eilander schreef:Nu moet je toch oppassen met wat je zegt. Ik haal een aantal Bijbelse bekeringen aan, en daarop is jouw reactie: "Over het algemeen gaat het niet zo snel". Natuurlijk, ik begrijp heel goed wat je zegt. Want ik lees ook in bekeringsgeschiedenissen niet over deze snelle veranderingen. Wel over krachtdadige bekeringen, maar toch niet dat alles zo snel geleerd wordt.
En toch: misschien denken we dan toch niet zo Bijbels als we wel menen.
Ik ken in de praktijk weinig voorbeelden, maar daarmee zeg ik niet dat de Heere het niet meer op die manier kán.
Hij doet dat naar Zijn vrijmachtig welbehagen, en het komt in deze tijd, zo het lijkt niet veel meer voor.
Als de praktijk van bekeringsgeschiedenissen anders is dan de bekeringen in Gods Woord dan zet ik vraagtekens bij deze bekeringsgeschiedenissen.
@huisman, als het goed is ging het in de gedachtenwisseling tussen DIA en mij alleen over de tijdsduur, niet over de inhoud. Dus: niet zozeer ánders, maar wel minder snel dan in de Bijbel. Dat geeft op zichzelf al genoeg te denken natuurlijk.
Als het wél over de inhoud zou gaan, zou ik het direct met je eens zijn: dan kunnen de bekeringsgeschiedenissen de prullenbak in. Een onbijbelse bekering ís geen bekering.
Het moet vanzelf een Bijbelse bekering zijn. anders zal het zeker geen dageraad hebben. Maar bekeringsgeschiedenissen
zijn menselijke geschriften waar we niets op kunnen gronden of vaststellen. Eerder kunnen ze ons tot een strik worden.
Vandaar dat ik ook zei: Lees ze niet te veel, of lees er heel veel. Ga je er in ieder geval niet aan toetsen, maar kijk of het
een Bijbelse gang is.
eilander schreef:Waarmee je als vanzelf op de vraag komt: weet iemand een bekeringsgeschiedenis (niet uit de Bijbel) die net zo snel ging als:
- Paulus: binnen een week van felle christenvervolger tot Christusprediker?
- stokbewaarder: de ene dag een ruwe en ongelovige cipier, de volgende dag met zijn hele gezin gedoopt?
(en zo nog meer voorbeelden)
Is de prediking nu vaak niet anders dan toen?
Is het niet omdat we de prediking niet meer zo serieus nemen? Nemen we het 'heden, zo gij Zijn stem hoort' wel serieus?
Is het omdat we te materialistisch zijn?
Zijn we niet te gezapig?
Worden zulke bekeringen wel door ons geloofd?
Allerlei vragen die bij me opkomen.
Vragen waar ik al een poos mee loop.
Moet altijd aan column van ds. Van Gorsel denken als het om bekeringsgeschiedenissen gaat.
Column Reformatorisch Dagblad (22 januari 2003), door ds. W. van Gorsel
Egodocumenten
Het is jaren geleden, maar het voorval is me altijd bijgebleven. Naast een ziekenhuisbed hadden we een gesprek gehad dat ik gewoontegetrouw wilde afsluiten met schriftlezing en gebed. Maar met schrik kwam ik tot de ontdekking dat ik m'n bijbeltje vergeten was. Misschien mocht ik even het exemplaar van mijn patiente gebruiken?
De schrik was nog groter toen zij opbiechtte dat ze geen bijbeltje had meegenomen. Ja maar, zei ik verwonderd, toen ik op de zaal kwam zat u toch te lezen? Waarop zij mij haar lectuur toonde: 'De weg die de Heere gehouden heeft met...'. Hoewel ik even sprakeloos was, moest ik haar toch deelgenoot maken van mijn onbegrip: niet het Woord van God bij zich, wel het verhaal van een mens, hopelijk van één van Zijn kinderen. En wellicht had het laatste voor haar meer gezag dan het eerste. Het werd niet gezegd, maar haar blik verried dat zij mij bij de vijanden had ingedeeld.
