CGK/GKV
Beste Klavier, blijkbaar heb je nu een stok gevonden om mij mee te slaan: ik zou de belijdenisformulieren niet onderschrijven. Ik heb aangegeven dat dit niet het geval is, maar nee, als ik kritiek heb op Guido de Brès, heb ik het ook op de belijdenisgeschriften, ja op de gehele gereformeerde dogmatiek en dus kan ik zeggen wat ik wil: het is fout. Ja, zelfs bevind ik mij al in de voetsporen van Arminius.
Het lijkt me dus weinig zinvol om op deze basis verder te gaan met deze discussie. Die is wat mij betreft dan ook gesloten.
Het lijkt me dus weinig zinvol om op deze basis verder te gaan met deze discussie. Die is wat mij betreft dan ook gesloten.
:roll:Afgewezen schreef:Beste Klavier, blijkbaar heb je nu een stok gevonden om mij mee te slaan: ik zou de belijdenisformulieren niet onderschrijven. Ik heb aangegeven dat dit niet het geval is, maar nee, als ik kritiek heb op Guido de Brès, heb ik het ook op de belijdenisgeschriften, ja op de gehele gereformeerde dogmatiek en dus kan ik zeggen wat ik wil: het is fout. Ja, zelfs bevind ik mij al in de voetsporen van Arminius.
Het lijkt me dus weinig zinvol om op deze basis verder te gaan met deze discussie. Die is wat mij betreft dan ook gesloten.
Ben ik dan aan een bril toe?Afgewezen schreef: Ook Guido de Brès was een mens van vlees en bloed. En zelfs de belijdenissen, die ik onderschrijf, zijn niet vrij van feilen.
Ik neem tenminste aan dat je een algemene waarheid, dat menselijke producten feilbaar zijn, niet zonder concrete aanleiding in een discussie aankaart.
Als je een belijdenis onderschrijft, dan doe je dat met je hart en dan komt er geen disclaimer bij. Anders is het geen belijdenis maar een willekeurig stuk dogmatiek.
Als toevoeging: Ik bestijdt geen personen, dus jou ook niet, afgewezen! Het gaat mij om de evenwichtige benadering van de gereformeerde leer. Om de 'mitsen' en 'maren' die steeds her en der doorklinken te bestrijden of te voorkomen. En evenzeer om het 'gearriveerde christendom' aan te wijzen als onevenwichtig en onrechtzinnig.
Ik ben me ervan bewust dat ook ik me te houden heb aan Gods Woord: "De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen; "
Laten we gezamenlijk de waarheid verdedigen en als we elkaar verkeerd begrijpen elkaar ook daarin bijstaan. Ok?
- Bert Mulder
- Berichten: 9098
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
Je mist hier toch wel het punt. De apostelen spraken de gemeente aan als heilig zijnde. Net zoals wij, met de Bijbel, zeggen dat onze kinderen heilig zijn. Dat is nooit hoofd voor hoofd. Dat is wat je zelf ook boven aanhaald uit de NGB, waar het zegd dat de verzameling van hypocrieten in de kerk de kerk niet is. Maar omdat ze er in vermengd zijn, worden ze toch kerk genoemd. Net zoals jij je tuin een tuin noemt, en niet een onkruidveld. En de boer een tarwe veld een tarwe veld noemd, hoewel het soms meest onkruid kan zijn.Afgewezen schreef:Ook De Brès beschouwt niet de gehele gemeente als wedergeboren en gelovig, maar als een ‘gemengd gezelschap’. Zie art. 29 van de Ned. Gel. Bel., waar gesproken wordt over de kerk:
“Wij spreken hier niet van het gezelschap der hypocrieten, welke in de kerk onder de goeden vermengd zijn, en intussen van de kerk niet zijn, hoewel zij naar het lichaam in dezelve zijn.”
Maar om die goeden gaat het dus, die vormen de ware kerk. Hen spreekt Paulus in zijn brieven dan ook aan als heiligen, gelovigen, etc. Hij spreekt daar de gemeente aan naar haar kern. Maar dat Paulus beseft dat er ook niet-gelovigen in de gemeente zullen zijn, blijkt wel uit de waarschuwende toon die in zijn brieven niet ontbreekt.
En wanneer een predikant uit de GG bijv. in zijn preek zegt "volk van God, u hebt daar toch ook kennis aan?", dan spreekt hij op dat moment dus óók de gemeente aan naar haar kern. Wanneer mensen daar kriegelig van worden, zullen zij toch bij zichzelf te rade moeten gaan.
Dat is de organische hoofgedachte. De eenheid in Christus, de Kerk. Net zoals God tegen Abraham sprak van 1 zaad.
Dus als een dominee niet zijn preek begint met zoiets als 'Geliefden in de Heere Jesus Christus' , dan is hij fout. Ook is hij fout als hij de gemeente aanspreekt als 'brandhout voor de hel' of het dode 'gemeente'.
