Dan worden er een 3-tal redenen genoemd. 1. Het verzuimen van de genade middelen. 2. Een slordige levenswandel. 3. een wettische levenshouding. t.o.v. van het laatste punt schrijft ds. Vreugdenhil het volgende: (cursivereringen van mij)boek schreef:Een nabij leven met de Heere bewaart voor verachtering in de genade. Als er verachtering in de genade is, heeft dat een oorzaak. Ik noem er enkele.
Dit is dus een voorbeeld waar werkheiligheid en de echte levendmaking door elkaar loopt en/of zelfs in elkaar overloopt. Dit hoofdstuk gaat over de heiligmaking wat een deel is van de dankbaarheid. De HC zegt over dit derde stuk: "Hoe ik Gode voor zulk een verlossing zal dankbaar zijn" In het boek wordt regelmatig aangegeven dat er een vernieuwing van het hart - de wedergeboorte - nodig en noodzakelijk is. Dat het geen werken maar genade is. Tegelijkertijd wordt regelmatig afgewisseld met stukjes als bovenstaand waarin het ontbreken van de juiste heiliging leidt tot een arme godsdienst waarmee je verloren gaat. Een afval der heiligen is er echter niet. In het verdere van het hoofdstuk wordt de suggestie gewekt dat goed en heilig leven resulteert in "Zo hebt ge dat aan Mij gedaan".boek schreef:Als de evangelische heiligmaking gaat ontbreken kan er een wettisch leven voor in de plaats komen. Dan ontbreekt de liefde, dan is er alleen uitwendige wetsbetrachting. We houden ons op de been met gebod op gebod en regel op regel. De vertroostingen van God zijn er niet in. Een arme godsdienst waarmee je verloren gaat. Je ontmoet mensen die zeggen "Ik ben niet bekeerd, maar ik doe dit niet en dat wel, uit liefde tot de waarheid en ik houd me aan die en die regels". Maar.... zonder een vernieuwd hart. Dat lijkt soms op dressuur.
Dat de auteur dit niet bedoeld geloof ik direct. Maar het is slordig als je let op waar nu de fronten liggen in gereformeerd Nederland. Bovendien - of je nu jongeren of ouderen aanspreekt - komen dit soort van tegenstrijdigheden nogal verwarrend over.