jvdg schreef:Tiberius schreef:gravo schreef:Zondag maar eens goed opletten!
Doe ik toch wel hoor!
Enne...gravo, laat ons na de a.s. zondag weten wat je hebt ervaren.
Ik denk trouwens dat die voor jou zo belangrijke aanwijzende voornaamworden echt een onbelangrijke bijzaak zal blijken te zijn.
Deze op zichzelf interessante analyse heeft m.i. geen enkele waarde voor de Eeuwigheid die voor ons allen eens zeker realiteit zal worden.
Je zult stellen dat ik totaal niet begrepen heb wat jij bedoelt, maar wat geeft mij die analyse (nuttig) begripvoor mijn toekomst?
Ja mensen, als we zo gaan beginnen weet ik nog een hele reeks onderwerpen op te noemen, die geen waarde hebben voor de Eeuwigheid. Met opzet heb ik een wat luchtige toon gekozen bij het bespreken van een eigenaardigheidje van de taal in bevindelijk gereformeerde kring.
Uit ervaring weet ik echter wel, dat wanneer iets in kerkelijke kring opvallend snel wordt gebagatelliseerd, er wel degelijk iets is aangeboord, dat van belang is.
Zo ook in dit onderwerp. Die aanwijzende voornaamwoorden scheppen op z'n minst een bepaalde sfeer. Als je het mij vraagt sluiten ze echter ook aan bij een bepaalde inhoud. De geestelijke zaken worden beschreven als werkelijkheden, die ergens achter de horizon, aan de einder, in een ver verschiet liggen.
Nou vooruit dan, één voorbeeld nog (om gelijk te krijgen, natuurlijk):
Citaat van DJK (topic: Wat is sterven aan de Wet der WET, opdat ik Gode leven zou?)
(...)
Schrijver, roept iemand mij toe. Kunt u mij nogmaals een keer eenvoudig uitleggen, wat nu
dat sterven aan de WET door de WET is? Wel geliefde lezer,
dat is het dodelijkst tijdsgewricht waar Psalm 116 over spreekt, wanneer de ziel voor het Heilig recht Gods’ wordt getrokken middels de trekkende liefde des Vaders, en waar
zo’n ziel
die volmaakte eis van Gods’ heilige WET op zijn arme verloren ziel voelt branden, middels de doem- en vloekwerkingen die er van
die WET uitgaan. Hier voelt
die ziel zich
die vraag : “Betaal Mij wat gij schuldig zijt!!, gedurig op zijn arme ziel branden. God eist Zijn Goddelijke Beeld terug, waarmee Hij
die zondaar in Adam volmaakt heeft geschapen, en onder deze rechtvaardige eis van betaling heeft
die ziel werkelijk niets meer tot betaling, en voelt Gods’ toorn over zijn hemelhoge schuld op zijn arme ziel branden, welke de verdoemenis zelve al is, en tenslotte sterft onder
die rechtvaardige eis der WET tot betaling, en geheel rechtvaardig verloren moet gaan in eigen oog, als in een punt des tijds, doende nog een laatste noodschreeuw tot God om redding van zijn goddeloze zondige helwaardige ziel. Als in een oogwenk verloren gaat, (a twinkling of an eye)zouden de godzalige engelse vaderen zeggen. Waarna Christus tussentreed, op grond van Zijn zoen- en kruisverdiensten, en
die ziel opvangt in Zijn liefdesarmen, middels de toegepaste beloften van het heilig Evangelie aan het hart van de goddeloze verloren zondaar, waar dan zulk een ontzaggelijke reddende en liefelijke kracht vanuit gaat, en de ziel Zijn gestorte Bloed mag zien in
die beloften, zodanig dat een ziel denkt te bezwijken vanwege
die ingestorte Liefde Gods’ in Christus, gewerkt door de Heilige Geest, middels
dat ingestorte zaligmakende geloof. Hierbij is de ziel in Christus gerechtvaardigd en geheiligd(1Kor.1:30), krachtens toerekening, en ontvangt het geloof in Hem als een gave Gods' op grond van
die bewezen genade, welke immer is werkende middels de Liefde, krachtens instorting, waardoor de ziel ingelijfd wordt in het verbroken Lichaam van Christus, hetgeen de ziel wederbaart, en levend maakt. De wedergeboorte en levendmaking...
(...)
15 stuks!
groet,
gravo