Re: reformatorische visie en pedagogische tik
Geplaatst: 02 jan 2009, 23:23
Het evangelie van Hendrikus:
De Heilige Schrift:Hendrikus schreef: We moeten onze kinderen niet slaan.
Punt uit.
Psalmen 89 [1 v.] Zo zal Ik hun overtreding met de roede bezoeken, en hun ongerechtigheid met plagen.
Spreuken 10 [1 v.] In de lippen des verstandigen wordt wijsheid gevonden; maar op den rug des verstandelozen de roede.
Spreuken 13 [1 v.] Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging.
Spreuken 23 [2 v.] Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven.
Spreuken 26 [1 v.] Een zweep is voor het paard, een toom voor den ezel, en een roede voor den rug der zotten.
Spreuken 29 [1 v.] De roede, en de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, dat aan zich zelf gelaten is, beschaamt zijn moeder.
Jesaja 10 [2 v.] Wee den Assyriër, die de roede Mijns toorns is, en Mijn grimmigheid is een stok in hun hand!
Jesaja 11 [1 v.] Maar Hij zal de armen met gerechtigheid richten, en de zachtmoedigen des lands met rechtmatigheid bestraffen; doch Hij zal de aarde slaan met de roede Zijns monds, en met den adem Zijner lippen zal Hij den goddeloze doden.
Jesaja 14 [1 v.] Verheug u niet, gij gans Palestina! dat de roede die u sloeg, gebroken is; want uit de wortel der slang zal een basilisk voortkomen, en haar vrucht zal een vurige vliegende draak zijn.
Jesaja 30 [1 v.] Want door de stem des HEEREN zal Assur te morzel geslagen worden, die met de roede sloeg.
Jeremia 10 [1 v.] Jakobs deel is niet gelijk die, want Hij is de Formeerder van alles, en Israël is de roede Zijner erfenis; HEERE der heirscharen is Zijn Naam.
Jeremia 51 [1 v.] Jakobs deel is niet gelijk die; want Hij is de Formeerder van alles, en Israël is de roede Zijner erfenis; HEERE der heirscharen is Zijn Naam.
Klaagliederen 3 [1 v.] Aleph. Ik ben de man, die ellende gezien heeft door de roede Zijner verbolgenheid.
Ezechiël 20 [1 v.] En Ik zal ulieden onder de roede doen doorgaan, en Ik zal u brengen onder den band des verbonds.
Ezechiël 21 [2 v.] Het is gescherpt, opdat het een slachting slachte; het is geveegd, opdat het een glinster hebbe; of wij dan zullen vrolijk zijn? het is de roede Mijns Zoons, die alle hout versmaadt.
Micha 4 [1 v.] Nu, rot u met benden, gij dochter der bende, hij zal een belegering tegen ons stellen; zij zullen den rechter Israëls met de roede op het kinnebakken slaan.
1 Korinthiërs 4 [1 v.] Wat wilt gij? Zal ik met de roede tot u komen, of in liefde en in den geest der zachtmoedigheid?