Bekeringsgeschiedenissen. Ze zijn er als sprinkhanen in menigte. En ze lijken vaak op elkaar als twee druppels water. Een leven in de wereld en in de zonde; krachtdadig stilgezet; een nauwgezette wandel, die natuurlijk doodliep; alle hoop op behoud afgesneden; een openbaring van de enige Weg tot de zaligheid; en daarna allerlei belevenissen, uitreddingen, wisselingen van duisternis en licht, van zonde en genade. Soms zijn de overeenkomsten zo treffend dat je aan plagiaat denkt.
Merkwaardig dat de schrijver of schrijfster vaak aan het begin laat weten, niet van plan te zijn geweest, zijn of haar weg aan het papier toe te vertrouwen. Maar de innerlijke aandrang was niet te weerstaan. De lezer moet dan weten dat het niet om hem of haar gaat, maar om de eer van Gods Naam.
Vroeger noemden we het bekeringsgeschiedenissen, tegenwoordig heet dat genre 'egodocumenten'. De auteur is tevens de hoofdpersoon die z'n levensverhaal vertelt.
Misschien is daarmee juist het gevaar getypeerd. Zoals ooit iemand zei: Het is maar de vraag waar je de klemtoon legt. De bedoeling is: hoort wat mij God deed ondervinden. Maar in de praktijk is het: Hoort wat mij God deed ondervinden.
Ze zijn nog niet zo oud, deze egodocumenten. In de tijd van de Reformtatie waren ze onbekend. Stond toen 'God alleen de eer' meer centraal? Calvijn sprak nooit over zichzelf. Slechts één persoonlijke nooit vinden we in zijn psalmencommentaar: 'Door een plotselinge bekering bracht God me tot gehoorzaamheid.' Ook in de Nadere Reformatie komen bekeringsgeschiedenissen sporadisch voor. De bloeitijd is pas de 19e eeuw, de tijd van de gezelschappen. Kwam toen de bekeerde mens met zijn ervaring meer centraal te staan? De mens die natuurlijk wel zegt dat God alles is en wij niets, maar die toch zo graag iets wil zijn en iets wil worden.
Kan het niet leerzaam zijn voor anderen, te zien welke weg de Heere met mensen gaat? Jawel, maar de Heilige Geest levert, met alle eerbied gesproken, geen standaardproducten af. De Heere gaat met ieder mens een eigen weg. Bovendien kan het tot vertwijfeling leiden. Als het niet zo en zo gebeurt, dan is het met mij niets. Of als ik dat allemaal moet meemaken, dan kan ik het wel vergeten.
Aan Kohlbrugge, die uit eigen ervaring toch wel wist wat bekering was, werd gevraagd: 'Waar bent u bekeerd?' Zijn antwoord luidde: 'Op Golgotha.' Wie het vatten kan, vatte het. Mijn bekeringsverhaal, zei iemand, is in een paar woorden verteld: 'Hij sprak en ik hoorde.'
en toch moest ik lachen toen manlief iets voorlas van Mientje Vrijdag. Er was Heilig Avondmaal en de ouderlingen kwamen langs om eens te kijken hoe Mientje Vrijdag voorbereiding hield. Ze was hard bezig met potten en pannen aan het schoonmaken of zoiets en zat nou niet echt te wachten op een bezoek van de ouderlingen want ze was druk.
Zo'n verhaal kan ik wel wat aan hebben, soms kijk je heel dom tegen mensen op, maar dat is niet goed. Het zijn mensen die leefden uit genade.
Ik denk als het een echt eerlijk verhaal is, dat je er voor jezelf best wat aan kan hebben. Herkenning of dat je ipv google gebruikt, eens leest hoe zij met dingen omgingen etc. of om een bepaald kerkverband of denkwijze te snappen. Maar eerlijk gezegd, lees ik ze heel weinig.