En ook toen de ouders hun kinderen tot Jesus brachten, ging Jesus toen zeggen: nou die en die en die ken ik, maar de rest van jullie zijn onbekeerd, dus die wil ik niet zegenen?
En dat is nu juist wat verkeerd is in zoveel bevindelijk gereformeerde kerken is dat de organische eenheidsgedachte weg is. En ook dit, dat onze getrouwe, meest eminente vaderen toch niet orthodox genoeg waren. Dit ook, dat men probeert over het hart des mensen te oordelen, en dit artikel uit de DL zetten:
En ze menen ook dat dit artikel er beter niet in had kunnen staan:3/4-15. Deze genade is God aan niemand schuldig; want wat zou Hij schuldig zijn dengenen, die Hem niets eerst geven kan, opdat het hem vergolden worde? Ja, wat zou God dien schuldig zijn, die van zichzelven niet anders heeft dan zonde en leugen? Diegene dan, die deze genade ontvangt, die is Gode alleen daarvoor eeuwige dankbaarheid schuldig, en dankt Hem ook daarvoor; diegene, die deze genade niet ontvangt, die acht ook deze geestelijke dingen gans niet en behaagt zichzelven in het zijne; of, zorgeloos zijnde, roemt hij ijdellijk dat hij heeft hetgeen hij niet heeft. Voorts, van diegenen die hun geloof uiterlijk belijden en hun leven beteren, moet men naar het voorbeeld der apostelen het beste oordelen en spreken; want het binnenste des harten is ons onbekend. En wat aangaat anderen, die nog niet geroepen zijn, voor dezulken moet men God bidden, Die de dingen die niet zijn, roept alsof zij waren; en wij moeten ons geenszins tegenover hen verhovaardigen, alsof wij onszelven uitgezonderd hadden.
Zo kunnen ze zo lekker dat tarweveld vernietigen, door voor de oogst er met het onkruid er ook die tere tarwe aren er mee uit te trekken. En die rokende vlaswiek uitblussen. En het gekrookte riet vertrappen.1-16. Die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, den vrede der consciëntie, de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, den roem in God door Christus, in zich nog niet krachtiglijk gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, die moeten niet mismoedig worden, wanneer zij van de verwerping horen gewagen, noch zichzelven onder de verworpenen rekenen, maar in het waarnemen der middelen vlijtig voortgaan, naar den tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen, en dien met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten. Veel minder behoren voor deze leer van de verwerping verschrikt te worden degenen, die ernstiglijk begeren zich tot God te bekeren, Hem alleen te behagen, en van het lichaam des doods verlost te worden, en nochtans in den weg der godzaligheid en des geloofs zo ver nog niet kunnen komen, als zij wel wilden; aangezien de barmhartige God beloofd heeft dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen, en het gekrookte riet niet zal verbreken. Maar deze leer is met recht schrikkelijk voor degenen, die God en Christus den Zaligmaker niet achtende, zichzelven aan de zorgvuldigheden der wereld en aan de wellusten des vleses geheel hebben overgegeven, zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren.
Het doet me verdriet. We moeten allen voor de Kerk, en vooral voor de Kerk in Nederland bidden, dat hij ons nog genadig mocht zijn, en getrouwe arbeiders in Zijn wijngaard wil zetten. Arbeiders die alleen God's Woord brengen. Die Christus gecentered, Schriftuurlijke prediking. De oogst is groot. En of hij Zijn wijngaard in Nederland nog wil bewaren.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Er komt nog een brokje na. Het citaat is trouwens afkomstig van ds CA vd Sluijs.
Eerst wat ik al eerder quootte:
Eerst wat ik al eerder quootte:
dr vd Sluijs schreef:Het Formulier om de Heilige Doop te bedienen aan de kleine kinderen van de gelovigen gaat helemaal terug op de doopbeschouwing van de Reformatie in de zestiende eeuw. Dit betekent dat ze alleen maar verstaan kan worden binnen de dienovereenkomstige genade en geloofsieer.
Er was de Reformatie van Luther en Calvijn alles aan gelegen dat het heil tot ons kwam alleen door het Woord, alleen door genade en: alleen door het geloof. Zeg maar: het kwam helemaal en alleen van God, zonder toedoen of medewerking van de mens. En daarmee zette de Reformatie zich af tegen de Roomsen én tegen de Dopersen. Bij beiden zagen zij de genade- en geloofsleer verduisterd door menselijke medewerking bij het realiseren van het heil.
