Floppy schreef:Valcke schreef:Alsnog enkele voorbeelden die ik in 2011 verzameld had ....
* In Jeremia 26:4 is ‘Mijn wet, die ik voor Uw aangezicht gegeven heb’ gewijzigd in ‘Mijn wet, die Ik u heb voorgehouden’. Ook dit is een voorbeeld van interpretatie. Want in de grondtekst staat het toch echt zoals de Statenvertaling het heeft vertaald. De woorden ‘voor uw aangezicht’ staan niet meer in de herziening, maar hebben wel betekenis. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat God Zijn wet als het ware in de tegenwoordigheid van het volk gegeven heeft en dus zeer nabij hen heeft gebracht. In de herziening is dat veel minder duidelijk. Ook wijzen deze woorden terug naar de wetgeving op de berg Sinaï. In de herziene tekst is dat niet meer te zien.
...
Hoewel het ook mijn voorkeur heeft het woord gezicht of aangezicht te laten staan, moet je je toch afvragen of je er niet teveel gewicht aan hangt. Jaren geleden sprak ik een Israeliër, en voor hem was " lifne' " zo'n staande uitdrukking geworden dat hij er nog nooit bij stil had gestaan dat het letterlijk "voor het gezicht van" betekende. In de praktijk betekent het woord voor hem gewoon "ervóór".
Wat hierin de juiste keuze is voor het vertalen? Het zou best kunnen zijn dat het woord aangezicht laten staan een teken is van te krampachtig vertalen, waarbij er geen recht gedaan wordt aan wat de mensen in de tijd van het OT hebben gehoord als " lifne' " werd gebruikt. Daarbij komt dat het in het Hebreeuws een stuk korter klinkt dan "voor het aangezicht van". In het NL krijgt het alleen daardoor al meer nadruk.
Dit voorbeeld van Jeremia 26:4 is m.i. een goed voorbeeld waaruit blijkt dat het echt gaat om een keuze. De uitdrukking 'voor het aangezicht van' is een taalkenmerk van het Hebreeuws. Een taal heeft taalkenmerken en tekstkenmerken.
Tekstkenmerken zijn elementen in de tekst die een specifieke functie hebben en daarom van belang zijn voor de betekenis van de tekst. Het is van belang dat tekstkenmerken zoveel als mogelijk terug te lezen zijn in de vertaling. Soms gaat dat gewoonweg niet. Denk aan het beroemde klankspel uit Jeremia 1: 11-12. Dat is alleen expliciet te maken door een omschrijvende vertaling te geven.
Taalkenmerken zijn elementen in de tekst die verder geen specifieke functie hebben, maar helemaal horen bij de wijze van uitdrukken in die specifieke taal. Een taalkenmerk kan daarom prima worden weergegeven op de wijze zoals die in de doeltaal gebruikelijk is, zonder afbreuk te doen aan de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de vertaling.
'Voor het aangezicht van' is een taalkenmerk. Het heeft geen specifieke betekenis, die alleen maar door letterlijke vertaling kan worden weergegeven. 'Voor uw aangezicht' is op z'n best oud-Nederlands. Zo zeggen wij dat niet. Het betekent eenvoudig: ervoor, of voor iemand, of aan u. De HSV-versie is daarmee een prima en betrouwbare vertaling van wat dit zinnetje wil zeggen: ‘Mijn wet, die Ik u heb voorgehouden.' Daaruit blijkt dat de wet heel dichtbij gebracht is, dat er een rechtstreeks verbinding was tussen de HEERE en Zijn volk. Het was voor Israël niet mis te verstaan dat de wet aan hen werd voorgehouden, dat ze er niet onderuit konden. Kortom: hier gaat niets verloren, omdat de betekenis en de bedoeling van de tekst helemaal doorklinkt in het Nederlands van nu.
Dergelijke kwesties zijn er in de HSV veel. Maar - en dat is steeds mijn punt - er blijft de suggestie hangen dat het daarmee gaat om een 'vrijere' vertaling, of minder betrouwbaar. Dat is echt onjuist ten aanzien van dit soort voorbeelden. Het gaat hier om een keuze om binnen de mogelijkheden van de huidige (!) Nederlandse taal zo getrouw mogelijk de betekenis van de grondtekst weer te geven.
Overigens krijg ik ook de indruk dat @Valcke zich nogal stoort aan de naam van de vertaling (Herziene Statenvertaling). Voorheen was hier een poster, misschien leest hij mee, @Zonderling, die dat ook vaak naar voren heeft gebracht. Het lijkt me echt een ondergeschikt punt. De HSV heeft zoveel mogelijk de Textus Receptus gebruikt, (hoewel de taalwetenschap inmiddels 400 jaar verder is, dus echt tegen de wetenschappelijke stroom in) men heeft ook de kanttekeningen nadrukkelijk meegenomen in de beoordeling van de teksten, bovendien heeft men uitvoering gegeven aan de aanwijzing van de vertalers zelf dat de vertaling steeds gereviseerd zal moeten worden, als blijkt dat er ofwel fouten in staan, of de taal dat vraagt.
Taal is een levende zaak. Ik heb al eerder genoemd: neem een willekeurig christelijk kinderboek uit 1988 (laten we zeggen Sjanie van Duinen) en vergelijk de gebruikte taal daarin met een willekeurig christelijk kinderboek van nu. Dat is al zo fors veranderd. Ik lees voor onze jongste momenteel de deeltje van Maarten Gunnink voor (M. Kanis). Het valt me op dat ik zelfs in dit boekje, met het frisse taalgebruik uit de jaren negentig af en toe woorden moet wijzigen omdat zoonlief anders niet begrijpt wat er staat. Nog niet zo lang geleden heb ik een preekvergelijkingsonderzoekje gedaan met preken uit de jaren '60 en '80. Ik beweer niet dat de Bijbel elke tien jaar hertaald moet worden, maar dit realisme mis ik soms in deze discussie.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)