O. als ik de Schrift lees, dan huiver ik bij de gedachte aan sportevenementen die aan God niet denken. Aan sporters die zich dag en nacht vermaken met hun passie zonder een godvruchtige levenswandel.1 En ik zag, en ziet, het Lam stond op den berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig duizend, hebbende den Naam Zijns Vaders geschreven aan hun voorhoofden.
2 En ik hoorde een stem uit den hemel, als een stem veler wateren, en als een stem van een groten donderslag. En ik hoorde een stem van citerspelers, spelende op hun citers;
3 En zij zongen als een nieuw gezang voor den troon, en voor de vier dieren, en de ouderlingen; en niemand kon dat gezang leren, dan de honderd vier en veertig duizend, die van de aarde gekocht waren.
4 Dezen zijn het, die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden; dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Het ook heengaat; dezen zijn gekocht uit de mensen, tot eerstelingen Gode en het Lam.
5 En in hun mond is geen bedrog gevonden; want zij zijn onberispelijk voor den troon van God.
Niet dat fietsen verkeerd is, of een spel of een webstrijd, maar wel die hele seculiere setting waarin het plaats vindt.
Maar wie kan er genieten van mensen die enkel voor de sport en eigen prestaties zichzelf leven leiden dat haaks staat op het leven dat een christen al strijdend na wil jagen? Als de persoonlijke heiligmaking al een strijd is, hoe veel te meer alles wat genieten is van dat wat het tegengestelde is.