebeurtenissen:
datum gebeurtenis
17 december 2017 Ds. Van Voorden heeft een nachtelijke ervaring op Urk. Dit was zo hartinnemend dat hij wel naar Opheusden had willen rijden om het de hele kerkenraad te vertellen.
20 december 2017 Kerkenraadsvergadering. De dominee vertelt niets.
23 december 2017 Op een hoge plaats waar je over Opheusden kan kijken ervaart de dominee dat hij wordt losgemaakt van Opheusden
24 december 2017 Dit is de zondag dat het Heilig Avondmaal bediend had moeten worden. De dominee gaat voor en rept zowel in het gebed als in de preek met geen woord over het niet doorgaan van het avondmaal. De kerkenraad kan dat niet begrijpen. Omdat het niet doorgaan van het avondmaal de hele gemeente aangaat. De gemeente zat er op te wachten om te horen wat de reden hiervan was. De dominee zegt ook niets over Urk en evenmin iets over zijn “ingrijpende” ervaring de vorige dag.
25 december 2017 In de morgendienst zegt de dominee in het dankgebed dat de Heere zo goed is dat hij het Woord zo met opening heeft mogen uitdragen. En dat voor de grootste schuldenaar op de preekstoel. Na afloop van de dienst vragen enkele kerkenraadsleden of dit mogelijk is: Kan de Heere overkomen terwijl er zo’n schuld ligt en deze schuld nog niet is weggenomen? Hierop geeft de dominee geen antwoord. Tevens wordt hem gevraagd waarom de dominee gisteren niets heeft gezegd over de ernstige zaak van het niet doorgaan van het avondmaal, terwijl de dominee daarvan zelf de oorzaak is. Ook hierop kwam geen antwoord. In de avonddienst laat de dominee iets doorschemeren van de schuld die er ligt. Hij zegt onder meer dat hij zich op de preekstoel wel weg kan schamen en dat hij zwaar voor de gemeente in de schuld staat. Maar dat God ook niet over de schuld heen stapt. Na afloop van de dienst wordt tegen de dominee gezegd dat er gelukkig toch iets heeft doorgeklonken van de schuld die er ligt. De gemeente weet daarmee echter nog niet wat er aan de hand is. Volgens de dominee heeft de gemeente dat wel tussen de regels door kunnen beluisteren. De dominee vertelt hoe hij op 17 december op zondagnacht in Urk in de schuld is gekomen en dat de Heere daarmee met Zijn liefdesbetrekking overkwam. Dit was zo hartinnemend dat hij wel in de nacht naar Opheusden had willen rijden om het de hele kerkenraad te vertellen. Hij voelde toen dat hij zich het ambt onwaardig heeft gemaakt. Vervolgens zegt de dominee dat hij het wel ziet liggen maar om eronder te komen is iets anders. De dominee zegt niets over het voorval op 23 december.
26 december 2017 t/m 1 januari 2018 Tijdens de kerkdiensten zegt de dominee niets en is op geen enkele wijze iets van zijn ervaringen op 17 en 23 december merkbaar.
begin januari (tussen Nieuwjaar en 11 januari) 2018 De dominee zegt tegen de kerkenraad dat hij in die nacht in Urk aan alle geboden des Heeren schuldig stond en dat hij door de trekking van Gods liefde eronder mocht komen en de roede mocht kussen. Echter moest hij ook erkennen dat de schuld nog niet was weggenomen. Het is voor de kerkenraad onverklaarbaar dat de Heere met Zijn liefde overkomt terwijl de schuld niet wordt weggenomen. De Heere doet geen half werk. Ook is het voor de kerkenraad onbegrijpelijk dat de dominee zegt de schuldige te zijn geworden maar vervolgens boos wordt als hij als de schuldige wordt aangewezen. Ds. Van Voorden erkent dat het niet vlak ligt.
13 februari 2018 Ds. Roos bedient H. Doop in Opheusden en spreekt over Jesaja 43 vers 1b en 2: Vrees niet. Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken. Hij zet boven de overdenking: De hoopvolle belofte voor de onbekende toekomst; 1. Vrees niet wat u overkomt 2. Ik ben met u.
16 februari 2018 De Classis Oost besluit het gezamenlijke verzoek om losmaking van kerkenraad en de dominee niet te honoreren, maar vooralsnog aan te houden. De deputaten artikel 49 DKO, ds. M. Krijgsman, ds. J. Roos en ds. O.M. van der Tang, adviseert daarbij de classis. De classis stelt een commissie in met als opdracht om de problemen nader te onderzoeken en zo mogelijk de vertrouwensbreuk te helen. Deze commissie zal daarover rapporteren naar de classis van 22 maart. De classis besluit ook dat ds. Van Voorden met ingang van heden ambtelijke werkzaamheden kan gaan verrichten in de kring van de gemeenten, vooralsnog met uitzondering van de gemeente Opheusden. Ons is niet bekend of de dominee tijdens deze vergadering iets gezegd heeft over zijn ervaring op Urk en over zijn losmaking op zaterdag 23 december.
20 februari 2018 Tijdens de eerste gemeenteavond wordt door de kerkenraad melding gemaakt van de ervaring van de dominee op Urk.
17 maart 2018 De dominee vraagt tijdens het gesprek met de voltallige kerkenraad aandacht voor het volgende: “De dominee heeft tijdens zijn verblijf op Urk bevindelijke zaken mogen beleven die binnen de kerkenraad betwijfeld werden. Dat heeft de dominee geraakt”.
23 maart 2018 Tijdens de tweede gemeenteavond besluit de dominee zijn derde verklaring met het weergeven van zijn ervaring op zaterdag 23 december, dat hij van ’s Heeren wege kennelijk losgemaakt is van de gemeente.
De kerkenraad geeft aan dat zij de verklaring van de dominee over zijn geestelijke ervaring op 17 december voor de Heere laat liggen.
We vragen ons af:
• waarom ds. Van Voorden de kerkenraad op 25 december 2017 alleen iets van zijn ‘geestelijke’ ervaring op Urk vertelt en totaal niets van zijn “ingrijpende” ervaring die hij kort daarna zou hebben gehad, waarbij hij nota bene zegt losgemaakt te zijn van de gemeente van Opheusden;
• of de dominee tijdens de classisvergadering op 16 februari 2018, als het gezamenlijke verzoek tot losmaking wordt besproken, iets heeft gezegd over zijn ervaring op 23 december 2017, waarbij hij “van ’s Heeren wege kennelijk losgemaakt” is van de gemeente.
In het rapport van de onderzoekscommissie staat dat ds. Van Voorden heeft aangegeven losgemaakt te zijn van Opheusden, zonder daarbij concreet een datum te noemen. Wanneer heeft de dominee de classis en/of de onderzoekscommissie op de hoogte gesteld van zijn ervaring op 23 december 2017? Waarom meldt de onderzoekscommissie deze ervaring dan niet in het rapport en de ervaring 17 december 2017 op Urk wel? In het rapport staat dat ds. Van Voorden tijdens het gesprek met de voltallige kerkenraad op 17 maart 2018 ook aandacht heeft gevraagd voor het volgende: “De dominee heeft tijdens zijn verblijf op Urk bevindelijke zaken mogen beleven die binnen de kerkenraad betwijfeld werden. Dat heeft de dominee geraakt”. Het rapport meldt vervolgens dat de kerkenraad heeft aangegeven deze zaak te kunnen overnemen, waarmee “een belangrijke blokkade voor het opheffen van de vertrouwensbreuk tussen kerkenraad en dominee (is) beslecht.” Tijdens de tweede gemeenteavond luidt de verklaring van de kerkenraad echter anders: “De kerkenraad spreekt uit dat ze de verklaring van de dominee over de geestelijke ervaring die op Urk heeft plaatsgevonden voor de Heere laat liggen.”
