GJdeBruijn schreef:WimA schreef:Nu leg je m.i. de reden - zie het vetgedrukte - tot het haatten van Ezau juist in zijn zondige leven, maar dat is toch niet wat Paulus zegt. Eer ze geboren waren, staat er. Er staat zelfs letterlijk: Voor ze goed of kwaad gedaan hadden. Dus voor het verkopen van het eerstgeboorte recht, voor de poging tot doodslag op Jacob.
Deze reden wordt niet aangehaald in verband met het haten, dat is nou net wat is probeer duidelijk te maken. Dat is een lees/interpretatiefout van deze tekst. Je isoleert zo de tekst uit haar verband van de brief. Los van het feit dat vers 14 natuurlijk de doorslag geeft, los van mijn beperkte en gebrekkige poging om e.e.a. te verduidelijken.
Het wordt nu een onuitwarbaar kluwen. Ik begrijp dus niet meer wat je wilt zeggen.
Dat er geen onrechtvaardigheid is bij God, (het 14e vers) daarover zijn we het eens. Maar we kunnen het best over de interpretatie van teksten hebben - hoe deze uit te leggen zijn, wat er staat - zonder dat we dat ter discussie stellen.
GJdeBruijn schreef:Nog maar even een stapje terug.
Vers 12 gaat over de meerdere die de mindere zal dienen. De vervulling daarvan wordt bewezen in vers 13: De profeet Maleachi heeft deze vervulling als waarschuwing geuit. Maleachi legt de schuld bij de zondaar. De zondaar wordt gewaarschuwd. Die is verantwoordelijk voor zijn daden. Zie ook Rom.11:11 waar die waarschuwing nader word toegelicht.
Dus vers 12 stelt Jacob boven Ezau. Als waarschuwend voorbeeld om Ezau niet te volgen in zijn ongeloof en om geloof als genadegift aan te wijzen via de roeping tot de mensen komende, met als oorsprong Gods verkiezing met uitsluiting van alle menselijke verdienste.
Vers 11 gaat dan ook niet over de haat van Ezau in relatie met de kinderen nog voor ze geboren waren!!!
Dit klopt natuurlijk niet. In de tekst is een nauwe relatie tussen vers 11, 12 en 13. Dat heb ik hieronder ook aangegeven. Misschien kun je aan de hand van dat eerdere voorbeeld aangeven hoe en wat er fout wordt gelezen? Ook de kanttekening geven de nauwe relatie aan tussen vers 12 en 13, tussen het dienen en het haten. De relatie tussen het "de meerdere zal de mindere dienen" en "aleer ze geboren waren en noch goed noch kwaad gedaan hadden" is toch ook overduidelijk.
13
Gelijk geschreven is: o 42 Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat.
o Mal. 1:2.
42 Omdat het woord dienen niet klaar genoeg scheen om de verkiezing van Jakob en de verwerping van Ezau in Gods voornemen te betekenen, zo brengt de apostel deze plaats, Mal. 1:2, nog daarbij, tot verklaring van het eerste, en bewijst dat deze dienst of onderwerping van Ezau aan Jakob met Gods eeuwige en onverdiende liefde jegens Jakob en rechtvaardigen haat tegen Ezau gevoegd was; gelijk uit het volgende breder blijkt.
Dit nog even los van de uitleg van vs 12 zoals je die hierboven stelt.
GJdeBruijn schreef:Vers 11 gaat niet primair over verwerping maar over de roeping die voortkomt uit de verkiezing -die er was nog voor de kinderen geboren waren. De verwerping is vanuit dit verband te zien als voorbijgaan van Ezau. Ezau gaat overeenkomst het recht om eigen schuld verloren.
Toch maak je niet goed duidelijk waarom deze "verwerping" zoals Rom 9. zegt (nl. het haten in vers 13) al gedaan is voordat de kinderen geboren waren. De exegese dat dit niet terugverwijst (het haten in vers 13) naar vers 11 is m.i. onhoudbaar zoals hierboven aangegeven. De kanttekeningen hebben deze visie ook niet.
GJdeBruijn schreef:Verkiezing, roeping, geloof komt enkel uit Gods barmhartigheid. Hier laat Paulus Gods welbehagen zien en dat dit rechtvaardig is.
Eens, behalve dat Paulus hier, in dit hoofdstuk, ook de vrijmacht van God om zonder oorzaak? te verwerpen aangeeft. Zie hiervoor ook Matthew Henri en de kanttekeningen.
GJdeBruijn schreef: God mag als Schepper mensen voorbij gaan.
Omdat God rechtvaardig is moet er wel een reden voor zijn! In die zin mag het niet "zomaar". God is als Schepper onze Maker, Eigenaar en Vader en heeft daarmee een "zorgplicht". Er moeten redenen zijn om mensen voorbij te gaan!
GJdeBruijn schreef:Hij hoeft zich niet te verantwoorden tegenover mensjes uit het stof waarom in Zijn raad Ezau niet uitverkoren was. Hij had immers Ezau ook kunnen verkiezen in Zijn vrijmacht.
De Heere wil zich naar de mensen toe openbaren. Dat is wat Paulus ook doet in dit hoofdstuk. Tot lering van ons.
Ik krijg de indruk dat deze teksten zo worden uitgelegd zodat het in onze menselijke ogen wel rechtvaardig lijkt welke exegese niet uit de tekst opkomt.