Ja natuurlijk is dat zo. Laat dat heel duidelijk zijn.gallio schreef:En dat is niet waar ?????? Je weet toch wel beter?jacob schreef:Hoe vaak word mij niet verteld dat het een eenzijdig Gods werk is. En hoe vaak word het mij niet verteld dat God soeverein werkt.
als jij gelijk zou hebben dan zou de kananese vrouw niet zalig zijn geworden. Ze kwam namelijk niet met haar zonden maar met de kwaal van haar kind.cannabis schreef:memento: you say that man must come to God. True, it is our duty to repent. However, Christ makes it clear that none can come to Him unless God draws him. The Bible also makes it clear that by nature we hate God and will not come unto Him for repentance. Philpot (the soundest and greatest divine I've ever read) makes it very clear that all the promises are for the regenerated sinner only. For all of them, and for none but them. All that thirst are called. And none but those that thirst. Do the unregenerate thirst? They may be very unhappy and miserable, but at most they want to be delivered from hell, not from their sins. Their thirst arises from self-love, and, were they to "accept" an "offered" Christ, they will only love Him for having saved them from hell, not for having restored them to God and forgiven their sins.
Let us never forget that the glory and honour of God, also in the work of salvation, are more important than that of man.
Als je dat denkt, kun je beter even Lukas 17:11-19 lezen: Tien melaatsen riepen tot God, en werden genezen, een keerde terug in dankbaarheid, negen hadden genoeg aan een uitwendige genezing.cannabis schreef:Jacob:
Two points:
First, Many of the Psalms seem to speak of outward trials and deliverances. God often used outward trials to bring David (and other poets) to God. The woman had an outward trial and brought her case before God. Recall, however, how she came to God. The woman had self-knowledge and faith. I think she was probably a saved sinner before she came. Some came to Christ only because they knew He could heal. I dont think these would be said to have come in faith. Remember that faith and presumption are two very different things.
Second, Do you think that all those who Christ healed were saved? (I'm not saying the Canaanitish woman wasnt.)
what means the word presumption?cannabis schreef:Jacob:
Two points:
First, Many of the Psalms seem to speak of outward trials and deliverances. God often used outward trials to bring David (and other poets) to God. The woman had an outward trial and brought her case before God. Recall, however, how she came to God. The woman had self-knowledge and faith. I think she was probably a saved sinner before she came. Some came to Christ only because they knew He could heal. I dont think these would be said to have come in faith. Remember that faith and presumption are two very different things.
Second, Do you think that all those who Christ healed were saved? (I'm not saying the Canaanitish woman wasnt.)
De Kananese vrouw was een kind van God, want Christus zei dat haar geloof groot was. Bij de Samaritaanse vrouw is dat anders, tijdens het gesprek met Christus werd ze aan haar zonden ontdekt. Ik vraag me af als haar begeerte naar het levende water, waar ze volgens mij de geestelijke strekking toen nog niet van begreep, niet spottend bedoeld heeft. Ik ben op mn werk en kan niet even Henry of Gill er bij pakkenjacob schreef:
Jij denkt erbij wat er niet bij staat. Maar goed, ik denk ook wel dat zij een kind van God was. Maar laten we dan een ander voorbeeld noemen. De Samaritaanse vrouw. Ze wilde levend water om niet meer te hoeven putten, ze kreeg het echte water om niet. Er is geen goede reden in een mens om God te zoeken. Zelfs dat is uitgesloten. Maar blijkbaar is dat voor de Heere geen belemmering. Ik wil niet af van het feit dat het een eenzijdig Gods werk is. Wat ik wel graag zou willen is dat er gepredikt wordt dat een ieder die de Heere zoekt zalig zal worden. Mensen die dan het nodig vinden om gelijk te zeggen dat God dat willen en werken werkt wantrouw ik. Wat is de reden daarvan? Als ze het willen ontkrachten dan hebben ze in mij een tegenstander.
