Tienden geven

Petrus

Bericht door Petrus »

Sabra schreef: Je moet geven zoveel je wilt geven. Daarnaast zegt hij dat het niet de bedoeling kan zijn dat je door het geven van geld zelf in de problemen komt.
En daar wringt de schoen mijnerzijds: ik zou aan mijn dankbaarheid jegens God uiting willen geven in de offerandes, maar als je slechts het allerminiemste kunt geven geeft dat een schuldgevoel jegens God..........alsof je NIET dankbaar bent jegens Hem........................
Gebruikersavatar
memento
Berichten: 11339
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:42

Bericht door memento »

Petrus schreef:
Sabra schreef: Je moet geven zoveel je wilt geven. Daarnaast zegt hij dat het niet de bedoeling kan zijn dat je door het geven van geld zelf in de problemen komt.
En daar wringt de schoen mijnerzijds: ik zou aan mijn dankbaarheid jegens God uiting willen geven in de offerandes, maar als je slechts het allerminiemste kunt geven geeft dat een schuldgevoel jegens God..........alsof je NIET dankbaar bent jegens Hem........................
De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten
Gebruikersavatar
helma
Berichten: 19331
Lid geworden op: 11 sep 2006, 10:36
Locatie: Veenendaal

Bericht door helma »

Petrus schreef:
Sabra schreef: Je moet geven zoveel je wilt geven. Daarnaast zegt hij dat het niet de bedoeling kan zijn dat je door het geven van geld zelf in de problemen komt.
En daar wringt de schoen mijnerzijds: ik zou aan mijn dankbaarheid jegens God uiting willen geven in de offerandes, maar als je slechts het allerminiemste kunt geven geeft dat een schuldgevoel jegens God..........alsof je NIET dankbaar bent jegens Hem........................
Ooit gelezen/gehoord van het penningske der weduwe??

HET PENNINGSKE DER WEDUWE
P.A. de Génestet (1829 – 1861)

Markus XII 41- 44.

Al wanklend kwam zij aangetreden,
De zwakke vrouw, wier minnend hart
Nog bloedde van de versche smart;
Want, ach, het was zoo kort geleden
Sinds haar een trouwe gade ontviel,
De vreugd eens der gebogen ziel.
Met wien ze, ootmoedig en tevreden,
Het zuur verdiend maar daaglijksch brood,
Gekruid door lofzang en gebeden,
In vroomheid, liefde en vreê genoot.

En nu? die staf en steun in ’t leven,
Haar alles was haar zijde ontroofd,
Haar was alleen de zorg gebleven –
En biddend boog de vrome ’t hoofd.
Want zwijgend in Zijn welbehagen,
Die kracht geeft om Zijn last te dragen,
Bleef haar, te midden van dien rouw,
Een burg, een tent van schaûwrijk lover,
Een schat, een heilig erfdeel over
’t Was Isrels God, Jehovah’s trouw.

O wèl haar, –wie Uw liefde sterkte,
Gij Man der weduw, vriendlijk God!
Die wondren in haar ziele werkte
Bij al den weedom van haar lot.
Tot U rees in Uw tempelhoven,
Haar nooddruft brengende U ter eer,
Het loflied van haar ziel naar boven:
„Hoe lieflijk is Uw woning, Heer!”
Want zij was één dier warmbezielden,
Dier heugen uit den ouden stam,
Die voor hun God Jehova knielden!
In ’t heilgeloof van Abraham!

Ook nu had ze in den heilgen tempel
Weer troost gezocht, bij ’t koestrend licht
Van ’s Heeren lieflijk aangezicht;
Slechts bij ’t verlaten van Zijn drempel
Bleef nog een dierbre liefdeplicht: –
En zie, met neergeslagen oogen,
Beschaamd, verlegen, ’t hoofd gebogen
Voor Hem, die al haar nooden wist,
Wierp ze alles, wat haar restte in ’t leven,
– Verzuchtende of zij meer kon geven!
Haar penningske in Zijn offerkist.