Maar het gevaar bestaat inderdaad dat je in verwarring wordt gebracht.. dat is voor niemand wenselijk, hoewel je daar ook best weer uit zal komen.
We moeten ons niet alleen in God verblijden om wat we van Hem ontvangen hebben en nog dagelijks ontvangen,
maar ook om wat Hij beloofd heeft en wat we nog van Hem hopen te ontvangen.
eilander schreef:Waarmee je als vanzelf op de vraag komt: weet iemand een bekeringsgeschiedenis (niet uit de Bijbel) die net zo snel ging als:
- Paulus: binnen een week van felle christenvervolger tot Christusprediker?
- stokbewaarder: de ene dag een ruwe en ongelovige cipier, de volgende dag met zijn hele gezin gedoopt?
(en zo nog meer voorbeelden)
Is de prediking nu vaak niet anders dan toen?
Is het niet omdat we de prediking niet meer zo serieus nemen? Nemen we het 'heden, zo gij Zijn stem hoort' wel serieus?
Is het omdat we te materialistisch zijn?
Zijn we niet te gezapig?
Worden zulke bekeringen wel door ons geloofd?
Allerlei vragen die bij me opkomen.
Vragen waar ik al een poos mee loop.
Ik denk dat het ook mee speelt dat er te vaak geoordeeld wordt door buitenstaanders zodat we teruggeworpen worden op onszelf en we gaan zoeken of dit systeem bij ons ook kloppend is. Teveel mensen hebben een oordeel. Het zal wel niks zijn. Laat eerst maar overzomeren en overwinteren... en dat soort vaagheden ipv daadwerkelijk blij te zijn zoals de engelen in de hemel over 1 zondaar die zich bekeert. Nemen we iemand bij de hand en geven we biddend praktisch onwijs of hebben we een sceptische houding en denken we.: dat kan niks zijn, of: dat zij dat zegt verbaast me niks, of: dat gaat wel makkelijk. Wie zijn wij om keurmeesters over een ander te zijn? De NGB schrijft: je moet het van iemand aannemen zolang hij met zijn levenswandel het tegendeel niet bewijst.
Een lepel vol vriendelijkheid helpt de ander om de waarheid te slikken.
vlinder schreef:Ik denk dat het ook mee speelt dat er te vaak geoordeeld wordt door buitenstaanders zodat we teruggeworpen worden op onszelf en we gaan zoeken of dit systeem bij ons ook kloppend is. Teveel mensen hebben een oordeel. Het zal wel niks zijn. Laat eerst maar overzomeren en overwinteren... en dat soort vaagheden ipv daadwerkelijk blij te zijn zoals de engelen in de hemel over 1 zondaar die zich bekeert. Nemen we iemand bij de hand en geven we biddend praktisch onwijs of hebben we een sceptische houding en denken we.: dat kan niks zijn, of: dat zij dat zegt verbaast me niks, of: dat gaat wel makkelijk. Wie zijn wij om keurmeesters over een ander te zijn? De NGB schrijft: je moet het van iemand aannemen zolang hij met zijn levenswandel het tegendeel niet bewijst.
vlinder schreef:Ik denk dat het ook mee speelt dat er te vaak geoordeeld wordt door buitenstaanders zodat we teruggeworpen worden op onszelf en we gaan zoeken of dit systeem bij ons ook kloppend is. Teveel mensen hebben een oordeel. Het zal wel niks zijn. Laat eerst maar overzomeren en overwinteren... en dat soort vaagheden ipv daadwerkelijk blij te zijn zoals de engelen in de hemel over 1 zondaar die zich bekeert. Nemen we iemand bij de hand en geven we biddend praktisch onwijs of hebben we een sceptische houding en denken we.: dat kan niks zijn, of: dat zij dat zegt verbaast me niks, of: dat gaat wel makkelijk. Wie zijn wij om keurmeesters over een ander te zijn? De NGB schrijft: je moet het van iemand aannemen zolang hij met zijn levenswandel het tegendeel niet bewijst.
