De Heere Jezus maakt dit onderscheid wel, ook tijdens het leven.refo schreef:Tweeërlei kinderen is een uitdrukking om het toch nog kloppend te krijgen.
De uitdrukking wordt verkeerd gebruikt. In het verbond zijn is altijd inwendig. Uitwendig in een verbond zijn, kan niet.
Na afloop van iemands leven wordt de balans opgemaakt. Dan kun je zeggen tot welk van de 2 kinderrijen ze behoren.
De rij die niet van zins is geweest het tweede deel van het verbond te houden en zij die dat wel deden.
Ieder onderscheid maken tijdens het leven is ongeoorloofd.
Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Precies. En ook Paulus doet dat. Zowel dogmatisch (Romeinen 9) als praktisch (1 Korinthe 10).
Of ze dat deden om het toch nog kloppend te krijgen, weet ik niet. Of ze het verkeerd gebruikten, denk ik niet.
Maar wij mogen hen wel naspreken.
Of ze dat deden om het toch nog kloppend te krijgen, weet ik niet. Of ze het verkeerd gebruikten, denk ik niet.
Maar wij mogen hen wel naspreken.
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Nog een paar opmerkingen:Luther schreef:Ik ben het met Tiberius eens.Tiberius schreef:Verbondsmatig denk ik dat we wel op één lijn zitten, maar met je laatste opmerking blijf ik toch wat moeite houden.Geka schreef:Het betreffende boekje verwijst hier uitdrukkelijk naar Romeinen 8:30 en stelt met een verwijzing naar deze tekst dat het wezen, de kern van het genadeverbond alleen de uitverkorenen omvat.
Vervolgens wordt er gezegd dat de bediening van het genadeverbond veel meer mensen omvat. Aan hen worden de woorden Gods toebetrouwd. Door wedergeboorte en geloof krijgt een mens deel aan het wezen van het genadeverbond. Maar dit neemt niet weg dat alle gedoopten wel een in uitwendige betrekking tot het genadeverbond staan.
Zomaar enkele citaten die duidelijk maken wat er o.a. gezegd wordt. Ik denk dat juist zo'n formulering als uitwendige betrekking het verbond tezeer devalueert.
Hoe zouden die twee (in voorgaande alinea's uitgesproken) formuleringen het verbond devalueren? Het zijn immers voluit Bijbelse notities. Het doopformulier spreekt ook heel duidelijk van een inwendig en uitwendig in Christus zijn. In de eerste doopvraag wordt gevraagd (en de ouders dienen daar ja op te antwoorden), dat de kinderen in Christus geheiligd zijn. Dat is het uitwendige aspect.
In het gebed voorafgaande aan de doop wordt gebeden of God ze (deze kinderen) door Zijn Heilige Geest in Christus wil inlijven. Dat is het inwendige aspect.
Ik heb zojuist een preek van ds. Van Rijswijk beluisterd, (over Hebr. 12: 1-2) en daarin zegt hij toch echt:
- Gemeente, ieder van u wordt genodigd om de voeten te zetten op de loopbaan van het geloof.
- U mag als gedoopte uw hand leggen op de beloften van God, leg uw vinger er maar bij. (En citeert dan Kohlbrugge)
- O alle gij dorstigen, wie u dan ook bent, komt toch tot deze wateren des levens.
- Gods beloften zeggen u dat u welkom bent bij deze Zaligmaker.
Kortom: Zomaar één preek, maar daarin zie ik toch niet echt een devaluatie van het verbond.
(Na te luisteren op http://www.gergemmoerkapelle.nl/index.p ... &Itemid=54 )
En je geeft een goede samenvatting van Louter genade, maar ik zie niet in hoe je daarmee - als je het goed gebruikt - scheef gaat.
Ik vergelijk dat weleens met de 2 en 3 verbondenleer. Als je het Bijbels gebruikt, dan is kun je nooit zeggen: alleen deze verbondenleer is juist. Nee, ze kunnen beide juist zijn, maar het hangt er maar vanaf hoe het uitgelegd wordt.
1. Mijn reactie over jouw interpretatie van 1931 ging over de vraag wat in die uitspraken precies bedoeld wordt met de verkiezing. Gaat het daarin over de collectieve verbondsverkiezing, of de persoonlijke verkiezing tot zaligheid?
