Democritus schreef:
Volgens mij is de grond van de besnijdenis het door God opgerichte verbond en niet zozeer de hieraan gekoppelde toegezegde belofte.
Wanneer God met ons Zijn verbond opricht, doet Hij dat door ons te beloven en van ons geloof te verwachten. Je kunt dus in die zin geen onderscheid maken tussen 'verbond' en 'belofte'.
Democritus schreef:De formule van het verbond is: Ik zal u tot een God zijn en Gij zult mij tot een volk zijn. Oftewel God beloofd de God van het volk te zijn en het volk moet Zijn volk worden. Door Hem te dienen, heilig en afgezonderd te leven. Daarna zegt God in Genesis 17:
Dit is Mijn verbond, dat gijlieden houden zult tussen Mij, en tussen u, en tussen uw zaad na u: dat al wat mannelijk is, u besneden worden.
Dus m.i. vindt de besnijdenis plaats als eis van het verbond en niet op grond van de toegezegde belofte.
Zoals gezegd, je kunt dat niet scheiden. Waar het mij om gaat, is dit: Abraham en zijn nakomelingen moeten op Gods bevel alles wat mannelijk is besnijden, als teken van het verbond (de besnijdenis is uiteraard het verbond zelf niet). Het heil, in dit verbond beloofd, is hetzelfde heil als het NT belooft, de zaligheid in Christus. Ik zie dus wel degelijk een continuïteit tussen OT en NT.
Waar ik echter een discontinuïteit zie, is in de
bedeling. In het OT werd je in het verbond opgenomen, zonder dat je gevraagd werd of je dat wilde. In het NT wordt een
antwoord verwacht,
alvorens je in het verbond opgenomen wordt, namelijk het geloof. En daarmee heb ik je vraag beantwoord:
Democritus schreef:Hoe bedoel je dat de doop plaats vindt o.b.v. het beleden geloof?
Het oude verbond 'mislukte': Israël viel af, werd weggevoerd en het werd eigenlijk nooit wat, behalve met de 'rest', degenen die God vreesden. In het NT komt er een Godsvolk, waarmee het verbond niet 'mislukt', maar dat "zijn vruchten zal voortbrengen" (Matth. 21). Hoe kom je in dit verbond? Jezus zegt het: "Een ieder die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij" (Joh. 6).