Matth. 13 : 24-30 vind je dan zeker ook maar vaag? Bijv. vs. 29 en 30: Maar hij zeide: Neen, opdat gij het onkruid vergaderende, ook mogelijk met hetzelve de tarwe niet uittrekt. Laat ze beide tezamen opwassen tot den oogst, en in den tijd van den oogst zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert eerst het onkruid en bindt het in busselen, om hetzelve te verbranden; maar brengt de tarwe tezamen in mijn schuur.
Net zoals dit ' soort vaagheden' in de kanttekening (nr. 27) bij vers 30: Hiermede wil Christus niet wegnemen het ambt der overheid in het straffen der bozen, Rom. 13:4, noch der kerk in het oefenen der discipline, 1 Kor. 5:7, maar geeft te kennen, dat men daarin voorzichtigheid moet gebruiken, en dat de hypocrieten en bozen niet geheel kunnen geweerd worden, overmits zij van de ware gelovigen somwijlen niet wel kunnen onderscheiden worden, gelijk het brandkoren van het goede koren, als het eerst opkomt, kwalijk kan onderscheiden worden.
Het getuigt volgens mij van wijsheid om niet te snel de handen op te leggen (al wordt deze uitdrukking in een iets ander verband gebruikt in 1 Tim., past deze hier ook wel).
Daarmee wil ik niet zeggen dat we Gods werk, ook het beginnende, maar moeten ontkennen; helemaal niet. Maar laat dit werk maar uit de vruchten blijken en wees voorzichtig en oordeel niet al te snel.
Koop de waarheid en verkoop ze niet. (Spreuken 23 : 23a)
De gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe is uitgesproken opdat wij niet te vroeg zouden oordelen.
Het is dus niet de bedoeling dat we de nadruk op het onkruid leggen en aldus de strekking van de gelijkenis omzeilen.
refo schreef:De gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe is uitgesproken opdat wij niet te vroeg zouden oordelen.
Het is dus niet de bedoeling dat we de nadruk op het onkruid leggen en aldus de strekking van de gelijkenis omzeilen.
Zeg ik dat laatste dan? In mijn post beargumenteer ik volgens mij juist dat we niet te vroeg moeten oordelen, daarom is de uitdrukking 'laat het eens overwinteren en overzomeren' zo gek nog niet. Of las jij mijn bijdrage anders?
Koop de waarheid en verkoop ze niet. (Spreuken 23 : 23a)
De gelijkenis verandert:
de knechten zien het onkruid en zeggen: zullen we de tarwe vast oogsten?
Nee, zegt de heer van het land. Je zou perongeluk onkruid binnenhalen, dat moet je niet willen.
De gelijkenis verandert:
de knechten zien het onkruid en zeggen: zullen we de tarwe vast oogsten? Nee, zegt de heer van het land. Je zou perongeluk onkruid binnenhalen, dat moet je niet willen.
Ik snap nog steeds niet dat je me dit in de mond legt.
En ik bestrijd dat de knechten vragen om de tarwe vast te oogsten.
Vers 28 van de gelijkenis:
En hij zeide tot hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan (d.w.z.: onkruid zaaien). En de dienstknechten zeiden tot hem: Wilt gij dan dat wij heengaan en datzelve vergaderen?
Ik kan niet anders zien dan dat "datzelve" slaat op het onkruid.
Dat blijkt ook uit het vervolg in vers 29:
Maar hij zeide: Neen, opdat gij het onkruid vergaderende, ook mogelijk met hetzelve de tarwe niet uittrekt.
Dus ze vragen niet om de tarwe vast te oogsten.
Ben benieuwd naar je reactie.
Koop de waarheid en verkoop ze niet. (Spreuken 23 : 23a)