Wij vinden het rapport van de onderzoekscommissie op dat punt tegenstrijdig. Wat heeft de kerkenraad concreet “bij” de dominee kunnen overnemen en welke invulling gaf de onderzoekscommissie daaraan?
Om allerlei misverstanden weg te nemen, is het zeer wenselijk dat de classis ds. Van Voorden het volgende gaat vragen:
• Durft de dominee onder ede te verklaren wat er op 23 december 2017 zou hebben plaatsgevonden, dat de Alwetende God kennelijk in zo’n kort tijdbestek (6 dagen) opnieuw van Zich liet horen, terwijl de schuld bij de Allerhoogste nog steeds niet is verzoend?
3. Inhoud van de prediking van ds. Van Voorden
De onderzoekscommissie maakt in haar rapport melding van reacties vanuit de gemeente en onderscheidt twee categorieën signalen die door gemeenteleden zijn afgegeven. Wij willen ons in deze brief beperken tot de signalen die afgegeven zijn door de degenen die het standpunt van de kerkenraad ondersteunen, onder andere over de onduidelijke inhoud van de prediking, uitlatingen van de dominee die soms voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn, en uitlatingen met betrekking tot overledenen die men niet kon begrijpen gezien het leven van de gestorvene.
Tijdens de eerste gemeenteavond stelt de kerkenraad in de eerste hoofdlijn slechts zeer summier de preekvoordracht en de preekinhoud van ds. Van Voorden aan de orde. Tijdens de beantwoording van de schriftelijke vragen omzeilt ouderling Van der Garde een vraag daarover. Ouderling Van den Brandt geeft in zijn opheldering over de Nieuwjaarstoespraak aan dat de kerkenraad daarin niets afgedaan heeft van de inhoud van de prediking. Ouderling Eerbeek zegt het volgende: “En wij twijfelen niet aan de inhoud van zijn prediking en daar is ook geen aanleiding voor geweest. Dat heeft u kunnen horen. We hebben getracht om in alle liefde onze dominee bij te staan en te helpen ook vanwege de vraag die bij u vandaan kwam. Dat hoorden we bij huisbezoeken. Dus het gaat niet over de inhoud van de prediking. We twijfelen niet aan de roeping en de staat. Daar gaat het nu niet over. Het gaat over de feiten over wat er is gebeurd en dat net is voorgelezen. We zijn ook bewust niet in detail getreden. We vinden dat dat niet past.”
Ook de onderzoekscommissie is opvallend terughoudend op dat punt en maakt daar in haar rapport als volgt gewag van: “Nadat ds. A. van Voorden predikant werd in Opheusden zijn er met enige regelmaat klachten binnen gekomen bij de kerkenraad over de voordracht van de dominee en de inhoud van zijn prediking. De kerkenraad heeft zich aanvankelijk afhoudend opgesteld ten aanzien van deze klachten. Na enige tijd ontstond er ook in de kerkenraad onvrede over de wijze waarop de dominee preekte. Die onvrede richtte zich op zowel de inhoud als de voordracht van de prediking.”
Wij vinden het vreemd dat de kerkenraad tijdens de eerste gemeenteavond met de preekinhoud begint, ook toegeeft dat daar tijdens huisbezoeken vragen over waren, maar verder de kwestie toespitst op enkele uitlatingen rond het afscheid van diaken Dekker, waarbij de dominee niet overeenkomstig afspraken handelde en daarmee opnieuw het vertrouwen had geschonden.
De onderzoekscommissie geeft in haar verslag echter aan dat “voor een lid van de begeleidingscommissie” (bedoeld wordt: diaken Dekker) de gang van zaken rond de begeleiding van de dominee dermate frustrerend was dat hij besloot zich niet meer herkiesbaar te stellen. De achterliggende motieven worden zowel door de kerkenraad als door de onderzoekscommissie niet genoemd. De onderzoekscommissie zal echter ongetwijfeld door oud-diaken Dekker hierover geïnformeerd zijn. Toch lezen wij niet in het verslag dat de commissie hem (in onze ogen een belangrijke hoofdrolspeler) ook daadwerkelijk gehoord heeft. Dit vinden wij vreemd, omdat het rapport nadrukkelijk aangeeft dat er “onvrede over de inhoud van de prediking” was en dat ook ds. Roos stopte met de begeleiding van ds. Van Voorden, omdat hij niet de overtuiging had dat de dominee volledig meewerkte. Dit legde de basis voor de vertrouwensbreuk. Mede in dat verband vinden we het onbegrijpelijk dat de onderzoekscommissie de bezwaren tegen de preekinhoud van ds. Van Voorden niet tot de bodem heeft uitgezocht, temeer daar de commissie van gemeenteleden concrete voorbeelden kreeg aangereikt waarbij ook wel degelijk raakvlakken met het negende gebod zijn waar te nemen. We noemen slechts twee voorbeelden:
• In het boek “Jozef, de behouder des volks” (2016) vermeldt ds. Van Voorden in de eerste overdenking (uitgesproken op 21 september 2014 in Opheusden) het volgende voorval: “Ik heb weleens ’s avonds langs de bedjes van de kinderen gelopen en dat de Heere vroeg: “Aan wie wilt u nu dat Ik een nieuw hart zal geven?” Toen heb ik gezegd: “Dat kan ik niet beantwoorden, Heere, ze zijn me allen even lief.” Is het echt waar dat de Heere dit aan de ds. Van Voorden gevraagd heeft? Met andere woorden: dat Hij een mens laat kiezen wie er mag zalig worden? Wij kunnen daar nergens in Gods Woord een voorbeeld van terugvinden. We lezen wel van Mary Winslow (in “Leven met Christus, 1997) dat de Heere haar een eeuwig huis voor al haar kinderen beloofde en dat Hij haar zou geven “een ongedeeld huisgezin in de hemel”. En de Heere heeft Zijn belofte ook gestand gehouden.
• In een Goede Vrijdagmeditatie over het gescheurde voorhangsel, opgenomen in het boek “De zeven kruiswoorden” (2013), zegt ds. Van Voorden het volgende: “Ik ben eens in Harderwijk geweest en ik heb daar gezegd: “Ik zou in deze ogenblikken in deze kerk wel duizend euro willen geven als het binnenste heiligdom nog weer eens mocht opengaan; als de Heere een toenadering wilde geven tot de troon der genade.” Weet ds. Van Voorden niet dat de gave Gods niet door geld verkregen wordt (zie Handelingen 8:20)?
