-DIA- schreef:Dit is nieuw!
Steeds vaker hoor ik dat de leer van de reformatorische kerken pas zo'n 200 jaar oud is.
Hoe komt men tot deze stelling?
Als ik uit het leven van Luther lees had hij toch ook dezelfde bevindingen als het volk
in later eeuwen?
Wie kan helderheid verschaffen omtrent deze fabel?
Wie brengt deze in de wereld?
Er is onderscheid te maken tussen orthodox-gereformeerd en bevindelijk-gereformeerd. Dat onderscheid is veel minder oud dan Luther of de drie formulieren van eenheid. Het is alleen een vrij vaag begrip, wat dan wel 'reformatorisch' is. En het is niet eenvoudig, te bewijzen dat zaken die als kenmerk voor reformatorisch worden gezien vrij nieuw zijn. Dat is meerdere malen geprobeerd (en naar mijn mening vrij overtuigend), maar niet door de gereformeerde gezindte geaccepteerd.
Als je echt antwoord wilt hebben op deze vraag, moet je je denk ik eerst afvragen, welke elementen kenmerkend zijn (en dus mogelijk 'nieuw') voor de reformatorische kerken. Dat zou kunnen zijn het brengen van een vorm van standenleer. Zelf lijk je, gezien je vraagstelling, te denken aan de bevindingen die zowel Luther als latere gereformeerden hebben ervaren.
Stel dan wel de juiste vraag: is het hebben van een bevinding kenmerkend, of is de eis, dat die bevinding
op een bepaalde manier doorwerkt in de prediking het kenmerk van de ware gereformeerde kerk?
En dat brengt mij tot mijn antwoord op deze vraag (en dan zie je meteen waarom ik mij weliswaar aangetrokken voel tot bevindelijk geloven maar niet tot bevindelijke prediking): Naar mijn mening kan geloof niet zonder ervaring van Gods nabijheid (niet altijd, zie ook vele psalmen, maar wel met zekere regelmaat), van zonde en schuld, van vergeving en van blijdschap en dankbaarheid. Een goede prediking vertelt dat ook. Maar een goede prediking schrijft niet voor, hoe dat er precies uit moet zien, en hoe je daar precies moet komen. Oftewel: de weg die God met de een gaat, wordt niet opgedrongen aan de ander. Er wordt dan gepreekt, dat je tot geloof moet komen, niet hoe je tot geloof moet komen. En er wordt gepreekt, hoe je als gelovige in deze wereld moet leven.
En ja, dan denk ik dat ergens aan het einde van de Nadere Reformatie er - als reactie op de vlakke prediking die gemeengoed was geworden - de accenten anders zijn komen te liggen dan in de tijd van de reformatoren.
Dus terug naar Luther: Luther heeft heel duidelijk een worsteling met zijn geloof gehad voordat hij doorkreeg, dat geloven betekent dat je het moet hebben van pure genade. Daar heeft hij veel over geschreven, en anderen hebben daar nog veel meer over geschreven. Maar bij mijn weten heeft Luther nooit opgelegd dat anderen diezelfde worsteling zouden moeten doormaken.