GJdeBruijn schreef:
Bert, je zegt letterlijk iets dat Calvijn letterlijk bestrijdt. Woordelijke overeenkomst als het gaat om het woord belofte.
Je negeert een letterlijk citaat (=objectief) en stelt dat het een mening van mij is(=subjectief). Dat is geen steekhoudende manier van argumenteren.
Bovendien, leg de tijdgenoten van Calvijn er ook naast, en dan vooral zijn theologische vrienden zoals De Bres. De Bres is nog stelliger dan Calvijn. De aanval op de anabaptisten is bij De Bres nog feller in het aanwijzen dat alle NATUURLIJKE kinderen de belofte toekomt. Maar -en dat delen wij als visie- wat de ware geestelijke kinderen van Abraham zijn, zijn enkel die kinderen die in de weg van geloof en bekering aan zichzelf ontdekt worden en als een bedelaar alle eigengerechtigheid moeten verliezen en op het beloftewoord alleen kunnen hopen. Er zijn hypocrieten en ware gelovigen. Van beide wordt onder de aanbieding van het heil geeist dat ze geloven en zich bekeren. Op dat punt valt het verschil. Het verschil valt niet in de aanbieding maar in de aanneming. Niemand kan het aannemen tenzij het hem vanuit de hemel gegeven is.
En als als Calvijn en de Bres zoiets al zouden zeggen, dan waren ze ketters. Want dan spreken ze Galaten 3 lijnrecht tegen!!
16 Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus.
17 En dit zeg ik: Het verbond, dat te voren van God bevestigd is op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderd en dertig jaren gekomen is, niet krachteloos gemaakt, om de beloftenis te niet te doen.
18 Want indien de erfenis uit de wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis genadiglijk gegeven.
19 Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is door de engelen besteld in de hand des Middelaars.
20 En de Middelaar is niet Middelaar van een, maar God is een.
21 Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn.
22 Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden.
23 Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden.
24 Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden.
25 Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester.
26 Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus.
27 Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan.
28 Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus.
29 En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.