Toch ook nog maar een reactie, nu echt de allerlaatsteAfgewezen schreef:Toch nog maar een reactie (nu echt de laatste):
@Geka, ik pleit niet voor de leer van een bepaald kerkverband. Maar in sommige gevallen kan ik me erop beroepen. Overigens ben ik het met de uitleg van de doop in de GG niet eens. De oplossing die zij hebben, is een onpersoonlijke doop. Dat lijkt me niet de bedoeling. Ik vind het paspoortbeeld van prof. Van Bruggen hier beter.
Ons verschil in visie heeft inderdaad alles te maken met hoe je het OT uitlegt. Ik meen dat er drie lijnen (misschien dat er nog wel meer zijn) lopen van OT Israël naar NT gemeente:
1. OT Israël is de gemeente van het OT en als zodanig ligt de NT gemeente helemaal in het vervolg hiervan.
2. OT Israël is tevens afschaduwing van de gemeente van het NT (bruid, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, beelden die in eigenlijke zin op de ware gemeente van Christus van toepassing zijn).
3. OT Israël is de adressant van Gods heilsbeloften.
Ik heb de indruk dat er verwarring optreedt omdat deze lijnen verwisseld worden. Dan degradeer je de gemeente van het NT ook weer tot een 'ontrouwe bruid', etc. etc., wat nu juist niet is wat het NT ons leert.
In Jer. 3:14 zie je deze drie aspecten terug: Israël is de gemeente (1), zij wordt aangesproken naar de schaduwachtige verbondsverhouding (2), zij is adressant van de belofte (3).
Vanuit deze drie lijnen is ook de onoplosbare tegenstelling tussen baptisten en gereformeerden te verklaren: zitten de gereformeerden vooral op aspect (1), baptisten kijken meer naar (2) en (3). Beide visies zijn dus verdedigbaar.

Bedankt voor deze reactie. Ik denk dat je hier inderdaad de wortel van de verschillende visies aanwijst. Onze visie op doop en verbond heeft namelijk alles te maken met onze visie op het OT en de verhouding OT/NT.
Vanuit de 3 opties die je aandraagt is visie 1 naar mijn overtuiging inderdaad Bijbels. Wat betreft visie 2 en (vooral) 3 vraag ik me af hoe je dit precies invult.
Wat betreft Jer. 3: volgens mij is de conclusie onontkoombaar dat uit deze tekst duidelijk wordt dat Gods verbond met Israel heel duidelijk niet alleen de uitverkoren gelovigen omvat, maar dat de HEERE het afkerige Israel juist vanuit Zijn verbondsbelofte oproept tot bekering.
Exact dezelfde lijn vind ik in Hand. 2. Vers 39 volgt op vers 38, waar de oproep tot bekering staat. Vers 39 wordt ingeleid met het woordje 'want' (redegevend). Dat maakt duidelijk dat ook Petrus de oproep tot geloof en bekering fundeert in Gods verbond en Gods belofte. Met andere woorden: De oproep tot bekering en geloof vindt plaats, omdat God ook beloofd heeft bekering en geloof te willen en zullen schenken, in Zijn verbondsbelofte.
Het zal duidelijk zijn dat ik de door jou als 1e genoemde visie voluit Bijbels vind. Tegelijkertijd denk ik dat visie 2 eveneens Bijbelse aspecten in zich heeft. Uitgaande van visie 1 denk ik dat visie 2 hierin 'gecorporeert' wordt in het NT.
Ook in het NT spreekt Christus over de kerk onder het beeld van een akker waarop zowel koren als onkruid is. Daarom gaat het mij te ver om een tegenstelling te zien tussen de kerk van het OT (het ontrouwe Israel) en de kerk van het NT (de reine bruid).
De grondstructuur van de tweeerlei kinderen des verbonds binnen de ene gemeente des Heeren betreft zowel OT als NT. Wel denk ik dat het NT sterker het accent legt op de diepste kern van Gods verbond: de verzoening en de gemeenschap met God, door Christus. Die Kerk van alle ware gelovigen is het koninklijk priesterdom, enz.
Maar dat is een accentverschil, en geen wezenlijk verschil. Paulus spreekt de gemeenten in zijn brieven aan naar haar aard en diepste wezen als gemeente van Christus, maar tegelijkertijd realiseert hij zich dat er altijd kaf tussen het koren zit.
Daarom ook de oproep: onderzoekt uzelf, of gij in het geloof zijt. Maar hij blijft de gemeente wel naar haar diepste aard als gemeente van Christus aanspreken. Kortom; de 'basisstructuren' van de (verbonds)gemeente zijn hetzelfde, zij het dat het accent m.i. iets anders ligt.
Zomaar wat gedachten n.a.v. je post.