Jij beweerde het eerste, maar het lijkt me klip en klaar dat het daar echt over het laatste gaat. Zie mijn verwijzingen.
2. Ik erken direct dat je ook op een goede manier invulling kunt geven aan de lijn van 1931 en het boekje Louter Genade. De invulling ervan is heel bepalend. Fijn om te horen dat het verbond in de preek die jij beluistert hebt op een goede en Bijbelse manier functioneert. Ik weet dat dit op meerdere plaatsen gebeurt, en dat is iets om dankbaar voor te zijn.
3. Los van het feit dat 1931 op een goede manier kan worden ingevuld, blijft wel de vraag staan of het juist is dat een zich gereformeerd noemend kerkverband alleen deze accenten binnen de gereformeerde verbondsleer als legitiem beschouwt. Kom je dan niet in de problemen met de katholiciteit van de gereformeerde traditie? M.i. wel, en het gevolg is dat alle andere accenten vaak op een gewrongen manier in overeenstemming worden gebracht met de eigen accenten. Ik denk dat we eerlijk moeten erkennen dat Calvijn en Boston toch wel redelijk verschillend dachten over genadeverbond en kinderdoop, zonder de overeenkomsten die er ook zijn te ontkennen. Juist om die reden lijkt het mij beter om niet verder te gaan dan de uitspraken van de 3 FVE. Daarmee blijft er een ruimte in de verbondsleer, waarin verschillende accenten passen. En zo is het altijd binnen de gereformeerde traditie geweest.
4. Mijn opmerking over de moeite die ik heb wanneer er gesproken wordt over een uitwendige betrekking tot het verbond komt, omdat hierdoor de indruk gewekt wordt dat de Heere in Zijn verbond en in de doop alleen maar iets doet wat uitwendig betekenis heeft. En dan doen we tekort aan het feit dat de HEERE in de doop het volle heil in de verbondsbelofte aanbiedt! Dat betekent dat Hij zegt: U bent Mijn kind! Ik beloof u het heil, en Ik eis van u geloof en bekering.
Met andere woorden: als de doop in ons leven alleen maar iets uitwendigs (geweest) is, dan ligt dat voor de volle 100% voor onze eigen verantwoordelijkheid, maar niet aan de HEERE! Dan ligt het daaraan, dat wij zeggen: Ik wil Uw kind niet zijn. Ik wil me niet bekeren en geloven.
Ik begrijp de intentie van het spreken over uitwendig en inwendig helemaal, om recht te doen aan in Christus of buiten Christus. Die intentie deel ik helemaal. Maar wanneer je dit onderscheid vooraf gaat gebruiken, krijg je de gedachte dat de kinderdoop alleen maar iets uitwendigs is, en dat je nu nog moet wachten op het inwendige. Maar dan zien we over het hoofd dat de aanbieding van Gods belofte in de doop van Zijn kant welmenend en indringend is, en gericht op onze zaligheid. Anders gezegd: die aanbieding van de belofte staat van Zijn kant helemaal in het kader van het innerlijke!
5. Maar dat betekent niet dat er zonder meer sprake is van zaligmakende genade. In elk verbond zijn 2 delen begrepen. Daarom is er alleen sprake van zaligmakend deel hebben aan het verbond wanneer we die beloften door een waar geloof leren omhelzen. Die eis tot geloof ligt op ons, maar het is onmogelijk om vanuit onszelf te geloven. Kijk, en hier zie ik dan wel een positief aspect van de verbondsleer van 1931: want omdat de diepste kern van Gods genadeverbond onvoorwaardelijk is en rust op Gods genadige verkiezing, is het verbond ten diepste ook de onvoorwaardelijke garantie dat dit geloof ook geschonken wordt. Zo vervult God Zelf de voorwaarde vanuit Zijn verbond! En daar hebben we dan de relatie tussen verbond en verkiezing. Dan functioneert de verkiezing niet apriori als iets waardoor de aanbieding van de beloften beperkt wordt, maar als de vaste garantie aposteriori dat zij daadwerkelijk vervuld zullen worden.
6. Een laatste opmerking: ik denk daarom wel dat we mogen spreken over twee rijen van kinderen in het verbond. Die terminologie doet niets af van de werkelijkheid van Gods verbond en belofte voor alle gedoopten, maar laat wel de realiteit doorklinken dat niet allen op gelijke wijze in het verbond zijn. En die notie lees je door de hele Schrift! Kijk maar naar de geschiedenis van Israel in het OT.
