Marieke schreef:Memento schreef:We moeten letten op het doel: Paulus verteld zijn bekering bij Agrippa in een rechtsverdediging, en in zijn brieven om zijn autoriteit als apostel te bevestigen. Het doel is dus geheel anders dan om de gemeente te beschrijven "hoe God zijn volk bekeerd".
Jezus, als Zoon van God, beschrijft inderdaad kenmerken van een ware gelovige. Hij, God zijnde, kan en mag dat. De prediker mag die kenmerken dan ook met volle overtuiging preken: ze komen uit het Woord. Alles wat in het Woord staat, mag, ja moet gepredikt worden. Bij die tekst, en niet als standaardvulling voor elke preek
Dus...even voor mijn beeldvorming: je opmerking "niet over Gods volk, maar alleen tot Gods volk" ben je hetzelf dus ook niet helemaal mee eens? Wees er wel van overtuigd dat als een prediker dit predikt, dat dat niet een doel op zich is, maar het is om (ik citeer prof. Wisse):
de goddeloze aan te zeggen dat het hem kwalijk zal gaan; de rechtvaardige, dat het hem wel zal gaan. Ontvouwd moet worden wat de kenmerken zijn van een onbekeerde; de mens is van nature onbekeerd en zijn valse gronden, waarop hij de hoop van zijn zaligheid tot nu toe bouwde, moeten worden blootgelegd. Eveneens zal omgekeerd menigeen in wie "de wortel van de zaak" aanwezig is, zich toch niet durven houden voor een rechtvaardige, zodat hij de troost mist van de beloften en toezeggingen die aan de rechtvaardigen worden geschonken. Voor zo iemand is nodig dat helder en duidelijk wordt aangetoond waardoor het genadeleven zich meestal kenmerkt en hoe het zich vertoont, opdat hij gebracht wordt tot de overtuiging een kind van God te zijn.
En je mag volgens jou alleen deze kenmerken van een ware gelovige prediken als er over de zaligsprekingen gepreekt wordt?
"Bekeert u" mag dus ook alleen gepredikt worden als het in de tekst staat waarover gepreekt wordt?
Uiteraard moet de bevinding uit de tekst naar boven komen, maar bovenstaand citaat van prof. Wisse is m.i. duidelijk genoeg.
De tekst is altijd leidend. De uitleg van de tekst behoort centraal te staan in de prediking. Dan komen de elementen die prof. Wisse noemt vanzelf (zij het misschien niet allemaal in 1 preek) aan de orde.
Elke Bijbeltekst gaat echter, impliciet of expliciet over wie God is en hoe Hij handelt. Dat vraagt en eist altijd een reactie van de mens. Het kennen van Hem en Zijn werk (zoals dat in de specifieke tekst naar voren komt) of niet. Elke preek waarin de tekst goed gepredikt wordt, kan dan ook niet anders dan separerend zijn. Het zet elke hoorder binnen of buiten. Elke tekst is ook geschreven met een doel. Opdat gij zou geloven in Christus. De prediking moet de hoorders dan ook oproepen tot dat geloof.
De tekst is altijd leidend. Is er geen aanbod in de tekst, impliciet of expliciet, dan moet dat er ook niet ingesmokkeld worden. Maar gaat een tekst niet over de bekering, dan moet de preek ook niet gevuld worden met "hoe God zijn volk bekeerd". Gaat een tekst echter wel over de bekering, laat dan in de prediking benoemd worden hoe de tekst spreekt over de bekering. Gaat de tekst wel over een aanbod, laat dan dat aanbod ook onverkort klinken, ook tot onontdekte zondaren, ook dwarse pupers die schoppen tegen de kerk, ook tegen verharde ouderen die koud blijven onder het Woord, ja tot iedere hoorder. En aangezien Gods Woord vol staat met aanbiedingen, nodigingen en oproepen tot geloof en bekering, zal zulks met grote regelmaat in de prediking moeten terugkeren.