Geen Farizeeuw of Schriftgeleerde,
Die luid Jehovah’s naam vereende,
Wien onder ’t breedgezoomde kleed
Een hart sloeg, deelende in haar leed.
Te nietig was ze in ’t oog dier grooten,
Die de armen uit Gods hemel sloten
Geen, die een vniendljk woord haar schonk,
Geen blik, die tot haar nederzonk....
Maar ’t penningske was niet verloren!
Wat kleen en arm was en veracht
In de oogen van een dwaas geslacht,
Dat kleene heeft zich God verkoren.
En Die ’t getuigde, vrouw, is dáár!
Hij rijst in ’t midden van de schaar,
Uw offer heeft genaê verkregen!
Zijn stem, o zaalge, klinkt u tegen,
En ’t woord is eeuwig, trouw en waar;

„Voorwaar, Ik zeg u, de enkle penning
Van deze weduwvrouw geldt meer,
In ’t heilig oog van d’ Opperheer,
Bij wien geen maat is of miskenning.
Dan ’t geen heel de offerkist bevat,
O rijken, van uw trotschen schat!
Den overvloed is veel gebleven,
Maar deze heeft, in God verblijd,
Haar laatste nooddruft Hem gewijd....”

En de englen hebben ’t opgeschreven
In ’t heilig Boek van ’t eeuwig leven,
Ga, vrouw, u wacht een heerlijk loon:
„Dien penning hebt gij Mij gegeven,”
Verklaart Gods eenig groote Zoon.


(2 Juni 1846. )
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24569
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Bericht door refo »

Ooit de context van het penninkske gezien? Jezus veroordeelt de schatplichtigheid!

38 En Hij zeide tot hen in Zijn leer: Wacht u voor de schriftgeleerden, die daar gaarne willen wandelen in lange klederen, en gegroet zijn op de markten;
39 En de voorgestoelten hebben in de synagogen, en de vooraanzittingen in de maaltijden;
40 Welke de huizen der weduwen opeten, en dat onder den schijn van lang te bidden. Dezen zullen zwaarder oordeel ontvangen.
41 En Jezus, gezeten zijnde tegenover de schatkist, zag, hoe de schare geld wierp in de schatkist; en vele rijken wierpen veel daarin.
42 En er kwam een arme weduwe, die twee kleine penningen daarin wierp, hetwelk is een oort.
43 En Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer ingeworpen heeft, dan allen, die in de schatkist geworpen hebben.
44 Want zij allen hebben van hun overvloed daarin geworpen; maar deze heeft van haar gebrek, al wat zij had, daarin geworpen, haar ganse leeftocht.
Gebruikersavatar
helma
Berichten: 19331
Lid geworden op: 11 sep 2006, 10:36
Locatie: Veenendaal

Bericht door helma »

in Koningen 2:12 wordt al van een Schatkist in de tempel gesproken:
9 Maar de priester Jojada nam een kist, en boorde een gat in haar deksel, en zette die bij het altaar ter rechterhand, als iemand inkwam in het huis des HEEREN; en de priesters, die den dorpel bewaarden, staken daarin al het geld, dat ten huize des HEEREN gebracht werd.

10 Het geschiedde nu, als zij zagen, dat veel gelds in de kist was, dat des konings schrijver met den hogepriester opkwam, en zij bonden het samen, en telden het geld, dat in het huis des HEEREN gevonden werd.


En in Lukas 21 noemt de Heere Jezus het 'gaven Gods'
En opziende, zag Hij de rijken hun gaven in de schatkist werpen.

2 En Hij zag ook een zekere arme weduwe twee kleine penningen daarin werpen.

3 En Hij zeide: Waarlijk, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer dan allen heeft ingeworpen.

4 Want die allen hebben van hun overvloed geworpen tot de gaven Gods; maar deze heeft van haar gebrek, al den leeftocht, dien zij had, daarin geworpen.


Ik weet niet of de Heere Jezus dus de gaven in de offerkist op een lijn stelde met de huizen der weduwen opeten
Ik heb weleens begrepen dat dat om woekerleningen ging, terwijl ze de plicht hadden de weduwen en de wees te onderhouden.

Als we leven vanuit het besef dat al onze bezittingen niet óns eigendom zijn, maar we slechts rentmeester zijn en de Heere Zelf de Eigenaar is van alles wat we hebben, maar Hij het aan ons in beheer heeft gegeven, gaan we toch anders met onze geld om

Haggai 2: "9 Mijn is het zilver, en Mijn is het goud, spreekt de HEERE der heirscharen."