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Hij zegt alleen dat 'in het verbond zijn' geen garantie is voor eeuwig behoud. Hij zegt nergens dat bijv. de Farizeeën niet werkelijk tot het verbond behoorden. Ze behooren dat juist wel, daar refereerde Jezus aan en daarom was Hij zo toornig.Luther schreef:De Heere Jezus maakt dit onderscheid wel, ook tijdens het leven.refo schreef:Tweeërlei kinderen is een uitdrukking om het toch nog kloppend te krijgen.
De uitdrukking wordt verkeerd gebruikt. In het verbond zijn is altijd inwendig. Uitwendig in een verbond zijn, kan niet.
Na afloop van iemands leven wordt de balans opgemaakt. Dan kun je zeggen tot welk van de 2 kinderrijen ze behoren.
De rij die niet van zins is geweest het tweede deel van het verbond te houden en zij die dat wel deden.
Ieder onderscheid maken tijdens het leven is ongeoorloofd.
Ook Paulus zegt dat niet. Ze hoorden er helemaal bij, maar zijn niet ingegaan vanwege hun ongeloof.
Mensen de verbondsbeloften onthouden omdat ze niet inwendig tot het verbond behoren, vindt dus geen enkele steun in de Schrift.
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
M.i. niet. Het is namelijk niet zozeer een "alleen legitiem beschouwen van", maar meer een onderstrepen, benadrukken van deze accenten in een context waarin deze accenten in bepaalde kerkverbanden zo niet weggewuifd dan toch wel behoorlijk veronachtzaamd werden, wat tot grove dwalingen leidde.Geka schreef:3. Los van het feit dat 1931 op een goede manier kan worden ingevuld, blijft wel de vraag staan of het juist is dat een zich gereformeerd noemend kerkverband alleen deze accenten binnen de gereformeerde verbondsleer als legitiem beschouwt. Kom je dan niet in de problemen met de katholiciteit van de gereformeerde traditie? M.i. wel, ...
Dat is niet nodig, zolang men maar in de gaten houdt, dat het een onderstreping is van een zijde. In een andere context moeten wellicht andere accenten gelegd worden. Die ontwikkeling heeft ook plaats gevonden, getuige het boekje "Louter genade".Geka schreef:.. het gevolg is dat alle andere accenten vaak op een gewrongen manier in overeenstemming worden gebracht met de eigen accenten.
Datzelfde verwijt kan je dan aan de opstellers van het doopformulier doen in de bede om ze in Christus in te lijven. Het ontslaat ons en onze kinderen niet van de verantwoordelijkheid.Geka schreef:4. Mijn opmerking over de moeite die ik heb wanneer er gesproken wordt over een uitwendige betrekking tot het verbond komt, omdat hierdoor de indruk gewekt wordt dat de Heere in Zijn verbond en in de doop alleen maar iets doet wat uitwendig betekenis heeft.
Daar kan ik me volkomen in vinden.Geka schreef:6. Een laatste opmerking: ik denk daarom wel dat we mogen spreken over twee rijen van kinderen in het verbond. Die terminologie doet niets af van de werkelijkheid van Gods verbond en belofte voor alle gedoopten, maar laat wel de realiteit doorklinken dat niet allen op gelijke wijze in het verbond zijn. En die notie lees je door de hele Schrift! Kijk maar naar de geschiedenis van Israel in het OT.
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Beste Tiberius,Tiberius schreef: Het aparte blijf ik vinden, dat je jezelf een "bewuste" overstapper acht, terwijl je (mag ik aannemen) bewust belijdenis hebt gedaan en juist nu de laatste jaren de koers wat uit de rechterhoek aan het wegzwenken is. Juist de laatste jaren komt er beter theologisch zich op verbond en doop.
Destijds was ik wat jaartjes jonger en ook onwetender.
Ik heb toen naar mijn vermogen bewust belijdenis afgelegd van mijn geloof.
Dit heb ik overigens nooit opgevat als een exclusieve verbintenis met de gg, wel met dé Kerk.
Die wegzwenkende koers heb ik in mijn plaatselijke situatie niet kunnen ontdekken, eerder in sterke mate het tegendeel.
