Fjodor schreef:Hoe weet jij zo zeker dat er een moment moet zijn? Waar haal je dat uit de bijbel? Of haal je het (al dan niet plausibel) uit de theorie? Ik denk niet dat je het plausibel uit de bijbel kan halen. En als dat niet kan dan moeten we erover zwijgen.
In feite kun je over je dit soort zaken niet verdedigen met Bijbelteksten. Wie het kent, wie het meegemaakt heeft, heeft daar helemaal geen behoefte aan, en wie de noodzaak ontkent, zal zich ook door Bijbelteksten niet laten overtuigen.
Maar om je toch geen antwoord schuldig te blijven, verwijs ik graag naar Jes. 52: 6,7:
Daarom zal Mijn volk, daarom zal het Mijn Naam in dien dag kennen, dat Ik het Zelf ben, Die spreekt: Zie, hier ben Ik.
7 Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die den vrede doet horen; desgenen, die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet horen; desgenen, die tot Sion zegt: Uw God is Koning.
Ik citeer hierbij een stukje van Kohlbrugge, dat weliswaar niet over deze tekst gaat, maar er bijzonder mooi bij aansluit:
“De arme mens had weliswaar een zeker voorgevoel van een vrijheid, die hij van horen-zeggen kende, - hij schreeuwde en kermde daarom; niettemin klom de nood zo hoog, dat hij voor zijn leven begon te vrezen. En ziet, op eens verklaart God de noodlijdende de in het stof kruipende, de troosteloze rechtvaardig voor Zijn troon. En waar de ziel het Lam te zien krijgt het Lam ter rechterhand des Vaders, het Lam, dat haar zonden gedragen en haar gereinigd heeft in Zijn bloed, haar vrijgemaakt heeft van de heerschappij der verdoemende en dwingende wet, van de kwelling en onreinheid harer zonde, van de benauwdheid, waarmee de helse machten haar pijnigen, daar roept zij het uit: ‘D e H e e r e i s K o n i n g. Het juk is van de schouder verbroken, de aanklagende machten zijn door Hem uitgetogen, de zonde en haar heerschappij is te niet gedaan, de werken des duivels zijn verstoord, de banden des doods en de strikken der wereld zijn verscheurd; mijn Heere heeft vrede voor mij gemaakt door het bloed Zijns kruises.’”
Fjodor schreef:En waarom moeten we in de diepte van de verlorenheid een verzoend God in Christus vinden? Ik neem aan dat je hier een beleving bedoelt die gaat op de volgende manier: op dit moment ervaar ik Gods heiligheid en mijn zondigheid, en ik weet dat ik voor God niet bestaan kan en dat ik een vijand van Hem ben.
Moeten alle mensen, ook kinderen van gelovigen, dan buiten gesteld worden? Moeten ze dan op een bepaald moment een vijand van God zijn (niet alleen qua oude mens, maar in het geheel, er is nog niets gerechtvaardigd)? En moeten ongelovigen eerst dat vijand van God zijn ervaren, doorleven, of mogen ze ook eerst, haast zonder tegenstribbelen, het aanbod aannemen en later pas gaan ervaren en doorleven wat een verfoeilijk schepsel er eigenlijk gerechtvaardigd is?
Het antwoord is 'ja'. En ze zijn niet 'op een bepaald moment' vijand van God, dat zijn ze door geboorte van nature, 'tenzij ze door de Geest Gods wederomgeboren worden'. En dat zal inderdaad ingeleefd, ervaren en beleden moeten worden.
Fjodor schreef:In de praktijk maak jij trouwens ook voorwaarden. Je zegt wel van niet, maar in de zin erna maak je meteen weer die voorwaarde. Je doet het wel niet in de zin van een eigen werk, maar toch moet er eerst die verlorenheid ervaren worden voordat God ontmoet kan worden.
In die zin kun je het als een voorwaarde zien, alleen niet vooraf, maar 'terwijl': in de diepte openbaart Zich God.