Ds. Roos hield ds. Van Voorden en de gemeente van Opheusden tijdens de bevestigingsdienst op 7 juli 2010 voor dat preken geen samenraapsels behoren te zijn uit boeken van oudvaders en dergelijke. Of een opgezegd lesje dat ijverig bestudeerd is. De afgelopen jaren zijn van ds. Van Voorden inmiddels veel prekenbundels verschenen. Daardoor kan iedereen kennisnemen van zijn preekstijl en valt het op dat hij in preken veel onder ons bekende predikanten aanhaalt. Zo noemt de dominee in de vijfde preek in het boek “De zeven kruiswoorden” (2013) maar liefst acht namen. In het voorwoord van datzelfde boekje stelt ouderling (en commissielid) Klaassen dat de prediking van ds. Van Voorden zich niet kenmerkt door een gedegen voorbereiding. Wij weten dat niet en weten evenmin of citaten altijd juist zijn weergegeven. Maar wij vragen ons wel af of door het veelvuldig noemen van anderen de eigen inbreng van ds. Van Voorden in een preek niet in het gedrang is gekomen.
Sowieso zijn wij van mening dat de dominee in zijn preken veel zaken noemt, maar die niet of nauwelijks uitwerkt. Het is een aaneenschakeling van bekende standaarduitdrukkingen, een dorre opsomming van rechtzinnige termen. Christus en Zijn werk worden wel genoemd, maar er zit geen leven, geen bezieling in. Daarom sprak de Heere Jezus vermanend tot Nicodémus: “Zijt gij een leraar Israëls, en weet gij deze dingen niet? Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken wat Wij weten, en getuigen wat Wij gezien hebben” (Johannes 3: 10 en 11).
Wij laten verder rusten dat er inhoudelijk veel meer kanttekeningen gemaakt kunnen worden bij de preken van ds. Van Voorden. Helaas weigert de dominee zelf antwoord te geven op schriftelijke verhelderingsvragen van gemeenteleden daaromtrent. Zowel de kerkenraad als de onderzoekscommissie zijn daarvan op de hoogte gesteld.
Kennelijk is er rond de preekinhoud van ds. Van Voorden sprake van een hardnekkig probleem, dat vanuit een krampachtige houding nog steeds niet bespreekbaar wordt gemaakt. Bij ons bestaat de indruk dat klachten over de preekinhoud tijdens huisbezoeken jarenlang bewust niet tijdens kerkenraadsvergaderingen op tafel kwamen en/of werden besproken. De motieven daarvoor kunnen divers zijn (voorzichtigheid, respect, angst, eigenbelang, de vrede bewaren), maar waren die tot Gods eer? Verder vrezen wij dat er ook sprake is van een ander manco in ons kerkverband: dat de gave van de onderscheiding ook bij ambtsdragers nog nauwelijks is te vinden. Hoe kan immers worden verklaard dat er preken van ds. Van Voorden met daarin ontluisterende passages onder verantwoordelijkheid van de kerkenraden van Opheusden en Uddel zelfs in druk zijn uitgegeven?
Mede om die reden en in het belang van ons gehele kerkverband verzoeken wij de classis met klem de uitgesproken en gepubliceerde preken van ds. Van Voorden alsnog grondig te toetsen aan Gods Woord.
4. Handelswijze en bevindingen van de onderzoekscommissie
Gelet op de aspecten die door ons in de voorgaande punten zijn genoemd, vinden wij het rapport van de onderzoekscommissie onvolledig, onduidelijk en de weergave met betrekking tot bepaalde aspecten zelfs tendentieus. Dat bijvoorbeeld de preekinhoud niet nader is onderzocht kan niet los gezien worden van het feit dat ten minste 1 commissielid jarenlang deel uitmaakte van de kerkenraad van Uddel toen ds. Van Voorden daar predikant was. Ouderling Klaassen voorzag het eerdergenoemde boek “De zeven kruiswoorden” (2013) van een uitvoerig en lovend voorwoord. Van hem zou wel bijzonder veel zelfverloochening en zelfopoffering worden gevergd om nu de door hem aanbevolen preekinhoud kritisch onder de loep te nemen. Anders gezegd: In hoeverre kan men van een onafhankelijke onderzoekscommissie spreken?
De teneur van het rapport is dat vooral de kerkenraad van Opheusden steken heeft laten vallen (wat zeker niet ontkent kan worden), maar de commissie verzuimt expliciet te melden dat ds. Van Voorden zich schuldig heeft gemaakt aan het negende gebod. Terwijl de dominee in allerlei verklaringen zelf heeft aangegeven dat hij de schuldige is.
De onderzoekscommissie geeft aan dat het grootste deel van de reacties vanuit de gemeente gericht zijn tegen de kerkenraad en veelal een voor de dominee positieve inhoud hebben. De commissie had ook kunnen opmerken dat het merendeel van die leden de vaardigheden mist om feiten te analyseren en haar bevindingen grotendeels baseert op emoties (die vaak ook op een onfatsoenlijke wijze tot uitdrukking worden gebracht). Het wrange is dat de commissie met haar conclusies en adviezen juist voor deze luidruchtige groep als klankbord heeft gefunctioneerd.
Tijdens de tweede gemeenteavond probeert ouderling Verboom de bezwaarden met betrekking tot de preekinhoud van ds. Van Voorden als volgt het zwijgen op te leggen: “En de consulent die is dus wel geraadpleegd. Die heeft geadviseerd. Daar waren ook een aantal misverstanden over. En de rimpels die er waren, u heeft dat net in de verklaring van ds. Van Voorden kunnen horen, die zijn vrijdag over een week in de consistorie hierachter, in aanwezigheid van ouderling Van der Garde en mij, die zijn uitgesproken. En (ouderling Verboom draait zich om naar ds. Van Voorden), ik mag het toch wel zeggen dominee, men heeft elkaar hartelijk de hand geschud en het uitgesproken. Het was wel een bijzonder moment dat ds. Roos opstond en de hand (en ik zal het maar zo doen; ouderling Verboom maakt een handschuddende beweging) broederlijk heeft geschud. En daarna was eigenlijk de spanning weg. Laat ik het maar zo formuleren. En het afscheid was ook allerhartelijkst. Dit ook gelijk om misverstanden en misschien verkeerde denkbeelden die bij u zelf kunnen zijn dus weg te nemen. Dus weg ermee.” Wij interpreteren het handen schudden echter niet zo dat ds. Roos het in alles met ds. Van Voorden hartgrondig eens is; hij deed dit gewoon uit fatsoen.