De overstap heb ik overigens pas durven en kunnen maken na veel gebed en studie.
Met alle respect die ik blijf houden voor de gg, meen ik toch dat er op bijbelse gronden serieuze vragen te stellen zijn, zoals o.a. in dit topic verwoord.
Wat mij vooral pijn doet is de totale geestelijke verlamming en apathie waarin mensen terecht kunnen komen door eenzijdigheid in prediking en pastoraat.
vriendelijke groet van de overstapper
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Jac, hoewel ik het me je stap niet eens ben, waardeer ik de toon van je postings. (Mag ook wel eens gezegd worden, denk ik zo).
Jammer, overigens dat in jouw plaatselijke situatie die wegzwenkende koers nog niet te constateren is.
Jammer, overigens dat in jouw plaatselijke situatie die wegzwenkende koers nog niet te constateren is.
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Nog een opmerking over het door mij onderstreepte: ik zie dit aspect uit het gebed in het Doopformulier toch als iets fundamenteel anders dan te zeggen dat de doop alleen maar uitwendig is. Dat zegt het Doopformulier nergens!Tiberius schreef:M.i. niet. Het is namelijk niet zozeer een "alleen legitiem beschouwen van", maar meer een onderstrepen, benadrukken van deze accenten in een context waarin deze accenten in bepaalde kerkverbanden zo niet weggewuifd dan toch wel behoorlijk veronachtzaamd werden, wat tot grove dwalingen leidde.Geka schreef:3. Los van het feit dat 1931 op een goede manier kan worden ingevuld, blijft wel de vraag staan of het juist is dat een zich gereformeerd noemend kerkverband alleen deze accenten binnen de gereformeerde verbondsleer als legitiem beschouwt. Kom je dan niet in de problemen met de katholiciteit van de gereformeerde traditie? M.i. wel, ...
Dat is niet nodig, zolang men maar in de gaten houdt, dat het een onderstreping is van een zijde. In een andere context moeten wellicht andere accenten gelegd worden. Die ontwikkeling heeft ook plaats gevonden, getuige het boekje "Louter genade".Geka schreef:.. het gevolg is dat alle andere accenten vaak op een gewrongen manier in overeenstemming worden gebracht met de eigen accenten.
Datzelfde verwijt kan je dan aan de opstellers van het doopformulier doen in de bede om ze in Christus in te lijven. Het ontslaat ons en onze kinderen niet van de verantwoordelijkheid.Geka schreef:4. Mijn opmerking over de moeite die ik heb wanneer er gesproken wordt over een uitwendige betrekking tot het verbond komt, omdat hierdoor de indruk gewekt wordt dat de Heere in Zijn verbond en in de doop alleen maar iets doet wat uitwendig betekenis heeft.
Daar kan ik me volkomen in vinden.Geka schreef:6. Een laatste opmerking: ik denk daarom wel dat we mogen spreken over twee rijen van kinderen in het verbond. Die terminologie doet niets af van de werkelijkheid van Gods verbond en belofte voor alle gedoopten, maar laat wel de realiteit doorklinken dat niet allen op gelijke wijze in het verbond zijn. En die notie lees je door de hele Schrift! Kijk maar naar de geschiedenis van Israel in het OT.
Wel benadrukt dit aspect uit het gebed dat er in het verbond 2 delen begrepen zijn, en klinkt in dit gebed de belijdenis door dat het in geloof omhelzen van de belofte en Christus alleen mogelijk is door het werk van de Heilige Geest. Daar kan ik van heler harte achter staan.
Tot slot; persoonlijk denk ik dat 1931 voor het geheel van de GG meer betekent dan de formulering van jou: slechts het willen onderstrepen van een bepaald accent, terwijl in een andere tijd mogelijk een ander accent onderstreept zou moeten worden. Volgens mij gaat het wel degelijk om een 'alleen legitiem beschouwen van', maar goed, daarover mogen we van mening verschillen.
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Misschien is dat ook afhankelijk van de predikant (zie het voorbeeld van Luther) of gemeente.
