Oorspronkelijk gepost door Herman
Herman: Jezus was inderdaad in staat om het hart aan te zien, maar hij was ook uiterst consequent in zijn boodschap: Uw geloof heeft u behouden.
De bevinding is toch echt een beweging die de andere kant op gaat, namelijk: Uw beleving is naar de maat gemeten correct, dus u bent behouden.
Daar zit naar mijn mening de kern: Niet behoudenis uit geloof, maar zekerheid uit beleving.
Je brengt de zaken juist onder woorden. Ik ga daarin ook mee. Het enige punt waar ik persoonlijk sterk aan blijf vasthouden, is dat het geloof nu juist altijd zijn weerslag heeft in de beleving: de bevinding dus. En ook al heb ik mijn bevinding niet nodig om mij zekerheid vast te stellen, mijn bevinding maakt wel een elementair deel uit van het geloof, want de bevinding is niet meer dan het geloof in al zijn facetten beleven.
(Goed, ik heb drie zinnen nodig, om hetzelfde te zeggen, maar dat maakt niet uit hopelijk)
En dan de volgende stap. Mag -of moet- er iets vereist worden? Zowel de HC als het avondmaalsformulier spreken over beproeven van het geloof, volgens de trits ellende, verlossing, dankbaarheid. Zonder verder invulling aan die trits te geven, ben ik toch van mening dat een verwerping van die beproeving (volgens jullie is dit inzicht een verbreding (?) - volgens mij een verschraling) minder in het spoor gaat van de Nad.Ref, en ook van de Schrift. En dan wijs ik o.a. op Jakobus, als het gaat om de goede werken.
De vraag of iets moet of mag, durf ik zelf niet duidelijk te beantwoorden. Omdat ik ergens in het midden zweef tussen een afkeuring van de standenleer, en ik toch een juiste afweging probeer te maken wat betreft de noodzaak van zelf- of ellendekennis.
Een verbreding/verschraling? Euh... Bedoel je mijn kerkverband? Ik ben niet echt meer lid te noemen, altans niet gezien mijn opvattingen. Veel te conservatief voor mijn kerkverband.
Maar goed. Deel 1 van je betoog ga ik in mee. Beleving is een elementair element van het geloof. Een geloof zonder beleving is dood. MAAR soms ben je blind voor je eigen beleving. Bijv. je hebt enorm veel verdriet van je verdrietloze hart. Je denkt dat je geen ellendekennis hebt, maar misschien heb je dat juist wel? Daarom zegt Jacobus naar mijn mening terecht dat je een geloof moet aanzien aan zijn vruchten. Niet de geestelijke vruchten die voor mensen onzichtbaar zijn, maar gewoon de allerdaagse vruchten: Liefde, vergevingsgezindheid en uitingen van dankbaarheid tot de naaste en tot God. (Afgezien van vergevingsgezindheid tot God natuurlijk.)
Maar de noodzaak van de weg (plaatsmakende werk) van ellendekennis dat voorafgaat aan wedergeboorte en de hypnotiserende brainwashing nadruk die daarop tegenwoordig (altans in de gemeente waar ik kom) gelegt wordt is heel iets anders. Daarnaast zie ik in die gemeente gewoon een grote walging wanneer het gaat om de prediking van het (zoals de dominee het al meerder malen smalend noemde) makkelijk evangelie. Nee, het evangelie is een totale ontgronding in jezelf, een hartelijke smart over jezelf (Gods volk heeft tranen, dag en nacht. Doorwette stede) en een oprecht smeken voor de troon van de onbekende(? *) God, om de onzichtbare(? *) middelaar. Dat volk komt hun leven lang niet boven dat smeken uit is ook een vaak herhaalde zin. Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn, of bekeer mij zoals Gij al Uw volk bekeerd, zijn zinnen die ik elke 5 minuten zeker 1 keer hoor.
*) Uitdrukkingen van de dominee.
Dat is heel iets anders dan wat ik in de bijbel of in de HC lees.
Jer. 31:19 Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd, ja, ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb.
Vreemd dat de zin hiervoor uit den treure herhaald wordt, maar dat deze zin als uiterst onschriftuurlijk wordt geacht. Tja... t'Past niet in de standenleer.
Ps. 130:4"Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.
Geen levenlang smeken en maar hopen dat..., maar een levenslange vreugdevol leven uit de genade, opdat God geëerd en gedient wordt. Dat is de bedoeling.
Het bijbelse hopen is niet een maar afwachten of, maar een zeker weten. Het bijbelse vrezen is niet bang zijn voor, maar een heilig respect hebben voor. De dominee noemt God een rechter, de bijbel noemt God de Vader. Proef het enorme verschil en zijn uitwerking. Ja, wanneer wij niet voor deze God gaan leven, dan wordt het een rechter, maar Hij wil hier op aarde een Vader voor ons zijn.
En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden; Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Nog een enorm verschil is de positie van Jezus in de prediking. Voor de bijbel is Jezus als de koperen slang: Een redder voor iedere krachteloze goddeloze die er maar naar opkijkt. Een redder die zo hoog mogelijk moet worden gehouden, zodat zoveel mogelijk mensen Hem zien en geredt worden. In de prediking die ik zondag hoor is Jezus een onbekent iets, enkel openbaar geworden door een innerlijke roeping bij Gods ware volk. Op zijn hoogst wordt Hij genoemt wanneer hij iets te verwerpen heeft, of iets te versmallen heeft om de gelovigen benauwt in het hart te maken. Ik durf te stellen dat dan God's naam ijdel gebruikt wordt en dat deze prediking niets meer is dan een werk van de duivel.