De Dopersen verwierpen de kinderdoop, omdat zij meenden dat iemand pas gedoopt mocht wordén als hij tot bekering en geloofwas gekomen. Daarmee verwarden zij de zendingssituatie met de situatie en de positie waarin de gemeente verkeert. In hun oog bestaat de gemeente uit een vergadering of verzameling van ongelovigen, die tot bekering moet komen, waarna de doop kan plaatsvinden, In feite is dit het baptistisch standpunt. De doop is dan een uitbeelding of uittekening (teken!) van de bekering van deze gedoopte, en deze bekering wordt daarmee dan ook bevestigd. Terecht zag de Reformatie dat dan de mens meer in het middelpunt staat dan God. In aanvechting zou zo’n gedoopte geen weerwoord hebben, want als zijn bekering niet echt is, dan had hij nooit gedoopt mogen worden, met andere woorden: dan zou zijn doop niet geldig zijn! De Reformatie heeft de doop als teken en zegel niet verbonden met het géloven van de mens, maar met het béloven van God. In aanvechting en geloofsstrijd behoeft de gelovige niet terug te valiën op de echtheid van zijn bekering of geloven maar mag hij terug vallen op het onfeilbaar beloven van God. Zo wordt ons géloven onmiddellijk verbonden met Gods béloven, het komt daaruit op en het hangt daaraan!
Daarom is in het doopformulier het Woord van God en de prediking van dat Woord het belangrijkste en het meest doorslaggevende. De prediking is dan geen vrijblijvende toespraak, maar bediening of uitdeling van het heil. Daarin betuigt God de Vader dat Hij een, eeuwig verbond der genade met ons opricht en God de Zoon betuigt dat Hij ons wast in Zijn bloed en de Heilige Geest betuigt dat Hij dit alles in ons hart en leven toepassen wil. Een uitbeelding daarvan en een verzegeling dat het echt waar is, is ons gegeven in de Heilige Doop als teken (uittekening) en zegel (van echtheid). Dit betekent echter niet dat dit allemaal automatisch zijn beslag krijgt in het leven van de gedoopte. Het gaat erom dat de gedoopte dit uitgetekende en verzegelde béloven van God ook zal géloven. Met dit geloven gaat samen de wedergeboorte en de bekering in een geheel nieuwe levenswandel.
God laat het echter niet in onze vrijheid of we Hem zullen geloven of niet geloven, nee, Hij deelt zijn heil uit in de bediening van
de verzoening. En wie het hart heeft dit, en daarmee Hem te weigeren, die heeft kennelijk geen nieuw hart. En die zal als verantwoordelijke daarop aangesproken en daarnaast geoordeeld worden. Het gedoopte kind kan dit betekende en verzegelde beloven van God niet geloven of met zijn ja-woord beamen, en daarom doende ouders dat in zijn plaats. Aan hen dus de taak het kind op te voeden in en door de Woorden van God, zodat het zelf dit Woord kan gaan geloven en tijdens de openbare belijdenis van het geloof het ja-woord van zijn ouders voor eigen rekening nemen. Het jawoord van de ouders en later van de gedoopte is dus niet minder dan het betuigen van de volledige verantwoordelijkheid voor het tot hem gekomen Woord van God. Daarbij heeft God niet eerst gevraagd of onderzocht of die gedoopte dit eigenlijk wel wil, nee de genade gaat hier restloos van God uit, danwel vrij of soeverein! En wie dit dan toch kennelijk niet wil aanvaarden in een nieuw godzalig leven, die zal zich daarvoor ooit moeten verantwoorden voor God.
Vandaar dat ons Doopformulier helemaal van God uit gelezen moet worden. Van God Uit gezien is het heil kant en Maar, en daar
behoort zelfs bij dat Hij belooft het ons te willen toepassen. Met andere woorden: dat behoeft men ook nog niet eens zelf te doen. Want men kan dat niet, omdat men dit niet wil!
dr vd Sluijs schreef:Voor dit laatste is wel de ontdekking van Gods Geest nodig, evenals trouwens voor al het andere.
Daarom staat er boven dit formulier dat het gaat om de kleine kinderen der gelovigen, en daarop wordt zonder meer de gehele gemeente aangesproken. Want we hebben eenvoudig geen recht niet te geloven. Ondertussen kunnen we wel ongelovig zijn of blijven. Maar dat is dan onze verantwoordelijkheid. En dat zullen we dan aan de weet komen ook, vroeg of laat of te laat! Het probleem van de Dopersen is dat ze te veel (logisch) redeneren: Als God het heil zo volstrekt toezegt dan moet het zich dus (!) ook automatisch voltrekken in het leven van de gedoopte. De Reformatie denkt en preekt paradoxaal: Het is blijkbaar mogelijk in ongeloof Gods heil te weigeren. Hoe dit kan, weet God alleen. Maar het tekent wel onze onzegbaar grote verantwoordelijkheid! Met andere woorden: als we behouden worden, hebben we dit aan God te danken, en als weverloren gaan dan is dit onze eigen schuld. Dit laatste is niet logisch maar geeft precies de spanning weer tussen het gepredikte, betekende en verzegelde Woord én onze verantwoordelijkheid.