De minderheid van de gemeente ziet haar bezwaren nauwelijks in het rapport verwoord. Wij waren daar al bang voor. De onderzoekscommissie deed tijdens de eerste gemeenteavond de toezegging om vragen aan ds. Van Voorden (die weigerde om vragen te beantwoorden) op een later tijdstip alsnog aan de dominee voor te zullen leggen. Via de kerkenraad zijn op 24 februari 2018 onze verhelderingsvragen voor ds. Van Voorden aan de onderzoekscommissie gestuurd. Tijdens het 10-minuten-gesprek op 9 maart gaf de commissie echter aan vragen voor ds. Van Voorden niet aan de predikant te hebben overhandigd. Wij moesten dat zelf maar doen, hetgeen diezelfde middag alsnog is gebeurd. Op 23 maart is ds. Van Voorden gebeld met de vraag of hij de vragen ging beantwoorden. Hij antwoordde dat hij ze aan de commissie had voorgelegd, voegde daaraan toe dat hij de vragen niet ging beantwoorden en dat wij zelf contact moesten opnemen met de voorzitter van de commissie, ouderling dr. W. Verboom. Op 24 maart, daags na de tweede gemeenteavond, hebben wij dit commissielid gebeld. Na een uitvoerige discussie, waarbij hij aangaf zich deze vragen aan ds. Van Voorden niet te herinneren, hebben wij hem duidelijk gemaakt dat wij ons niet van het kastje naar de muur laten sturen en niet met een kluitje in het riet gestuurd willen worden. Volgens ons bestaat er een verband tussen het voorleggen van de vragen aan de onderzoekscommissie en het stellige en veelzeggende “nee” van de dominee. Ouderling Verboom moet daar helderheid over verschaffen. Het commissielid werd met deze vraag duidelijk in verlegenheid gebracht, maar beloofde erop terug te komen.
Nu het rapport van de onderzoekscommissie uitgelekt is, weten wij dat de inhoud verre van compleet is en constateren wij dat de classis op 23 maart niet juist is geïnformeerd. De kern ontbreekt: het Woord wordt geen recht gedaan. Om die reden zijn de besluiten die de classis op basis van dat onvolledige rapport heeft genomen desastreus voor ons kerkverband.
Tijdens de tweede gemeenteavond leest ds. Van Voorden twee oude verklaringen voor en voegt er een derde verklaring aan toe. De kerkenraad erkent vervolgens enkele gemaakte fouten en onzorgvuldigheden. Daarna zegt ouderling Verboom namens de onderzoekscommissie “een paar dingen”. Op de classis is besloten dat ds. Van Voorden per 1 juni 2018 wordt losgemaakt van de gemeente. Hij mag in Opheusden geen ambtelijk werk meer doen, maar wel een afscheidspreek houden. Ook op andere punten valt de uitslag gunstig voor de dominee uit. Hij kan in de overige gemeenten voorgaan en de sacramenten bedienen. Mocht hij per 1 juni nog steeds geen beroep hebben ontvangen dan zal onder leiding van de commissie gesproken worden over een vergoeding om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Vervolgens geeft ouderling Verboom de meerderheid van onze gemeente munitie in handen om de kerkenraad weg te krijgen. Hij zegt dat (“om de rust in de gemeente”) het advies van de onderzoekscommissie was om de kerkenraad gefaseerd af te laten treden. De classis heeft op 22 maart deze kwestie echter verschoven naar een extra vergadering medio mei.
5. Open brief
Op Goede Vrijdag (op het moment dat ds. Van Voorden in Vriezenveen, de thuisbasis van ouderling Verboom, voorging) is de voltallige kerkenraad van Opheusden afgetreden. Met het oog op het behoud van de gemeente, waarbij wij hopen dat zij niet gezwicht is voor de enorme druk van hun tegenstanders en de onderzoekscommissie. Het is nog maar de vraag of die groep nu geheel tevreden is. Zo meende een avondmaalganger na de tweede gemeenteavond het volgende te kunnen zeggen: “En die Roos, die zal ds. Van Voorden blijven achtervolgen, totdat hij kapot is.” Vreselijke woorden.
Het is niet onze intentie om deze beschamende kwestie op “de straten van Askelon” te brengen. Met de vaste overtuiging dat de Alwetende God de leugentong haat (Spreuken 6) en Zelf voor Zijn eer zal zorgdragen (Psalm 115), menen wij toch om onze zorgen onder uw aandacht te moeten brengen. Iedereen die het met de strekking van dit schrijven eens is, kan deze open brief eveneens ondertekenen en u toesturen. Wij verzoeken de classis om onze opmerkingen, vragen, zorgen en bezwaren serieus te nemen. Wij sturen deze brief in ieder geval ook ter informatie naar de afgetreden ambtsdragers van Opheusden en alle predikanten van ons kerkverband in Nederland.
Ten slotte, wat zal enige tijd geleden lazen wij van een predikant die, samen met een kleine groep volgelingen, besloot om een jaar lang niets anders te doen dan wat de Heere Jezus in een bepaalde situatie zou doen. Vanaf dat moment vonden er zeer bijzondere gebeurtenissen plaats. Wat zou het te wensen zijn als die vraag bij ons en u, onze predikanten, alle ambtsdragers, ja ons gehele kerkverband centraal kwam te staan. Bij al onze voornemens eerst de vraag stellen: Wat zou Jezus in dit geval doen? Om vervolgens daarnaar te handelen.
Wij wensen u veel wijsheid toe en besluiten met het woord van de apostel Paulus: “Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden” (1 Kor. 14:40).
Verzonden vanaf mijn iPhone met Tapatalk
Re: Kwestie Opheusden
Ik wens de leden van het moderamen veel wijsheid toe om deze brief te lezen. De hoofdpunten kon ik redelijk volgen, maar wat een warrige brief met veel persoonlijke aanvallenIncognito schreef:Hierbij een brief die ons onder ogen kwam als.een reactie op het aftreden van de kerkenraad van Opheusden.
Open brief aan het moderamen van de
Classis-Oost van de Gereformeerde Gemeente in Nederland
Opheusden, 31 maart 2018
Aan het moderamen van de Classis-Oost van de Gereformeerde Gemeente in Nederland,
Als betrokken leden van de Gereformeerde Gemeente in Nederland te Opheusden voelen wij ons gedrongen u deelgenoot te maken van onze grote zorgen m.b.t. zaken rond de vertrouwensbreuk tussen ds. Van Voorden en de kerkenraad, de werkwijze van de onderzoekscommissie en de besluitvorming van de classis.
Wij baseren ons daarbij vooral op hetgeen wij:
• vernamen tijdens de eerste gemeenteavond d.d. 20 februari en de tweede gemeenteavond op 23 maart 2018;
• vernamen tijdens het 10-minutengesprek met de onderzoekscommissie op 9 maart 2018;
• vernamen van ds. Van Voorden tijdens een telefoongesprek op 23 maart 2018;
• lezen in het rapport van de onderzoekscommissie van de classis;
• lezen in uw korte mededeling in De Wachter Sions van 29 maart 2018.
Wij vragen uw aandacht voor de volgende zaken:
1. Het negende gebod en Gods eer
Tijdens de eerste gemeenteavond geeft de kerkenraad te kennen dat “de oorzaak van de vertrouwensbreuk ligt in het feit dat ds. Van Voorden bij herhaling er blijk van heeft gegeven dat hij de grens tussen waar en onwaar niet duidelijk weet te trekken. Hoewel ds. Van Voorden daarover enkele keren schuld heeft beleden en beterschap heeft beloofd blijkt dit gedrag zich toch telkens te herhalen. Dit alles heeft ertoe geleid dat de geloofwaardigheid van de dominee steeds meer onder druk is komen te staan.” Vervolgens noemt de kerkenraad bij monde van ouderling Eerbeek ter verduidelijking vier hoofdlijnen, waarvan de dominee heeft verklaard dat zij een juiste weergave vormen van de feiten. Aan het eind van de toelichting wordt aangegeven dat het ook voor ds. Van Voorden, zijn vrouw en kinderen een onbegrepen weg is die zij moeten gaan. De kerkenraad voegt daar echter het volgende aan toe: “Het zwaarst moet echter wegen. Of de Naam des Heeren om onzes wil niet gelasterd wordt en oneer wordt aangedaan.” Bij de beantwoording van de schriftelijke vragen heeft ouderling Van der Garde het over “gewoontezonden” en ouderling Eerbeek zegt herhaaldelijk dat het gaat om een zonde tegen het negende gebod. “Is dat minder erg dan een zonde tegen het derde gebod? Of het zesde gebod: Gij zult niet doodslaan? Ik denk het niet. Ik denk dat onder ons onderscheid wordt gemaakt tussen de geboden. De ene zonde zou minder erg zijn dan de andere.”