Als God de Eigenaar is, ben ik de beheerder
Ik moet een rentmeesterschapsmentalitiet ontwikkelen t.o.v. de bezittingen die Hij mij heeft toevertrouwd
Het is mijn taak uit te vinden wat God met Zijn bezittingen wil; en dat vervolgens uit te voeren

God heeft de bljmoedige gever lief

Is het je weleens opgevallen dat de Heere Jezus eigenlijk heel veel over geld gesproken heeft?
Dan kunnen wij niet zomaar doen alsof het niet uitmaakt hoe we 'ons' geld besteden
Gebruikersavatar
Marnix
Berichten: 13464
Lid geworden op: 21 jul 2005, 13:18
Locatie: Hilversum

Bericht door Marnix »

nee hoor, Jezus veroordeeld het niet, Hij kijkt alleen naar het hart... en veroordeelt mensen die puur geven omdat het moet. Die weduwe gaf het met het hart want ze kon het eigenlijk niet missen, het was haar laatste geld. Toch was haar liefde voor God zo groot dat ze het wel gaf.

6 De hemel verkondigt Gods gerechtigheid,
hijzelf treedt op als rechter. sela

7 ‘Luister, mijn volk, ik ga spreken,
Israël, ik ga tegen je getuigen,
ik, God, je eigen God.

8 Ik klaag je niet aan om je offers,
nooit dooft voor mij het offervuur.
9 Maar de stier uit je stal heb ik niet nodig,
noch de bokken uit je kooien.

(...)

Breng God een dankoffer
en doe wat je de Allerhoogste belooft.
15 Roep mij te hulp in tijden van nood,
ik zal je redden, en je zult mij eren.’

(...)


23 wie een dankoffer brengt, geeft mij alle eer,
wie zo zijn weg gaat, zal zien dat God redt.’


Het gaat dus niet om de offers, niet om of je rijk bent en veel geeft, of arm en weinig geeft. Het gaat om je hart, dat het een offer uit liefde voor de ander en dankbaarheid voor God is.


Overigens, ik dacht dat we als gereformeerden altijd 50 cent in de collecte deden? :roll:
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9096
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Hierin sluit ik mij aan bij wat hier al gezegd is. Dengene die $1 geeft is niet meer of minder waard in God's ogen dan die $1,000,000 geeft. Het zit em niet in het bedrag.

Er zijn wel bepaalde Bijbelse principes:

1. Ik weet niet hoe dat in Nederland in de kerken gebeurd, maar bij ons hebben we elk jaar een ledenvergadering waar de begroting voor het volgende jaar te sprake komt, en het bedrag dat elk gezin zal moeten opbrengen om de financiele noden van de kerk te verzorgen. Dit kun je zijn als een belofte. Als je dus niet genoeg inkomen hebt om dit te voldoen, en de kerk en de Godsdienst horen eerst te komen op onze gezinsbegroting, dan horen we de hulp van de diakenen in te schakelen. En het is net hetzelfde of we geld krijgen van de diakenen of in een werkloon. We hebben het geen van beide verdiend. Het zijn allebei gaven Gods.

2. Zoals Paulus ons ook zegt, horen we te geven zoals God ons gezegend heeft. Dat staat helemaal apart van punt 1, en is voornamelijk voor dingen zoals de armenzorg, de zendingen, enz. Alle andere kerkelijke doelen.

3. In dit alles mogen we nooit vergeten wat God ons zegt in Maleachi 3, vooral voor onze gaven in punt 1. Dat God ons ook wel zegenen naar dat wij geven. Het principeel punt is dat we alles van God in leen hebben. En daar mogen we ook van genieten. Maar God en Zijn kerk niet vergeten. En zo leven we dan in volle vertrouwing in God. Dat Hij ook voor ons in de lichamelijke noden wil en zal zorgen.
8 Zal een mens God beroven?26) Maar gij berooft Mij, en zegt:27) Waarin beroven wij U? In de tienden28) en het hefoffer.29)
9 Met een vloek zijt gij vervloekt,30) omdat gij Mij berooft, zelfs het ganse volk.31)
10 Brengt al de tienden in het schathuis,32) opdat er spijze zij in Mijn huis; en beproeft Mij nu daarin,33) zegt de HEERE der heirscharen, of Ik u dan niet opendoen zal34) de vensteren des hemels,35) en u zegen36) afgieten,37) zodat er geen schuren genoeg wezen zullen.38)
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Plaats reactie