Het misverstaan van de kinderdoop hangt dus samen met het misverstaan van de prediking, die geen evangelisafietoespraak is, maar bediening of uitdeling van Gods heil, waarbij het eenvoudig niet in onze vrijheid staat dit af te wijzen. En wie dit toch doet (en dat doen we zonder genade!), die zal door God rechtvaardig geoorddeeld worden. Want Hij had er alles aan gedaan om ons zalig te maken en Hij wilde daar ook alles aan doen. Dat is de betekenis en de verzegeling van onze doop. Wij mogen er mee pleiten bij God dat Hij ook in ons leven doen zal wat Hij eenmaal beloofde.
Dit alles neemt niet weg dat onze doop alleen beaamd kan worden in een waarachtig geloven van wat God wilde beloven. En daarom is ook het dankgebed aan het einde van het formulier getoonzet in en door een levend geloof.
Omdat de theologie en de prediking van de Reformatie zelden op juiste waarde worden geschat, wordt de toonzetting van het Doopformulier zelden verstaan.
Reformatorischen denken en geloven vanuit God. Dopersen in allerlei vormen vandaag, denken en willen geloven vanuit de al of niet wedergeboren mens. Dit is geen nuanceverschil maar een radicaal tegenovergesteld onderscheid.
- Bert Mulder
- Berichten: 9098
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
En dat is juist het grote gevaar in de 'bevindelijk gereformeerde' kerken. In plaats van op Christus te zien en Zijn voldoenend werk, zitten we graag op ons eigen te kijken. Het grote probleem, wat ook heel erg het probleem is in al de verschillende baptistische kerken waarvan je er hier ook veel hebt, is in wezen het zelfde probleem in de hele geschiedenis van de kerk. Waakt u voor het zuurdezem van de baptisten!refo schreef:Er komt nog een brokje na. Het citaat is trouwens afkomstig van ds CA vd Sluijs.
dr vd Sluijs schreef: Reformatorischen denken en geloven vanuit God. Dopersen in allerlei vormen vandaag, denken en willen geloven vanuit de al of niet wedergeboren mens. Dit is geen nuanceverschil maar een radicaal tegenovergesteld onderscheid.
Adam wilde het zelf doen en at de verboden vrucht
Kain wilde het zelf doen en offerde zijn eigen werken
Ezau wilde het zelf doen en verachtte God en Zijn verbond
Jereboam wilde het zelf doen en maakte het dat Israel zondigde in de gouden kalveren
De farizeers wilden het zelf doen, en maakten hun eigen wetten, dingen die God nooit georderd had.
Pelagius wilde het zelf doen, en logende de erfzonde, en zei dat Christus wat hulp nodig had.
Arminius wilde het zelf doen, en zei dat de mens niet totaal dood was en ook nog eens steentje kon bijdragen.
Wesley wilde het zelf doen, met zijn 'Altarcall'
De verschillende kerkgenootschappen in de gereformeerde gezindte zitten te flirten met Arminius, of met een voorwaardelijk verbond, of door te zeggen dat we een 'aanbod' kunnen aannemen, zonder eerst een levendmaking te kennen.
'Uit genade zijt gij zalig geworden, niet uit de werken, opdat niemand roeme'
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Nog een laatste antwoord aan Bert:
Wat ik tegen artikel 1-16 zou moeten hebben, is me volstrekt onduidelijk. Als er ergens plaats is voor het gekrookte riet, de rokende vlaswiek, voor de bekommerde gelovige, is het toch wel in de doorsnee bevindelijke prediking!
Je haalt hier twee dingen door elkaar. De gemeente, inclusief de niet-gelovigen, is heilig, d.w.z. apart gezet van de wereld, ook de kinderen. Maar binnen de gemeente zijn alleen díé waarlijk heiligen, gelovigen, beminden, die ook werkelijk gelovig zíjn. Om in jouw beeld te blijven, hoeveel tarwe er ook in het veld staat, onkruid is onkruid en geen tarwe.Bert Mulder schreef:Je mist hier toch wel het punt. De apostelen spraken de gemeente aan als heilig zijnde. Net zoals wij, met de Bijbel, zeggen dat onze kinderen heilig zijn. Dat is nooit hoofd voor hoofd. Dat is wat je zelf ook boven aanhaald uit de NGB, waar het zegd dat de verzameling van hypocrieten in de kerk de kerk niet is. Maar omdat ze er in vermengd zijn, worden ze toch kerk genoemd. Net zoals jij je tuin een tuin noemt, en niet een onkruidveld. En de boer een tarwe veld een tarwe veld noemd, hoewel het soms meest onkruid kan zijn.