Tijdens de tweede gemeenteavond horen wij de verklaringen van ds. Van Voorden, ouderling Hendriks van Warbij (namens de kerkenraad), en ouderling Verboom (namens de onderzoekscommissie). Het treft ons dat men in al deze verklaringen op geen enkele wijze verwijst naar “Gods eer” en het “negende gebod”. Zowel in het rapport van de onderzoekscommissie als in uw mededeling in De Wachter Sions lezen wij daar evenmin helaas iets over.
2. Ervaringen van ds. Van Voorden
Ds. Van Voorden verwoordt regelmatig zowel mondeling als schriftelijk zijn geestelijke ervaringen. Opvallend is dat hij die ervaringen pas publiek maakt op momenten dat hij gewichtige zaken wil onderbouwen (dus op een later tijdstip). Het waarheidsgehalte is daardoor moeilijk te toetsen. Bovendien lezen wij in Gods Woord juist het tegenovergestelde.
Tijdens de eerste gemeenteavond komt bij het voorlezen van de vierde hoofdlijn een ervaring van ds. Van Voorden op Urk op 17 december aan de orde.
Tijdens de tweede gemeenteavond maakt de dominee ons opnieuw deelgenoot van een bijzondere ervaring. Hij zegt letterlijk het volgende: “Dat wij samen met de kerkenraad een gezamenlijk verzoek tot losmaking hebben kunnen doen, is omdat wij van ’s Heeren wege op zaterdag 23 december kennelijk losgemaakt zijn van de gemeente. Het gebeurde toen we een eindje rondreden en op een plaats waren waar we over Opheusden konden kijken en toen in ene keer ging de deur dicht en werd de gemeente van ons afgenomen. Dit is vanzelf een ingrijpend moment voor ons geweest, de gemeente die me zo lief was en die we nog liefhebben en dat in zijn geheel.”
Het volgende tijdpad plaatst beide ervaringen van de dominee in de context van andere gebeurtenissen:
datum gebeurtenis
17 december 2017 Ds. Van Voorden heeft een nachtelijke ervaring op Urk. Dit was zo hartinnemend dat hij wel naar Opheusden had willen rijden om het de hele kerkenraad te vertellen.
20 december 2017 Kerkenraadsvergadering. De dominee vertelt niets.
23 december 2017 Op een hoge plaats waar je over Opheusden kan kijken ervaart de dominee dat hij wordt losgemaakt van Opheusden
24 december 2017 Dit is de zondag dat het Heilig Avondmaal bediend had moeten worden. De dominee gaat voor en rept zowel in het gebed als in de preek met geen woord over het niet doorgaan van het avondmaal. De kerkenraad kan dat niet begrijpen. Omdat het niet doorgaan van het avondmaal de hele gemeente aangaat. De gemeente zat er op te wachten om te horen wat de reden hiervan was. De dominee zegt ook niets over Urk en evenmin iets over zijn “ingrijpende” ervaring de vorige dag.
25 december 2017 In de morgendienst zegt de dominee in het dankgebed dat de Heere zo goed is dat hij het Woord zo met opening heeft mogen uitdragen. En dat voor de grootste schuldenaar op de preekstoel. Na afloop van de dienst vragen enkele kerkenraadsleden of dit mogelijk is: Kan de Heere overkomen terwijl er zo’n schuld ligt en deze schuld nog niet is weggenomen? Hierop geeft de dominee geen antwoord. Tevens wordt hem gevraagd waarom de dominee gisteren niets heeft gezegd over de ernstige zaak van het niet doorgaan van het avondmaal, terwijl de dominee daarvan zelf de oorzaak is. Ook hierop kwam geen antwoord. In de avonddienst laat de dominee iets doorschemeren van de schuld die er ligt. Hij zegt onder meer dat hij zich op de preekstoel wel weg kan schamen en dat hij zwaar voor de gemeente in de schuld staat. Maar dat God ook niet over de schuld heen stapt. Na afloop van de dienst wordt tegen de dominee gezegd dat er gelukkig toch iets heeft doorgeklonken van de schuld die er ligt. De gemeente weet daarmee echter nog niet wat er aan de hand is. Volgens de dominee heeft de gemeente dat wel tussen de regels door kunnen beluisteren. De dominee vertelt hoe hij op 17 december op zondagnacht in Urk in de schuld is gekomen en dat de Heere daarmee met Zijn liefdesbetrekking overkwam. Dit was zo hartinnemend dat hij wel in de nacht naar Opheusden had willen rijden om het de hele kerkenraad te vertellen. Hij voelde toen dat hij zich het ambt onwaardig heeft gemaakt. Vervolgens zegt de dominee dat hij het wel ziet liggen maar om eronder te komen is iets anders. De dominee zegt niets over het voorval op 23 december.
26 december 2017 t/m 1 januari 2018 Tijdens de kerkdiensten zegt de dominee niets en is op geen enkele wijze iets van zijn ervaringen op 17 en 23 december merkbaar.
begin januari (tussen Nieuwjaar en 11 januari) 2018 De dominee zegt tegen de kerkenraad dat hij in die nacht in Urk aan alle geboden des Heeren schuldig stond en dat hij door de trekking van Gods liefde eronder mocht komen en de roede mocht kussen. Echter moest hij ook erkennen dat de schuld nog niet was weggenomen. Het is voor de kerkenraad onverklaarbaar dat de Heere met Zijn liefde overkomt terwijl de schuld niet wordt weggenomen. De Heere doet geen half werk. Ook is het voor de kerkenraad onbegrijpelijk dat de dominee zegt de schuldige te zijn geworden maar vervolgens boos wordt als hij als de schuldige wordt aangewezen. Ds. Van Voorden erkent dat het niet vlak ligt.
13 februari 2018 Ds. Roos bedient H. Doop in Opheusden en spreekt over Jesaja 43 vers 1b en 2: Vrees niet. Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken. Hij zet boven de overdenking: De hoopvolle belofte voor de onbekende toekomst; 1. Vrees niet wat u overkomt 2. Ik ben met u.
16 februari 2018 De Classis Oost besluit het gezamenlijke verzoek om losmaking van kerkenraad en de dominee niet te honoreren, maar vooralsnog aan te houden. De deputaten artikel 49 DKO, ds. M. Krijgsman, ds. J. Roos en ds. O.M. van der Tang, adviseert daarbij de classis. De classis stelt een commissie in met als opdracht om de problemen nader te onderzoeken en zo mogelijk de vertrouwensbreuk te helen. Deze commissie zal daarover rapporteren naar de classis van 22 maart. De classis besluit ook dat ds. Van Voorden met ingang van heden ambtelijke werkzaamheden kan gaan verrichten in de kring van de gemeenten, vooralsnog met uitzondering van de gemeente Opheusden. Ons is niet bekend of de dominee tijdens deze vergadering iets gezegd heeft over zijn ervaring op Urk en over zijn losmaking op zaterdag 23 december.