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Nog even hierop terugkomend, nu ik wel het boekje ter beschikking heb.Geka schreef:Nog wel een opmerking over het door mij onderstreepte citaat van jou: de uitleg die Luther geeft aan de leeruitspraak dat het genadeverbond onder beheersing van de verkiezing staat, is (als ik hem goed begrepen heb) dat met verkiezing dan de 1e graad van de (verbonds)verkiezing gelezen moet worden, en niet de persoonlijke verkiezing tot zaligheid. Toch is dat naar mijn overtuiging absoluut in strijd met de bedoeling van de opstellers van 1931, en ik kan me niet voorstellen dat het zo gesteld wordt in het boekje Louter genade. Men bedoelde en bedoelt daarmee juist expliciet de persoonlijke verkiezing tot zaligheid!
De leeruitspraken, evenals het boekje "Louter genade", gaan in eerste instantie over de verkiezing en het verbond. Dus niet over de persoonlijke verkiezing tot zaligheid. Uiteraard ontbreekt de persoonlijke spits niet.
Het boekje citeert uit de Voornaamste Besluiten, uitgave 2001, p33 en vervolgt dan: Terzijde kan opgemerkt worden, dat er zo bijvoorbeeld bij Calvijn een algemeen spreken over verbond en beloften voorkomt. Maar als hij deze zaken nader gaat aanduiden, vinden we de grondgedachte, dat het wezen van verbond en belofte de uitverkorenen betreft.
En dan volgt de verwijzing naar het door Bert in het Engels gequote deel.
Die twee aspecten komen in de leeruitspraken ook naar voren. Daar wordt helder aangegeven, dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen de beloften van het evangelie en die van het verbond. Men baseert zich hiervoor in eerste instantie op de DL:Geka schreef:Daarbij denk ik dat ons spreken over het genadeverbond niet alleen op Romeinen 2 en 4 (Je noemt Romeinen 8, maar daar gaat het m.i. niet over het verbond) gebaseerd moet zijn, maar evenzeer op Hand. 2:39, 3:25 etc. We moeten ernaar staan om in ons spreken zoveel mogelijk evenwichtig de hele Schrift na te spreken. En daarom heb ik in bepaalde opzichten bezwaar tegen de verwoording van 1931, zoals ik eerder aangaf.
De beloften van het Evangelie enerzijds voor alle hoorders:
DL II,5 Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk, die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.
En de beloften van het verbond alleen voor de uitverkorenen:
DL II/IV,8 Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven.
Verder halen ze dit uit de Westminster Confessie (hoofdstuk 7, art. 2 en 3) en uit het commentaar van Calvijn op Gen 17,8+8, wat Bert dus een stukje lager geplaatst heeft.
Als bewijstekst noemen deze Genesis 17,20+21: En aangaande Ismaël (...) Ik zal hem tot een groot volk stellen; Maar Mijn verbond zal Ik met Izak oprichten.
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Tiberius schreef: De beloften van het Evangelie enerzijds voor alle hoorders:
DL II,5 Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk, die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.
Tiberius schreef:En de beloften van het verbond alleen voor de uitverkorenen:
DL II/IV,8 Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven.
Wat is het verschil??
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
1. De conclusie die men hier trekt, mag men eerst vanuit Calvijns geschriften onderbouwen.Het boekje citeert uit de Voornaamste Besluiten, uitgave 2001, p33 en vervolgt dan: Terzijde kan opgemerkt worden, dat er zo bijvoorbeeld bij Calvijn een algemeen spreken over verbond en beloften voorkomt. Maar als hij deze zaken nader gaat aanduiden, vinden we de grondgedachte, dat het wezen van verbond en belofte de uitverkorenen betreft.
2. Zó spreken over het verbond, doet geen recht aan de notie van verbondswraak. Want wil er sprake kunnen zijn van verbondswraak, moet er ook sprake zijn van een wezenlijk in het verbond zijn.
3. Ik vermoed dat daar de gedachte achter zit, dat het in het wezenlijk in het verbond zijn ook betekend dat men behouden is. Is dat Bijbels? Volgens mij spreekt de Schrift (a) over mensen die verloren gaan, ondanks dat ze in het verbond zijn, en (b) spreekt de Schrift nergens over behoudt op grond van het verbond, anders dan in combinatie met verbondsgehoorzaamheid.
Theologisch zijn er m.i. maar 2 zuivere mogelijkheden:
1. Of alleen ware gelovigen zijn werkelijk in het verbond begrepen. De verbondsbeloften zijn derhalve alleen voor uitverkorenen.