Zo behoort het te gaan in het kerkelijk leven. Maar dat betekent niet dat iedereen zichzelf dan óók voor een ware gelovige moet houden. En wat te denken van het ‘uiterlijk belijden’ van hén, die wars zijn van de bevindelijk-gereformeerde prediking? Is er bij hen sprake van “hun geloof uiterlijk belijden en hun leven beteren”? Ik meen van niet.Bert Mulder schreef:Voorts, van diegenen die hun geloof uiterlijk belijden en hun leven beteren, moet men naar het voorbeeld der apostelen het beste oordelen en spreken; want het binnenste des harten is ons onbekend.
Wat ik tegen artikel 1-16 zou moeten hebben, is me volstrekt onduidelijk. Als er ergens plaats is voor het gekrookte riet, de rokende vlaswiek, voor de bekommerde gelovige, is het toch wel in de doorsnee bevindelijke prediking!
- Bert Mulder
- Berichten: 9098
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
Dus houden we ze voor heilig, d.w.z. wedergeboren, zoals deBres ook deed. En voor grotere clarificatie, daarmee bedoelde hij, en ook ik niet dat van ze verondersteld werd wedergeboren te zijn, want dat is dwaasheid. We dopen niet op een veronderstelling die we weten niet waar te zijn. De beloften behoren alleen aan onze uitverkoren kinderen. Die worden voor het zaad gerekend.Afgewezen schreef:Je haalt hier twee dingen door elkaar. De gemeente, inclusief de niet-gelovigen, is heilig, d.w.z. apart gezet van de wereld, ook de kinderen. Maar binnen de gemeente zijn alleen díé waarlijk heiligen, gelovigen, beminden, die ook werkelijk gelovig zíjn. Om in jouw beeld te blijven, hoeveel tarwe er ook in het veld staat, onkruid is onkruid en geen tarwe.
Heb ik ook nergens gezegd dat de hypocrieten zich aan kunnen meten ware gelovigen te zijn. Maar dat is voor hun eigen verantwoording. Daar moeten wij afblijven. Daar mogen wij niet over oordelen. En wat betreft die 'bevindelijk gereformeerde' prediking? Als die prediking niet (Christus centrisch) Schriftuurlijk is, doet er niet toe hoe 'bevindelijk', dan is die prediking fout! Want het gebeurt veel dat een 'bevindelijke' preek aan een tekst gehangen wordt die nergens op slaat, en bovenal niet tot troost voor de gemeente is. Zo heb ik van de zomer een zogenaamde preek gehoord over de zogenaamde 'godvruchtige' koningin Ester, die helemaal nergens op sloeg, maar een politieke voordracht was over de oorlog in Lebanon. En je hebt misschien wel eens een preek gehoord over deze tekst:Afgewezen schreef: Zo behoort het te gaan in het kerkelijk leven. Maar dat betekent niet dat iedereen zichzelf dan óók voor een ware gelovige moet houden. En wat te denken van het ‘uiterlijk belijden’ van hén, die wars zijn van de bevindelijk-gereformeerde prediking? Is er bij hen sprake van “hun geloof uiterlijk belijden en hun leven beteren”? Ik meen van niet.
Wat ik tegen artikel 1-16 zou moeten hebben, is me volstrekt onduidelijk. Als er ergens plaats is voor het gekrookte riet, de rokende vlaswiek, voor de bekommerde gelovige, is het toch wel in de doorsnee bevindelijke prediking!
Waar die toegepast werd op een bepaalde persoon, in plaats van over de kerk, waar die tekst in wezen over spreekt.2 Mensenkind, maak Jeruzalem haar gruwelen bekend,
3 En zeg: Alzo zegt de Heere HEERE tot Jeruzalem: Uw handelingen en uw geboorten zijn uit het land der Kanaanieten; uw vader was een Amoriet en uw moeder een Hethietische.
4 En aangaande uw geboorten: ten dage, als gij geboren waart, werd uw navel niet afgesneden; en gij waart niet met water gewassen, toen Ik u aanschouwde; gij waart ook geenszins met zout gewreven, noch in windselen gewonden.
Wil ik maar even zeggen, niet alles wat er voor bevingelijk doorgaat, is in wezen gereformeerd, of zelfs in wezen een preek.
En nergens wordt dat gekrookte riet vertrapt als in zoveel zogenaamd bevindelijke preken. Waar men toegezegd wordt 'brandhout voor de hel' te zijn. Ook is het in die kringen de gewoonte om dengenen, die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, den vrede der consciëntie, de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, den roem in God door Christus, in zich nog niet krachtiglijk gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, toch wel lekker de les te lezen als ze maar met veel schroom de hand willen uitsteken naar het Heilig Avondmaal.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
En het andere probleem, de andere kant van de medaille is: Mensen die niet tot Christus komen omdat ze denken dat het niet kunnen. En maar afwachten.Het probleem bij velen is nu juist dat ze niet tot Christus komen, omdat ze denken dat ze al in Hem zijn. Daar ligt het kardinale punt.