20 februari 2018 Tijdens de eerste gemeenteavond wordt door de kerkenraad melding gemaakt van de ervaring van de dominee op Urk.
17 maart 2018 De dominee vraagt tijdens het gesprek met de voltallige kerkenraad aandacht voor het volgende: “De dominee heeft tijdens zijn verblijf op Urk bevindelijke zaken mogen beleven die binnen de kerkenraad betwijfeld werden. Dat heeft de dominee geraakt”.
23 maart 2018 Tijdens de tweede gemeenteavond besluit de dominee zijn derde verklaring met het weergeven van zijn ervaring op zaterdag 23 december, dat hij van ’s Heeren wege kennelijk losgemaakt is van de gemeente.
De kerkenraad geeft aan dat zij de verklaring van de dominee over zijn geestelijke ervaring op 17 december voor de Heere laat liggen.
We vragen ons af:
• waarom ds. Van Voorden de kerkenraad op 25 december 2017 alleen iets van zijn ‘geestelijke’ ervaring op Urk vertelt en totaal niets van zijn “ingrijpende” ervaring die hij kort daarna zou hebben gehad, waarbij hij nota bene zegt losgemaakt te zijn van de gemeente van Opheusden;
• of de dominee tijdens de classisvergadering op 16 februari 2018, als het gezamenlijke verzoek tot losmaking wordt besproken, iets heeft gezegd over zijn ervaring op 23 december 2017, waarbij hij “van ’s Heeren wege kennelijk losgemaakt” is van de gemeente.
In het rapport van de onderzoekscommissie staat dat ds. Van Voorden heeft aangegeven losgemaakt te zijn van Opheusden, zonder daarbij concreet een datum te noemen. Wanneer heeft de dominee de classis en/of de onderzoekscommissie op de hoogte gesteld van zijn ervaring op 23 december 2017? Waarom meldt de onderzoekscommissie deze ervaring dan niet in het rapport en de ervaring 17 december 2017 op Urk wel? In het rapport staat dat ds. Van Voorden tijdens het gesprek met de voltallige kerkenraad op 17 maart 2018 ook aandacht heeft gevraagd voor het volgende: “De dominee heeft tijdens zijn verblijf op Urk bevindelijke zaken mogen beleven die binnen de kerkenraad betwijfeld werden. Dat heeft de dominee geraakt”. Het rapport meldt vervolgens dat de kerkenraad heeft aangegeven deze zaak te kunnen overnemen, waarmee “een belangrijke blokkade voor het opheffen van de vertrouwensbreuk tussen kerkenraad en dominee (is) beslecht.” Tijdens de tweede gemeenteavond luidt de verklaring van de kerkenraad echter anders: “De kerkenraad spreekt uit dat ze de verklaring van de dominee over de geestelijke ervaring die op Urk heeft plaatsgevonden voor de Heere laat liggen.”
Wij vinden het rapport van de onderzoekscommissie op dat punt tegenstrijdig. Wat heeft de kerkenraad concreet “bij” de dominee kunnen overnemen en welke invulling gaf de onderzoekscommissie daaraan?
Om allerlei misverstanden weg te nemen, is het zeer wenselijk dat de classis ds. Van Voorden het volgende gaat vragen:
• Durft de dominee onder ede te verklaren wat er op 23 december 2017 zou hebben plaatsgevonden, dat de Alwetende God kennelijk in zo’n kort tijdbestek (6 dagen) opnieuw van Zich liet horen, terwijl de schuld bij de Allerhoogste nog steeds niet is verzoend?
3. Inhoud van de prediking van ds. Van Voorden
De onderzoekscommissie maakt in haar rapport melding van reacties vanuit de gemeente en onderscheidt twee categorieën signalen die door gemeenteleden zijn afgegeven. Wij willen ons in deze brief beperken tot de signalen die afgegeven zijn door de degenen die het standpunt van de kerkenraad ondersteunen, onder andere over de onduidelijke inhoud van de prediking, uitlatingen van de dominee die soms voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn, en uitlatingen met betrekking tot overledenen die men niet kon begrijpen gezien het leven van de gestorvene.
Tijdens de eerste gemeenteavond stelt de kerkenraad in de eerste hoofdlijn slechts zeer summier de preekvoordracht en de preekinhoud van ds. Van Voorden aan de orde. Tijdens de beantwoording van de schriftelijke vragen omzeilt ouderling Van der Garde een vraag daarover. Ouderling Van den Brandt geeft in zijn opheldering over de Nieuwjaarstoespraak aan dat de kerkenraad daarin niets afgedaan heeft van de inhoud van de prediking. Ouderling Eerbeek zegt het volgende: “En wij twijfelen niet aan de inhoud van zijn prediking en daar is ook geen aanleiding voor geweest. Dat heeft u kunnen horen. We hebben getracht om in alle liefde onze dominee bij te staan en te helpen ook vanwege de vraag die bij u vandaan kwam. Dat hoorden we bij huisbezoeken. Dus het gaat niet over de inhoud van de prediking. We twijfelen niet aan de roeping en de staat. Daar gaat het nu niet over. Het gaat over de feiten over wat er is gebeurd en dat net is voorgelezen. We zijn ook bewust niet in detail getreden. We vinden dat dat niet past.”
Ook de onderzoekscommissie is opvallend terughoudend op dat punt en maakt daar in haar rapport als volgt gewag van: “Nadat ds. A. van Voorden predikant werd in Opheusden zijn er met enige regelmaat klachten binnen gekomen bij de kerkenraad over de voordracht van de dominee en de inhoud van zijn prediking. De kerkenraad heeft zich aanvankelijk afhoudend opgesteld ten aanzien van deze klachten. Na enige tijd ontstond er ook in de kerkenraad onvrede over de wijze waarop de dominee preekte. Die onvrede richtte zich op zowel de inhoud als de voordracht van de prediking.”
Wij vinden het vreemd dat de kerkenraad tijdens de eerste gemeenteavond met de preekinhoud begint, ook toegeeft dat daar tijdens huisbezoeken vragen over waren, maar verder de kwestie toespitst op enkele uitlatingen rond het afscheid van diaken Dekker, waarbij de dominee niet overeenkomstig afspraken handelde en daarmee opnieuw het vertrouwen had geschonden.
