refo schreef:Wel beschreven bekeringen. De bekeringen uit boekjes.Vorst schreef:Hmm, ik geloof niet zo in dat strikte stramien. Echt niet elke bekering begint met ellendekennis.huisman schreef:Bedoel je verlossing dankbaarheid en dan pas ellendekennis ? Dat is niet naar de Schrift. De Heilige Geest overtuigT van zonde/ellende om zo plaats te maken voor Christus.Marten2 schreef:Ja, maar genoemde predikanten leren dat de wedergeboorte begint met de overtuiging van zonden. Men kent dan Christus (nog) niet. Ezechiël, de Romeinenbrief en de Galatenbrief spreken ook over droefheid over je zonden, nadat je door het geloof gerechtvaardigd bent, en dus Christus kent. Dat is het verschil.
Het is dus niet zo dat het helemaal niet voorkomt in de volgorde E-V-D, maar de plaatsmaak-doctrine vind je zo in de bijbel niet terug. Er is voor Christus namelijk altijd plaats, maar vaak wordt Hij afgewezen. Omdat Hij een volkomen Zaligmaker is is er geen plaatsmaker voor Hem nodig.
Voor Christus is altijd plaats ? Waar staat dat in Gods Woord?
Die Plaatsmaker is de Heilige Geest en dat vind je in de Bijbel terug.
7 Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden.
8 En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel:
9 Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven;
10 En van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien;
11 En van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is.
12 Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die nu niet dragen.
13 Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelven niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen.
14 Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen.
15 Al wat de Vader heeft, is Mijn; daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit het Mijne zal nemen, en u verkondigen.