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
Precies!Marnix schreef:En het andere probleem, de andere kant van de medaille is: Mensen die niet tot Christus komen omdat ze denken dat het niet kunnen. En maar afwachten.Het probleem bij velen is nu juist dat ze niet tot Christus komen, omdat ze denken dat ze al in Hem zijn. Daar ligt het kardinale punt.
Omdat het getuigende werk van de Heilige Geest dan niet wordt erkent. Omdat de uitwendige roeping niet meer wordt gezien als zaligmakend. Niet wordt gezien als het "Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop".
De sleutel die in het slot zit is er zodoende uit. De sleutel die God Zelf wil omdraaien door het middel van de prediking.
Daarom: Kinderen onder het Woord brengen. Vanuit het Woord opvoeden. Daarom is de doop zo'n krachtig teken en zegel.
De doop kan overschat worden, maar evenzeer onderschat.
Wedergeboorte is mogelijk, daar waar Gods Woord verkondigd wordt. Daarom moet het aan allen worden gepredikt (Boston, Brakel, Calvijn, DL!).
Als we een verbondsvisie hebben met een krachtige basis voor geloof en een aanbod van genade dat minder prominent is, dan is er evenwicht.
Als het verbond minder prominent is (Boston) en de aanbod van genade ruim is, is er eveneens evenwicht.
Beide visies benadrukken het Werk van Gods Geest als basis voor het vertrouwen dat de prediking het middel is tot zaligheid.
Als beide, verbond en aanbod wordt beperkt tot de uitverkorenen en daaruit voorvloeiend genadeaanbod enkel inwendig verbond betreft en daarbij Gods Geest enkel de inwendige roeping doet, dan zit de deur definitief op slot. Dan is het middel niet langer meer een middel. De sleutel is dan zoek, en de enge poort niet meer te toegankelijk. Enkel afwachten of een bijzondere werking buiten het Woord om de deur opblaast is dan een hoop. Een hoop ook buiten het Woord om.
- Bert Mulder
- Berichten: 9098
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
Moeten we hier vooral een paar dingen onthouden, namelijk, dat we de levendmaking niet vergeten, die in orde aan de bekering vooropgaat.Klavier schreef:Precies!Marnix schreef:En het andere probleem, de andere kant van de medaille is: Mensen die niet tot Christus komen omdat ze denken dat het niet kunnen. En maar afwachten.Het probleem bij velen is nu juist dat ze niet tot Christus komen, omdat ze denken dat ze al in Hem zijn. Daar ligt het kardinale punt.
Omdat het getuigende werk van de Heilige Geest dan niet wordt erkent. Omdat de uitwendige roeping niet meer wordt gezien als zaligmakend. Niet wordt gezien als het "Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop".
De sleutel die in het slot zit is er zodoende uit. De sleutel die God Zelf wil omdraaien door het middel van de prediking.
Daarom: Kinderen onder het Woord brengen. Vanuit het Woord opvoeden. Daarom is de doop zo'n krachtig teken en zegel.
De doop kan overschat worden, maar evenzeer onderschat.
Wedergeboorte is mogelijk, daar waar Gods Woord verkondigd wordt. Daarom moet het aan allen worden gepredikt (Boston, Brakel, Calvijn, DL!).
Als we een verbondsvisie hebben met een krachtige basis voor geloof en een aanbod van genade dat minder prominent is, dan is er evenwicht.
Als het verbond minder prominent is (Boston) en de aanbod van genade ruim is, is er eveneens evenwicht.
Beide visies benadrukken het Werk van Gods Geest als basis voor het vertrouwen dat de prediking het middel is tot zaligheid.
Als beide, verbond en aanbod wordt beperkt tot de uitverkorenen en daaruit voorvloeiend genadeaanbod enkel inwendig verbond betreft en daarbij Gods Geest enkel de inwendige roeping doet, dan zit de deur definitief op slot. Dan is het middel niet langer meer een middel. De sleutel is dan zoek, en de enge poort niet meer te toegankelijk. Enkel afwachten of een bijzondere werking buiten het Woord om de deur opblaast is dan een hoop. Een hoop ook buiten het Woord om.
En we moeten altijd liefhebben, en het Evangelie brengen, aan dengenen die God nooit liefgehad heeft. In de prediking mogen we nooit scheiding making tussen uitverkorenen en verworpenen, omdat dat alleen God bekent is.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Bert, de levendmaking blijkt achteraf. Bij het 'ademen' van de gelovige. Als er leven kan worden vastgesteld.Bert Mulder schreef:Moeten we hier vooral een paar dingen onthouden, namelijk, dat we de levendmaking niet vergeten, die in orde aan de bekering vooropgaat.Klavier schreef:Precies!Marnix schreef:En het andere probleem, de andere kant van de medaille is: Mensen die niet tot Christus komen omdat ze denken dat het niet kunnen. En maar afwachten.Het probleem bij velen is nu juist dat ze niet tot Christus komen, omdat ze denken dat ze al in Hem zijn. Daar ligt het kardinale punt.
