knip
Oude Paden schreef:Al je preken leest van o.a.:
Ds. Fraanje, Zandt, Dorsman, F. Bakker, Heikoop, Fransen, Smits enz. lees je gewoon meer onderwijs in ALLE gangen en wegen en niet alleen de weg tot Christus.
Het gaat m.i. niet zozeer over oppervlakkig, diepgaand of rechtzinnig, maar het benoemen van wat het juiste evenwicht hoort te zijn. Als ik persoonlijk onderwijs krijg van de weg tot Christus, onderwijs over Zijn Werk, verdiensten, Ambten etc. dan heb ik genoeg. Want al die gangen en standen, hoe waar ook, daar kun je de eeuwigheid niet mee in. Wel met Christus. Paulus heeft altijd geroemd in de Zaligmaker, enkel Hem gepredikt, net als Petrus met Pinksteren. Dat er gangen en standen volgen zal waar zijn, maar dat is het gevolg van de prediking, niet het onderwerp van de prediking. Laat het genoemd worden tot pastorale leiding, maar laat het niet geleerd worden, want met kennis van bevinding creëer je zo enkel maar mensen die vanuit de bevinding hun zaligheid willen bouwen, enkel vanuit het gevoel de zekerheid gaan zoeken in plaats van in Christus. Het gevaar is mijns inziens te groot om gangen en standen als leeronderdeel, als dogmatisch stuk te verhandelen in de prediking. Het hoort enkel in het pastoraat, en in de prediking als illustratie. Zo was het in de reformatie en de eerste helft van de nadere reformatie.
Ik meen te kunnen stellen dat door de tijd heen, met name in de nadere reformatie er een verschuiving heeft plaats gevonden. Genoemde voorbeeld over een aanwezigheid van standen en gangen in de prediking is is hooguit te herkennen op enig moment in de nadagen van de nadere reformatie. Echt kenmerkend voor diepgaande prediking is het daarmee nog niet te noemen, laat staan als enig ijkpunt voor het ware te noemen. Dat is selectief met de reformatie en nadere reformatie omgaan. Neemt niet weg dat er in de beginperiode van de nadere reformatie wel degelijk gesproken werd over standen en gangen, maar nooit dusdanig dat het als een vast stramien en als zodanig als kenmerkend voor het ware werd bestempeld. Pas de laatste decennia van de 18e eeuw en daarna en door hen die deze periode als ijkpunt bleven hanteren is de nadruk op standen en gangen als wezenlijk bestanddeel van de prediking geleerd.
Lees de oude schrijvers uit de 16e een 17 eeuw eens, en de gangen en standen zijn heel anders, dat wil zeggen, niet gesystematiseerd of voorwaardelijk door er een chronologie of 'route' voor te leren.
Koelman en Hellebroek bestraffen de kleinen in de genade nog met een pastorale bemoediging enerzijds en een scherpe bestraffing anderzijds. Comrie, Lampe en Van der Groe bijvoorbeeld koesteren de kleinen vanwege het inmiddels gestandaardiseerde systeem van de gangen. Er is vanuit de kerkgeschiedenis dus meer aan te wijzen dan wat de genoemde predikanten leerden. Ik denk dat genoemde predikanten (en vele anderen uit de kringen van de kruisgemeenten) vooral te herkennen zijn in de predikers van de nadagen van de nadere reformatie maar daarentegen niet in de eerste periode van de nadere reformatie.
Daarmee zou ik zelf niet durven stellen dat predikanten die standen en gangen minder op de voorgrond stellen of zelfs 'ten koste laten gaan' voor het prediken van Christus(!) minder rechtzinnig zouden zijn. Je komt dan toch in conflict met de Ledeboerianen, ds. Hendrik de Cock en vooral de reformatoren en bekende nadere reformatoren als Voetsius, Hellenbroek, Smytegeldt, Van der Hagen, Tuinman, Beukelman enz. En dan heb ik het nog niet eens over Rutherforth en Boston, die in Nederland al heel bekend waren. Maar over gangen en standen lees je bij hen vrijwel niets. Wel over de vruchten van de Geest, maar dat is niet hetzelfde.
Dit uitgebreide verhaal is een poging om een stuk bewustzijn te bewerkstelligen op de kerkhistorie. Er wordt vanuit allerlei oudvaders maar al te vaak hier en daar wat bijeen gesprokkeld om allerlei verschillende kerk-eigen opvattingen te verdedigen. Ook om het ware van het niet-ware te onderscheiden. Zo komt het ook in dit topic voor dat wat de ene voor oppervlakkigheid houdt de ander voor Bijbels. Biede zullen hun oudvaders erbij weten te vinden. Maar wie kent de achtergronden van de tijd, de accenten van de prediking vanwege de toenmalige theologische twisten, maatschappelijke omstandigheden etc? Dat speelt wel een rol.
En het is puur vanuit de historie aan te wijzen dat er tussen 1600 en 1900 er zich grote verschuivingen hebben voorgedaan op theologisch terrein. Ter rechter en ter linkerzijde! Dat zou ons allemaal terughoudend moeten maken in het noemen van namen van predikanten als voorbeeld van waar, rechtzinnig, diepgravend etc. Je kunt mijns inziens hooguit stellen dat ds. A in jaar zoveel dat en dat leerde en die accenten legden. Maar verhef dat nooit eenzijdig tot ijkpunt, want dan creëer als vanzelf kerkmuren en 'liggingen'.
Wat we doorgaans voor 'rechts' houden is vooral te herkennen in de nadagen van de nadere reformatie, en wat we als links bestempelen zien we vooral terug in de eerdere periode van de nadere reformatie. Beide kunnen zich beroepen op de vaderen, maar besef wel dat de 'vaderen' door de tijd heen ook verschuivingen laten zien. En dan komt het me voor dat kerkverbanden als GG en GGiN zich vooral onderscheiden door verschillende ijkpunten in de kerkhistorie te hanteren.
En dat de oude GG meer geörienteerd was op de nadagen van de nadere reformatie lijkt me gezien de genoemde predikanten gewoonweg een feit. Tegelijkertijd met het gegeven dat predikanten die voor meer links doorgingen er ook altijd bij geweest zijn en gewaardeerd werden. Ds. Kok, die niet in het lijstje staat, is zelfs ooit tot voorzitter van de Generale Synade gekozen waarbij ds. Kersten voorbij werd gestemd.
Ik bedoel maar: een bepaalde soort predikanten hoeft niet representatief te zijn voor het hele kerkverband, laat staan normerend voor de predikanten die de hoofdzaken en de bijzaken net wat anders onderverdelen.