Tiberius schreef:Ik heb het niet over geloof zonder Christus, maar zonder kennis dat Hij voor mij gestorven is. Zoals een zondaar dat beleeft in de zondagen 2 t/m 6 van de HC.
Dan zie je bij Petrus inderdaad een vooruitgang. Toen hij zei "Tot wie zullen we anders heengaan? ..." was zijn geloof nog niet zo geoefend als naderhand. De Heere Jezus moest nog vermanen: "Gijlieden gelooft in God, geloof ook in mij".
Wel een waar geloof maar niet genoeg geoefend? Die moeten toch juist ten avondmaal? Petrus mocht het pascha vieren (1e avondmaal!) in deze (zielstoe)stand...!
Tiberius, van oudvaders als Smytegeldt is bekend dat ze dit soort gelovigen
vermaanden ten avondmaal te komen. Je maakt het onnodig ingewikkeld door het ware geloof te ontdoen van kennis van vergeving en zelfs hiermee de kleingelovigen van de avondmaalstafel te weren!
Voor belijdenis doen is een waar geloof nodig. Dat lijkt me een gereformeerd uitgangspunt.
De oudvaders uit de 17e eeuw zagen dat als formeel toestemming vragen om ten avondmaal te gaan. Zie op oorspronkelijke opschriften van de belijdenisvragen van Voetsius!
Pas is de 18e eeuw is dat door een verval van de volkskerk de belijdenispraktijk scheef gegroeid en is men in arrenmoede maar de leer gaan belijden om toch maar lidmaten over te houden in plaats van enkel bejaarde doopleden.
Het werkelijke probleem is dat er belijdenis gedaan wordt door mensen die van zichzelf heel goed weten dat er meer nodig is dan verstandelijke kennis.
Als ze vervolgens niet te avondmaal gaan maar wel belijdenis gedaan hebben is dat omdat het inmiddels een gewoonte is om hiermee het catechisatietraject af te sluiten op een bepaalde leeftijd.
Omdat de kerkenraad niet over het hart wil en mag oordelen ligt het voor rekening van degene die desondanks belijdenis doet. Als er uitwendig getuigenis is van geloof en er zijn geen uitbrekende zonden in leer en leven mag een kerkenraad niets anders doen dan toestemming geven voor belijdenis doen.
Als vervolgens iemand wel belijdenis gedaan heeft en niet ten avondmaal komt dan is zo iemand te vermanen. Zo was het ook in de tijd van de reformatie en de
hoogtijdagen van de nadere reformatie. Je moet het verschil tussen belijdenis doen en avondmaal niet willen verklaren met een nieuwe theorie over geloofsgroei waarbij niemand het onderscheid kan maken tussen geloof in Christus en geloof in vergeving der zonden.
Overigens: Een Christus zonder vergeving der zonden is niet zoals de Christus Zich openbaart in Zijn Woord.
Dat is dus niet het ware geloof en ook tekort voor een belijdenis. Dat Petrus dat moest leren heeft alles te maken met zijn bestrijding, niet met zijn geloofsgroei.
Zo wordt het door de oudvaders verklaart en daar voel ik me goed bij thuis.
Dat het ondertussen voor kerkenraden een moeilijke taak is om jongeren tot belijden te vermanen en tegelijkertijd de noodzaak van wedergeboorte en bekering benadrukken, is duidelijk. Maar je lost niets op door het belijdenis doen maar makkelijker te maken.
On Topic: In de GKv heeft men een totaal andere invulling gegeven aan de inhoud van wedergeboorte en geloof. De koppeling tussen avondmaal en belijdenis staat in wezen niet op gespannen voet met de reformatorische leer, maar de invulling van het geloof en de wijze waarop de Heilige Geest hierin werkt maakt het verschil. Daar zou de discussie over moeten gaan. In de GKv is geloof een zelfbewuste keuze en kennis zonder dat er een nieuwe geboorte heeft plaats gevonden die als zodanig ook beleefd wordt/is. Wedergeboorte is in de GKv een meer theoretisch achterliggend principe van het geloof en niet een algehele vernieuwing van de mens. Juist dat aspect wordt als mystiek en ongezond bestempeld. Juist de invulling van het geloof waarin een mens zichzelf als doodschuldige zondaar voor God weet en eerst met Gods recht van doen krijgt wordt niet als wedergeboorte gezien maar als ongezonde psychologie. Dat maakt de discussie zo troebel. Op dit punt is er geen enkele geestelijke herkenning. Op de formeel leerstellige punten wel, maar op de toepassing ervan in het geheel niet.