Omdat het getuigende werk van de Heilige Geest dan niet wordt erkent. Omdat de uitwendige roeping niet meer wordt gezien als zaligmakend. Niet wordt gezien als het "Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop".
De sleutel die in het slot zit is er zodoende uit. De sleutel die God Zelf wil omdraaien door het middel van de prediking.
Daarom: Kinderen onder het Woord brengen. Vanuit het Woord opvoeden. Daarom is de doop zo'n krachtig teken en zegel.
De doop kan overschat worden, maar evenzeer onderschat.
Wedergeboorte is mogelijk, daar waar Gods Woord verkondigd wordt. Daarom moet het aan allen worden gepredikt (Boston, Brakel, Calvijn, DL!).
Als we een verbondsvisie hebben met een krachtige basis voor geloof en een aanbod van genade dat minder prominent is, dan is er evenwicht.
Als het verbond minder prominent is (Boston) en de aanbod van genade ruim is, is er eveneens evenwicht.
Beide visies benadrukken het Werk van Gods Geest als basis voor het vertrouwen dat de prediking het middel is tot zaligheid.
Als beide, verbond en aanbod wordt beperkt tot de uitverkorenen en daaruit voorvloeiend genadeaanbod enkel inwendig verbond betreft en daarbij Gods Geest enkel de inwendige roeping doet, dan zit de deur definitief op slot. Dan is het middel niet langer meer een middel. De sleutel is dan zoek, en de enge poort niet meer te toegankelijk. Enkel afwachten of een bijzondere werking buiten het Woord om de deur opblaast is dan een hoop. Een hoop ook buiten het Woord om.
En we moeten altijd liefhebben, en het Evangelie brengen, aan dengenen die God nooit liefgehad heeft. In de prediking mogen we nooit scheiding making tussen uitverkorenen en verworpenen, omdat dat alleen God bekent is.
Ik schreef daarom: " Omdat de uitwendige roeping niet meer wordt gezien als zaligmakend. "
De roeping is Gods stem door de prediking van Gods Woord.
Ezechiel 37 laat dat zien. Onder de prediking komen dode doodsbeenderen tot elkaar. Er komt vlees op. En Ezechiel mag daar niet stoppen. Hij moet profeteren. En dan komt Gods Geest en de doden worden levend!
Wat een rijke belofte! De levendmaking gaat ook in de middelijke weg! Inderdaad niet vergeten.
- Bert Mulder
- Berichten: 9098
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
Nu moet je niet gaan zitten zeuren, Klavier.Klavier schreef:Bert, de levendmaking blijkt achteraf. Bij het 'ademen' van de gelovige. Als er leven kan worden vastgesteld.
Ik schreef daarom: " Omdat de uitwendige roeping niet meer wordt gezien als zaligmakend. "
De roeping is Gods stem door de prediking van Gods Woord.
Ezechiel 37 laat dat zien. Onder de prediking komen dode doodsbeenderen tot elkaar. Er komt vlees op. En Ezechiel mag daar niet stoppen. Hij moet profeteren. En dan komt Gods Geest en de doden worden levend!
Wat een rijke belofte! De levendmaking gaat ook in de middelijke weg! Inderdaad niet vergeten.
Want wie brengt de geest in die dorre doodsbeenderen? Doet Ezechiel dat, of werkt de Heere hier met zijn Geest?5 Alzo zegt de Heere HEERE tot deze beenderen: Ziet, Ik zal den geest in u brengen,12) en gij zult levend worden.
6 En Ik zal zenuwen op u leggen,13) en vlees op u doen opkomen, en een huid over u trekken, en den geest in u geven, en gij zult levend worden; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben.
"Ik zal den geest in u brengen, en gij zult levend worden"
"En Ik zal zenuwen op u leggen, en vlees op u doen "opkomen.
Verder is dit slechte exegese van je, Klavier, want zoals de kanttekeningen ons dit ook zeggen is dit Schriftgedeelte niet zoveel over de wedergeboorte van een bepaalde persoon, maar meer over de hele Kerk.12) geest in u brengen,
Dat is, de ziel, in een iegelijk lichaam; alzo Ezech. 37:8,10. Zie Num. 16:22.
13) leggen,
Hebreeuws, geven.
4) beenderen.