2. Of het verbond en de eeuwige zaligheid staan los van elkaar. Iedere besnedene/gedoopte is wezenlijk in het verbond. Zijn staan in het verbond bepaald de uitkomst. Ongehoorzaamheid leidt tot verbondswraak, gehoorzaamheid tot de verbondszegen.
M.i. is optie 2 de juiste. En bij optie 2 kan je niet stellen dat het verbond onder de beheersing van de verkiezing staat. Wél kan je zeggen dat de uitkomst (zegen of vloek) van het staan in het verbond (gehoorzaam of ongehoorzaam) onder beheersing van de verkiezing staat, maargoed, dat is niet wat 1931 zegt.
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Niet eens. Wezenlijk in het verbond ben je pas wanneer het verbond van jóúw kant vastgemaakt wordt - door het geloof. Zie Rom. 9, waarin heel duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen ware en niet-ware verbondskinderen.memento schreef:1. De conclusie die men hier trekt, mag men eerst vanuit Calvijns geschriften onderbouwen.Het boekje citeert uit de Voornaamste Besluiten, uitgave 2001, p33 en vervolgt dan: Terzijde kan opgemerkt worden, dat er zo bijvoorbeeld bij Calvijn een algemeen spreken over verbond en beloften voorkomt. Maar als hij deze zaken nader gaat aanduiden, vinden we de grondgedachte, dat het wezen van verbond en belofte de uitverkorenen betreft.
2. Zó spreken over het verbond, doet geen recht aan de notie van verbondswraak. Want wil er sprake kunnen zijn van verbondswraak, moet er ook sprake zijn van een wezenlijk in het verbond zijn.
3. Ik vermoed dat daar de gedachte achter zit, dat het in het wezenlijk in het verbond zijn ook betekend dat men behouden is. Is dat Bijbels? Volgens mij spreekt de Schrift (a) over mensen die verloren gaan, ondanks dat ze in het verbond zijn, en (b) spreekt de Schrift nergens over behoudt op grond van het verbond, anders dan in combinatie met verbondsgehoorzaamheid.
Theologisch zijn er m.i. maar 2 zuivere mogelijkheden:
1. Of alleen ware gelovigen zijn werkelijk in het verbond begrepen. De verbondsbeloften zijn derhalve alleen voor uitverkorenen.
2. Of het verbond en de eeuwige zaligheid staan los van elkaar. Iedere besnedene/gedoopte is wezenlijk in het verbond. Zijn staan in het verbond bepaald de uitkomst. Ongehoorzaamheid leidt tot verbondswraak, gehoorzaamheid tot de verbondszegen.
M.i. is optie 2 de juiste. En bij optie 2 kan je niet stellen dat het verbond onder de beheersing van de verkiezing staat. Wél kan je zeggen dat de uitkomst van het staan in het verbond (zegen of vloek) onder beheersing van de verkiezing staat, maargoed, dat is niet wat 1931 zegt.
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Kan je dat onderbouwen? Volgens mij leert Rom 9 niet dat er onderscheid is in het wezenlijk in het verbond zijn, maar dat er onderscheid is tussen het staan IN het verbond. Dus niet: degenen die verloren gaan zijn niet werkelijk in het verbond, maar: Degenen die verloren gaan, gaan dat omdat zij niet met dezelfde gehoorzaamheid als Abraham in het verbond gestaan hebben.Niet eens. Wezenlijk in het verbond ben je pas wanneer het verbond van jóúw kant vastgemaakt wordt - door het geloof. Zie Rom. 9, waarin heel duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen ware en niet-ware verbondskinderen.
Anders loop je vast met de Bijbelse notie van verbondswraak: Want hoe kan er sprake van verbondswraak en verbondsbreken zijn, als er niet een wezenlijk zijn in het verbond is?
Re: Gaat de kerkelijke kaart op de schop?
Aanvullend op mijn vorige post: het verbond is in feite de manier waarop God Zich verbindt aan een mens.
Is er daarnaast dan nog een andere manier waarop God Zich aan de mens verbindt wanneer deze tot geloof komt, naast deze reeds bestaande verbondsrelatie? Nee toch?
Is er daarnaast dan nog een andere manier waarop God Zich aan de mens verbindt wanneer deze tot geloof komt, naast deze reeds bestaande verbondsrelatie? Nee toch?