parsifal schreef:Hoewel ik denk dat de opvoeding van kinderen, de taak van ouders is, en dat deze ouders daarom de vrijheid moeten hebben om de leerkrachten te kiezen vraag ik me aan de andere kant ook of hoe groot de problemen hier zijn. Als ik een brood wil kopen interesseert het me niet zo veel of de bakker homoseksueel is. Toen ik vroeger nog op basketbal zat was mijn trainer geen Christen. Ik weet dat op de wegwijsbeurs bij het dammen jarenlang iemand rondliep die homoseksueel is. Is het echt zo'n probleem bij de wiskundeleraar op een reformatorische school of de schoonmaakster? Ik kan me voorstellen dat er problemen zijn als iemand godsdienst, maatschappijleer of iets dergelijks geeft, maar is het echt altijd een probleem.
Ik heb zelf op een semi-reformatorische basisschool gezeten en op een PC middelbare school, en ik ken de situatie op reformatorische middelbare scholen niet echt. Ik ben eigenlijk voor het recht van scholen om leraren te weigeren die niet leven volgens wat de school uitdraagt. Aan de andere kant heb ik weinig problemen gehad op mijn niet-reformatorische middelbare school of op de universiteit.
Heel interessante posting!
Het gaat erom welk uitgangspunt je hanteert. Er zijn diverse mogelijkheden:
1. Je kiest voor de maximale vrijheid van onderwijs. Scholen hebben zelf het recht om aannamebeleid van personeel en leerlingen te bepalen. De overheid betaalt alle scholen die aan de onderwijsinhoudelijke standaard voldoen. (Dit is thans de situatie in Nederland.)
2. De overheid betaalt alleen de scholen die een open toelatingsbeleid voor leerlingen hebben. Scholen mogen wel zelf een eigen identiteit hebben en daarnaar handelen in het aannamebeleid van personeel. (Dat is de overgangssituatie waar liberaal Nederland naar toe wil.)
3. De overheid betaalt alleen openbare scholen, waar iedereen (leerling / docent) welkom is. Bijzondere scholen moeten zichzelf bekostigen. (Dit is in de meeste landen het geval.)
In situatie 1 bevinden we ons nu, en in dat geval is elke (!) docent ook deels godsdienstleraar, namelijk in zijn dagopeningen, in zijn omgang met de leerlingen, in zijn opvoedende taak die veel verder strekt dan zijn vak alleen. (Inside-info: op papier is slechts 55% van een fulltime-VO-onderwijsbaan gelieerd aan het vak dat je geeft.)
In die situatie is het ondenkbaar dat een homosexuele docent mét een zodanige relatie onacceptabel. Hij moet overdag uitleggen en verdedigen waarmee hij het in zijn privésituatie niet eens is. Als het gaat om bijzaken kan ik me daar iets bij voorstellen, maar niet als het gaat om Bijbelse kwesties. Dat is, zoals ik eerder schreef, hetzelfde als een boer uit intensieve veehouderij, actief kamerlid voor de Partij voor de Dieren wordt.
Situatie 2 komt inmiddels heel dichtbij. De vraag is dan aan het refo-onderwijs: Moeten we daar bang voor zijn. Ik denk dat we dat niet behoeven stimuleren, maar laten we dan ook onze taak verstaan, onze roeping uitdragen en voor jongeren die niet uit onze kring komen er zijn als christen.
Als situatie 3 in Nederland wordt ingevoerd, wordt het vreemdelingsschap weer heel actueel. Elke christendocent zal dan op zijn eigen plaats christen moeten zijn. Zoals thans ook tienduizenden christenen uit onze kring in een seculiere omgeving als christen hun werk moeten en mogen doen.
Voor de leerlingen betekent dat ze dagelijks gaan ervaren dat ze in de wereld verdrukking zullen hebben. De taak van het gezin en de kerk in de godsdienstige opvoeding zal dan heel anders moeten worden ingericht. O.a. de zondagsschool zal weer in ere gesteld moeten worden en vanaf een jaar of 4 zullen de kinderen daar verwacht worden. Verder zal de catechese dan een ander karakter krijgen en niet alleen de leer, maar ook het leven in een geseculariseerde omgeving zal aandacht moeten krijgen. Het zal dan nog meer dan nu, van belang zijn dat alleen díe ambtsdragers catechese geven, die daarvoor ook de capaciteiten en competenties hebben.
En voor iedereen die denkt dat we in situatie 2 of 3 onze refoscholen zelf wel zullen kunnen bekostigen: dat is echt onbetaalbaar. Ik heb het onlangs eens uitgerekend: dat kun je een gemiddelde werknemer en zijn gezin niet aandoen, want dat gaat domweg gewoon niet.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)