Versta, dorre dode beenderen van verstorven mensen, gelijk volgt. Door dit gezicht en het volgende teken van twee stukjes hout, heeft God willen verzekeren de vervulling der genadebeloften, die in het voorgaande wijdlopig gedaan zijn, zo van de lichamelijke verlossing uit Babel als van de geestelijke door den Messias en de vergadering der algemene kerk uit Joden en heidenen, hetwelk alles het begrip en vermogen van den mens teboven ging, om zijn volk te leren dat het Hem [als den almachtigen God] zo licht is zulks alles te volbrengen als doden op te wekken en levend te maken, [waarvan God hier een levendig beeld tot het geloof zijner kerk, voorstelt] en twee stukjes hout samen te voegen.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
- Bert Mulder
- Berichten: 9098
- Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
- Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
- Contacteer:
En verder nog bewijzen dat God geen mensenwerk nodig heeft voor de levendmaking, zoals David, Jeremiah, Johannes de Doper:
Ps 22:
Ps 22:
Jer 1:10 Gij zijt13) het immers, Die mij uit den buik hebt uitgetogen; Die mij hebt doen vertrouwen14), zijnde aan mijner moeders borsten.
11 Op U ben ik geworpen15) van de baarmoeder af; van den buik mijner moeder aan zijt Gij mijn God.
Lucas 1:4 Het woord des HEEREN dan geschiedde tot mij, zeggende:
5 Eer Ik u in moeders buik formeerde,11) heb Ik u gekend,12) en eer gij uit de baarmoeder voortkwaamt,13) heb Ik u geheiligd;14) Ik heb u den volken tot een profeet gesteld.15)
En verder, Klavier, moet je hierover toch vooral Calvijn lezen in de Institutie, boek 3, eerste hoofdstuk.15 Want hij zal groot zijn voor den Heere; noch wijn, noch sterken drank zal hij drinken, en hij zal met den Heiligen Geest vervuld worden, ook van zijner moeders lijf aan.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
De gebruikelijke exegese over die tekst is wel degelijk God's levendmakende kracht doormiddel van zijn Heilige Geest die Hij uitstort waar het evangelie wordt verkondigd.
Matthew Henry zegt er het volgende over:
(1.) The resurrection of souls from the death of sin to the life or righteousness, to a holy, heavenly, spiritual, and divine life, by the power of divine grace going along with the word of Christ, (John v. 24, 25.) (2.) The resurrection of the gospel church, or any part of it, from an afflicted persecuted state, especially under the yoke of the New-Testament Babylon, to liberty and peace. (3.) The resurrection of the body at the great day, especially the bodies of believers that shall rise to life eternal.
Hij kiest hier voor 3 uitlegmogelijkheden waarvan de eerste optie degene is waar Klavier over spreekt.
Math. Henry verwijst naar Joh. 5:
24 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven.
25 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven.
De statenvertalers zeggen daarover:
"De ure komt" Dat is, de tijd, namelijk dat de mensen in meerdere menigte en met grotere kracht door de predikatie des Evangelies, uit den dood der zonden, tot een geestelijk leven zullen opgewekt worden.
En:
"leven" Dat is, een nieuw geestelijk leven krijgen, hetwelk genaamd wordt de eerste opstanding; Openb. 20:6. Zie van dit geestelijke leven Rom. 6:4; Gal. 2:20.
Paulus zegt hierover in Rom. 10:
9 Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.
10 Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid.
11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk, die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden.
12 Want er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen.
13 Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.
14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt?
15 En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Gelijk geschreven is: Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen, die vrede verkondigen, dergenen, die het goede verkondigen!
Conclussie: levendmaking en prediking van het evangelie gaan niet alleen in de bijbel hand in hand, maar ook bij de statenvertalers, en Matthew Henry.
Matthew Henry zegt er het volgende over:
(1.) The resurrection of souls from the death of sin to the life or righteousness, to a holy, heavenly, spiritual, and divine life, by the power of divine grace going along with the word of Christ, (John v. 24, 25.) (2.) The resurrection of the gospel church, or any part of it, from an afflicted persecuted state, especially under the yoke of the New-Testament Babylon, to liberty and peace. (3.) The resurrection of the body at the great day, especially the bodies of believers that shall rise to life eternal.
Hij kiest hier voor 3 uitlegmogelijkheden waarvan de eerste optie degene is waar Klavier over spreekt.
Math. Henry verwijst naar Joh. 5:
24 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven.
25 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven.
De statenvertalers zeggen daarover:
"De ure komt" Dat is, de tijd, namelijk dat de mensen in meerdere menigte en met grotere kracht door de predikatie des Evangelies, uit den dood der zonden, tot een geestelijk leven zullen opgewekt worden.
En:
"leven" Dat is, een nieuw geestelijk leven krijgen, hetwelk genaamd wordt de eerste opstanding; Openb. 20:6. Zie van dit geestelijke leven Rom. 6:4; Gal. 2:20.
Paulus zegt hierover in Rom. 10:
9 Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.
10 Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid.
11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk, die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden.
12 Want er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen.
13 Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.
14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt?
15 En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Gelijk geschreven is: Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen, die vrede verkondigen, dergenen, die het goede verkondigen!
Conclussie: levendmaking en prediking van het evangelie gaan niet alleen in de bijbel hand in hand, maar ook bij de statenvertalers, en Matthew Henry.