De onderzoekscommissie geeft in haar verslag echter aan dat “voor een lid van de begeleidingscommissie” (bedoeld wordt: diaken Dekker) de gang van zaken rond de begeleiding van de dominee dermate frustrerend was dat hij besloot zich niet meer herkiesbaar te stellen. De achterliggende motieven worden zowel door de kerkenraad als door de onderzoekscommissie niet genoemd. De onderzoekscommissie zal echter ongetwijfeld door oud-diaken Dekker hierover geïnformeerd zijn. Toch lezen wij niet in het verslag dat de commissie hem (in onze ogen een belangrijke hoofdrolspeler) ook daadwerkelijk gehoord heeft. Dit vinden wij vreemd, omdat het rapport nadrukkelijk aangeeft dat er “onvrede over de inhoud van de prediking” was en dat ook ds. Roos stopte met de begeleiding van ds. Van Voorden, omdat hij niet de overtuiging had dat de dominee volledig meewerkte. Dit legde de basis voor de vertrouwensbreuk. Mede in dat verband vinden we het onbegrijpelijk dat de onderzoekscommissie de bezwaren tegen de preekinhoud van ds. Van Voorden niet tot de bodem heeft uitgezocht, temeer daar de commissie van gemeenteleden concrete voorbeelden kreeg aangereikt waarbij ook wel degelijk raakvlakken met het negende gebod zijn waar te nemen. We noemen slechts twee voorbeelden:
• In het boek “Jozef, de behouder des volks” (2016) vermeldt ds. Van Voorden in de eerste overdenking (uitgesproken op 21 september 2014 in Opheusden) het volgende voorval: “Ik heb weleens ’s avonds langs de bedjes van de kinderen gelopen en dat de Heere vroeg: “Aan wie wilt u nu dat Ik een nieuw hart zal geven?” Toen heb ik gezegd: “Dat kan ik niet beantwoorden, Heere, ze zijn me allen even lief.” Is het echt waar dat de Heere dit aan de ds. Van Voorden gevraagd heeft? Met andere woorden: dat Hij een mens laat kiezen wie er mag zalig worden? Wij kunnen daar nergens in Gods Woord een voorbeeld van terugvinden. We lezen wel van Mary Winslow (in “Leven met Christus, 1997) dat de Heere haar een eeuwig huis voor al haar kinderen beloofde en dat Hij haar zou geven “een ongedeeld huisgezin in de hemel”. En de Heere heeft Zijn belofte ook gestand gehouden.
• In een Goede Vrijdagmeditatie over het gescheurde voorhangsel, opgenomen in het boek “De zeven kruiswoorden” (2013), zegt ds. Van Voorden het volgende: “Ik ben eens in Harderwijk geweest en ik heb daar gezegd: “Ik zou in deze ogenblikken in deze kerk wel duizend euro willen geven als het binnenste heiligdom nog weer eens mocht opengaan; als de Heere een toenadering wilde geven tot de troon der genade.” Weet ds. Van Voorden niet dat de gave Gods niet door geld verkregen wordt (zie Handelingen 8:20)?
Ds. Roos hield ds. Van Voorden en de gemeente van Opheusden tijdens de bevestigingsdienst op 7 juli 2010 voor dat preken geen samenraapsels behoren te zijn uit boeken van oudvaders en dergelijke. Of een opgezegd lesje dat ijverig bestudeerd is. De afgelopen jaren zijn van ds. Van Voorden inmiddels veel prekenbundels verschenen. Daardoor kan iedereen kennisnemen van zijn preekstijl en valt het op dat hij in preken veel onder ons bekende predikanten aanhaalt. Zo noemt de dominee in de vijfde preek in het boek “De zeven kruiswoorden” (2013) maar liefst acht namen. In het voorwoord van datzelfde boekje stelt ouderling (en commissielid) Klaassen dat de prediking van ds. Van Voorden zich niet kenmerkt door een gedegen voorbereiding. Wij weten dat niet en weten evenmin of citaten altijd juist zijn weergegeven. Maar wij vragen ons wel af of door het veelvuldig noemen van anderen de eigen inbreng van ds. Van Voorden in een preek niet in het gedrang is gekomen.
Sowieso zijn wij van mening dat de dominee in zijn preken veel zaken noemt, maar die niet of nauwelijks uitwerkt. Het is een aaneenschakeling van bekende standaarduitdrukkingen, een dorre opsomming van rechtzinnige termen. Christus en Zijn werk worden wel genoemd, maar er zit geen leven, geen bezieling in. Daarom sprak de Heere Jezus vermanend tot Nicodémus: “Zijt gij een leraar Israëls, en weet gij deze dingen niet? Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken wat Wij weten, en getuigen wat Wij gezien hebben” (Johannes 3: 10 en 11).
Wij laten verder rusten dat er inhoudelijk veel meer kanttekeningen gemaakt kunnen worden bij de preken van ds. Van Voorden. Helaas weigert de dominee zelf antwoord te geven op schriftelijke verhelderingsvragen van gemeenteleden daaromtrent. Zowel de kerkenraad als de onderzoekscommissie zijn daarvan op de hoogte gesteld.
Kennelijk is er rond de preekinhoud van ds. Van Voorden sprake van een hardnekkig probleem, dat vanuit een krampachtige houding nog steeds niet bespreekbaar wordt gemaakt. Bij ons bestaat de indruk dat klachten over de preekinhoud tijdens huisbezoeken jarenlang bewust niet tijdens kerkenraadsvergaderingen op tafel kwamen en/of werden besproken. De motieven daarvoor kunnen divers zijn (voorzichtigheid, respect, angst, eigenbelang, de vrede bewaren), maar waren die tot Gods eer? Verder vrezen wij dat er ook sprake is van een ander manco in ons kerkverband: dat de gave van de onderscheiding ook bij ambtsdragers nog nauwelijks is te vinden. Hoe kan immers worden verklaard dat er preken van ds. Van Voorden met daarin ontluisterende passages onder verantwoordelijkheid van de kerkenraden van Opheusden en Uddel zelfs in druk zijn uitgegeven?
Mede om die reden en in het belang van ons gehele kerkverband verzoeken wij de classis met klem de uitgesproken en gepubliceerde preken van ds. Van Voorden alsnog grondig te toetsen aan Gods Woord.
4. Handelswijze en bevindingen van de onderzoekscommissie
Gelet op de aspecten die door ons in de voorgaande punten zijn genoemd, vinden wij het rapport van de onderzoekscommissie onvolledig, onduidelijk en de weergave met betrekking tot bepaalde aspecten zelfs tendentieus. Dat bijvoorbeeld de preekinhoud niet nader is onderzocht kan niet los gezien worden van het feit dat ten minste 1 commissielid jarenlang deel uitmaakte van de kerkenraad van Uddel toen ds. Van Voorden daar predikant was. Ouderling Klaassen voorzag het eerdergenoemde boek “De zeven kruiswoorden” (2013) van een uitvoerig en lovend voorwoord. Van hem zou wel bijzonder veel zelfverloochening en zelfopoffering worden gevergd om nu de door hem aanbevolen preekinhoud kritisch onder de loep te nemen. Anders gezegd: In hoeverre kan men van een onafhankelijke onderzoekscommissie spreken?
De teneur van het rapport is dat vooral de kerkenraad van Opheusden steken heeft laten vallen (wat zeker niet ontkent kan worden), maar de commissie verzuimt expliciet te melden dat ds. Van Voorden zich schuldig heeft gemaakt aan het negende gebod. Terwijl de dominee in allerlei verklaringen zelf heeft aangegeven dat hij de schuldige is.
