claus schreef:Ook merkte je enkele decennia geleden vooral dat de stellingen uit 1931, waarbij de befaamde stelling dat de prediking dient te staan onder de beheersing der uitverkiezing, verwijderde velen van de Ger. Gem.
Het lijkt me dat deze bewuste waarheidsverdraaiing velen verwijderd van dit soort GG'ers.
De prediking staat helemaal niet onder beheersing van de uitverkiezing. Dat zou hypercalvinistisch of labadistisch zijn. De leeruitspraken van 1931 zeggen dat het wezen van het genadeverbond onder beheersing van de uitverkiezing staat. Dat betekent:
- dat in de prediking
niet gezegd wordt: "Jezus is voor iedereen gestorven, maar alleen het geloof zorgt ervoor dat dit ook effect heeft."
- dat er in de prediking wel gezegd mag en moet worden: Er is een Christus voor u allen beschikbaar (aanbod van genade). Zijn offer heeft een bodemloze waardij en is genoegzaam genoeg ter zaligheid voor de gehele wereld.
- dat de bijzondere zaligmakende liefde zich alleen uitstrekt tot Gods uitverkorenen.
- dat echter het mededogen Gods zich uitstrekt tot ieder schepsel. God moet de zonde haten, maar kan Zijn schepsel (dat een kind des toorns is) niet loslaten en nodigt hem tot de zaligheid in Christus. (Zie kanttekening bij 1 Johannes 4: 8 ) Dat verhoogt de verantwoordelijkheid van de mens (artikel 6, leeruitspraak 1931)
Wellicht in een andere topic: Is dit niet het punt waarop in 1953 de GG gescheurd is? (Ik leg het als vraag voor.)
- Verbond onder beheersing van de uitverkiezing: GG en GGiN
- Prediking onder beheersing van de uitverkiezing: GGiN (GG niet)