De onderzoekscommissie geeft aan dat het grootste deel van de reacties vanuit de gemeente gericht zijn tegen de kerkenraad en veelal een voor de dominee positieve inhoud hebben. De commissie had ook kunnen opmerken dat het merendeel van die leden de vaardigheden mist om feiten te analyseren en haar bevindingen grotendeels baseert op emoties (die vaak ook op een onfatsoenlijke wijze tot uitdrukking worden gebracht). Het wrange is dat de commissie met haar conclusies en adviezen juist voor deze luidruchtige groep als klankbord heeft gefunctioneerd.
Tijdens de tweede gemeenteavond probeert ouderling Verboom de bezwaarden met betrekking tot de preekinhoud van ds. Van Voorden als volgt het zwijgen op te leggen: “En de consulent die is dus wel geraadpleegd. Die heeft geadviseerd. Daar waren ook een aantal misverstanden over. En de rimpels die er waren, u heeft dat net in de verklaring van ds. Van Voorden kunnen horen, die zijn vrijdag over een week in de consistorie hierachter, in aanwezigheid van ouderling Van der Garde en mij, die zijn uitgesproken. En (ouderling Verboom draait zich om naar ds. Van Voorden), ik mag het toch wel zeggen dominee, men heeft elkaar hartelijk de hand geschud en het uitgesproken. Het was wel een bijzonder moment dat ds. Roos opstond en de hand (en ik zal het maar zo doen; ouderling Verboom maakt een handschuddende beweging) broederlijk heeft geschud. En daarna was eigenlijk de spanning weg. Laat ik het maar zo formuleren. En het afscheid was ook allerhartelijkst. Dit ook gelijk om misverstanden en misschien verkeerde denkbeelden die bij u zelf kunnen zijn dus weg te nemen. Dus weg ermee.” Wij interpreteren het handen schudden echter niet zo dat ds. Roos het in alles met ds. Van Voorden hartgrondig eens is; hij deed dit gewoon uit fatsoen.
De minderheid van de gemeente ziet haar bezwaren nauwelijks in het rapport verwoord. Wij waren daar al bang voor. De onderzoekscommissie deed tijdens de eerste gemeenteavond de toezegging om vragen aan ds. Van Voorden (die weigerde om vragen te beantwoorden) op een later tijdstip alsnog aan de dominee voor te zullen leggen. Via de kerkenraad zijn op 24 februari 2018 onze verhelderingsvragen voor ds. Van Voorden aan de onderzoekscommissie gestuurd. Tijdens het 10-minuten-gesprek op 9 maart gaf de commissie echter aan vragen voor ds. Van Voorden niet aan de predikant te hebben overhandigd. Wij moesten dat zelf maar doen, hetgeen diezelfde middag alsnog is gebeurd. Op 23 maart is ds. Van Voorden gebeld met de vraag of hij de vragen ging beantwoorden. Hij antwoordde dat hij ze aan de commissie had voorgelegd, voegde daaraan toe dat hij de vragen niet ging beantwoorden en dat wij zelf contact moesten opnemen met de voorzitter van de commissie, ouderling dr. W. Verboom. Op 24 maart, daags na de tweede gemeenteavond, hebben wij dit commissielid gebeld. Na een uitvoerige discussie, waarbij hij aangaf zich deze vragen aan ds. Van Voorden niet te herinneren, hebben wij hem duidelijk gemaakt dat wij ons niet van het kastje naar de muur laten sturen en niet met een kluitje in het riet gestuurd willen worden. Volgens ons bestaat er een verband tussen het voorleggen van de vragen aan de onderzoekscommissie en het stellige en veelzeggende “nee” van de dominee. Ouderling Verboom moet daar helderheid over verschaffen. Het commissielid werd met deze vraag duidelijk in verlegenheid gebracht, maar beloofde erop terug te komen.
Nu het rapport van de onderzoekscommissie uitgelekt is, weten wij dat de inhoud verre van compleet is en constateren wij dat de classis op 23 maart niet juist is geïnformeerd. De kern ontbreekt: het Woord wordt geen recht gedaan. Om die reden zijn de besluiten die de classis op basis van dat onvolledige rapport heeft genomen desastreus voor ons kerkverband.
Tijdens de tweede gemeenteavond leest ds. Van Voorden twee oude verklaringen voor en voegt er een derde verklaring aan toe. De kerkenraad erkent vervolgens enkele gemaakte fouten en onzorgvuldigheden. Daarna zegt ouderling Verboom namens de onderzoekscommissie “een paar dingen”. Op de classis is besloten dat ds. Van Voorden per 1 juni 2018 wordt losgemaakt van de gemeente. Hij mag in Opheusden geen ambtelijk werk meer doen, maar wel een afscheidspreek houden. Ook op andere punten valt de uitslag gunstig voor de dominee uit. Hij kan in de overige gemeenten voorgaan en de sacramenten bedienen. Mocht hij per 1 juni nog steeds geen beroep hebben ontvangen dan zal onder leiding van de commissie gesproken worden over een vergoeding om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Vervolgens geeft ouderling Verboom de meerderheid van onze gemeente munitie in handen om de kerkenraad weg te krijgen. Hij zegt dat (“om de rust in de gemeente”) het advies van de onderzoekscommissie was om de kerkenraad gefaseerd af te laten treden. De classis heeft op 22 maart deze kwestie echter verschoven naar een extra vergadering medio mei.
5. Open brief
Op Goede Vrijdag (op het moment dat ds. Van Voorden in Vriezenveen, de thuisbasis van ouderling Verboom, voorging) is de voltallige kerkenraad van Opheusden afgetreden. Met het oog op het behoud van de gemeente, waarbij wij hopen dat zij niet gezwicht is voor de enorme druk van hun tegenstanders en de onderzoekscommissie. Het is nog maar de vraag of die groep nu geheel tevreden is. Zo meende een avondmaalganger na de tweede gemeenteavond het volgende te kunnen zeggen: “En die Roos, die zal ds. Van Voorden blijven achtervolgen, totdat hij kapot is.” Vreselijke woorden.
Het is niet onze intentie om deze beschamende kwestie op “de straten van Askelon” te brengen. Met de vaste overtuiging dat de Alwetende God de leugentong haat (Spreuken 6) en Zelf voor Zijn eer zal zorgdragen (Psalm 115), menen wij toch om onze zorgen onder uw aandacht te moeten brengen. Iedereen die het met de strekking van dit schrijven eens is, kan deze open brief eveneens ondertekenen en u toesturen. Wij verzoeken de classis om onze opmerkingen, vragen, zorgen en bezwaren serieus te nemen. Wij sturen deze brief in ieder geval ook ter informatie naar de afgetreden ambtsdragers van Opheusden en alle predikanten van ons kerkverband in Nederland.
Ten slotte, wat zal enige tijd geleden lazen wij van een predikant die, samen met een kleine groep volgelingen, besloot om een jaar lang niets anders te doen dan wat de Heere Jezus in een bepaalde situatie zou doen. Vanaf dat moment vonden er zeer bijzondere gebeurtenissen plaats. Wat zou het te wensen zijn als die vraag bij ons en u, onze predikanten, alle ambtsdragers, ja ons gehele kerkverband centraal kwam te staan. Bij al onze voornemens eerst de vraag stellen: Wat zou Jezus in dit geval doen? Om vervolgens daarnaar te handelen.
Wij wensen u veel wijsheid toe en besluiten met het woord van de apostel Paulus: “Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden” (1 Kor. 14:40).