Gelezen (geloofsopbouwend)
- J.C. Philpot
- Berichten: 9939
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Over het afgeleid worden van geestelijke zaken door bezigheden
Ik bemerk dat boeken mijn hart van God vervreemden meer dan iets anders. Ik heb een studieplan voor mijzelf opgesteld, maar laat mij bedenken dat één ding nodig is: dat, indien mijn hart niet in een geestelijke staat kan blijven zonder zoveel van gebed, overdenking, Schriftlezing, enzovoort, als onverenigbaar is met studie en zaken, ik eerst de gerechtigheid van God moet zoeken. Doch, o Heere, wanneer ik bedenk hoe weinig ik heb gedaan, ben ik beschaamd en verward, en ik zou graag God meer eren dan ik tot nog toe heb gedaan.
Dhr. W. Wilberforce (1759-1833)
Ik bemerk dat boeken mijn hart van God vervreemden meer dan iets anders. Ik heb een studieplan voor mijzelf opgesteld, maar laat mij bedenken dat één ding nodig is: dat, indien mijn hart niet in een geestelijke staat kan blijven zonder zoveel van gebed, overdenking, Schriftlezing, enzovoort, als onverenigbaar is met studie en zaken, ik eerst de gerechtigheid van God moet zoeken. Doch, o Heere, wanneer ik bedenk hoe weinig ik heb gedaan, ben ik beschaamd en verward, en ik zou graag God meer eren dan ik tot nog toe heb gedaan.
Dhr. W. Wilberforce (1759-1833)
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
George Whitefield
- Maanenschijn
- Berichten: 5195
- Lid geworden op: 01 jan 2016, 14:33
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Woorden van geloof.
De woorden ‘Mijn God, Mijn God!’ zijn woorden van geloof. Zij tonen het grootste geloof aan dat ooit in de wereld was. Wat is geloof? Geloof is God te geloven op Zijn Woord. Niet omdat wij zien dat het waar is, of omdat wij het voelen, maar omdat God het gezegd heeft. Christus was aan het kruis van God verlaten. Hij zag niet dat God Zijn God was. Hij voelde niet dat God Zijn God was. En tóch geloofde Hij aan Gods Woord en riep: ‘Mijn God, Mijn God!’
In Psalm 42 toonde David ook een groot geloof toen hij zei: ‘De afgrond roept tot de afgrond bij het gedruis Uwer watergoten; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan. Maar de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot de God mijns levens.’ Hij voelde dat een zee van rampen over hem heenging. Hij zag geen licht. Hij zag nergens uitredding. En toch geloofde hij in Gods woord en zei: ‘Maar de HEERE zal …’ Dan gelooft het geloof op een moment dat wij niet zien.
Ook Jona toonde een groot geloof. Toen hij in het ingewand van de vis was, bad hij: ‘Al Uw baren en golven gingen over mij heen, en ik zeide: Ik ben uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik de tempel Uwer heiligheid weder aanschouwen.’ Jona was letterlijk op de bodem van de zee. Hij zag nergens uitredding, hij zag geen licht. Hij voelde zich absoluut niet veilig, en toch geloofde hij aan Gods woord. Jona had hier een groot geloof.
O, zie, méér dan Jona is hier! Hier is Eén met een groter geloof dan van David en van Jona. Hij had groter geloof dan er ooit in de wereld was of zijn zal. Christus werd aan het kruis door een nog diepere zee overdekt dan Jona. De onstuimige golven van Gods toorn gingen over Hem heen. Hij was door Zijn Vader verlaten, Hij was in de grootste duisternis, Hij was in de hel, en toch geloofde Hij aan Gods Woord. Hij geloofde: ‘Gij zult Mijn ziel in de hel niet verlaten.’ Hij voelde het niet, Hij zag het niet, maar Hij geloofde het en riep uit: ‘Mijn God, Mijn God!’ Niet: ‘Mijn God.’ Nee, om Zijn vertrouwen te tonen, zei Hij het tweemaal: ‘Mijn God, Mijn God!’ Het is als horen we de Zaligmaker zeggen: Hoewel Mijn God, Mijn Vader, Mij slaat, zal Ik toch in Hem geloven. Lieve gelovige, dat is nu uw toevluchtsoord. U bent dikwijls ongelovig en u hebt geen vertrouwen op God. O, vertrouw op Hem, want Hij zal u niet beschamen. Houd u vast aan Hem, en u zult in Hem volmaakt zijn.
R.M. McCheyne
De woorden ‘Mijn God, Mijn God!’ zijn woorden van geloof. Zij tonen het grootste geloof aan dat ooit in de wereld was. Wat is geloof? Geloof is God te geloven op Zijn Woord. Niet omdat wij zien dat het waar is, of omdat wij het voelen, maar omdat God het gezegd heeft. Christus was aan het kruis van God verlaten. Hij zag niet dat God Zijn God was. Hij voelde niet dat God Zijn God was. En tóch geloofde Hij aan Gods Woord en riep: ‘Mijn God, Mijn God!’
In Psalm 42 toonde David ook een groot geloof toen hij zei: ‘De afgrond roept tot de afgrond bij het gedruis Uwer watergoten; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan. Maar de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot de God mijns levens.’ Hij voelde dat een zee van rampen over hem heenging. Hij zag geen licht. Hij zag nergens uitredding. En toch geloofde hij in Gods woord en zei: ‘Maar de HEERE zal …’ Dan gelooft het geloof op een moment dat wij niet zien.
Ook Jona toonde een groot geloof. Toen hij in het ingewand van de vis was, bad hij: ‘Al Uw baren en golven gingen over mij heen, en ik zeide: Ik ben uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik de tempel Uwer heiligheid weder aanschouwen.’ Jona was letterlijk op de bodem van de zee. Hij zag nergens uitredding, hij zag geen licht. Hij voelde zich absoluut niet veilig, en toch geloofde hij aan Gods woord. Jona had hier een groot geloof.
O, zie, méér dan Jona is hier! Hier is Eén met een groter geloof dan van David en van Jona. Hij had groter geloof dan er ooit in de wereld was of zijn zal. Christus werd aan het kruis door een nog diepere zee overdekt dan Jona. De onstuimige golven van Gods toorn gingen over Hem heen. Hij was door Zijn Vader verlaten, Hij was in de grootste duisternis, Hij was in de hel, en toch geloofde Hij aan Gods Woord. Hij geloofde: ‘Gij zult Mijn ziel in de hel niet verlaten.’ Hij voelde het niet, Hij zag het niet, maar Hij geloofde het en riep uit: ‘Mijn God, Mijn God!’ Niet: ‘Mijn God.’ Nee, om Zijn vertrouwen te tonen, zei Hij het tweemaal: ‘Mijn God, Mijn God!’ Het is als horen we de Zaligmaker zeggen: Hoewel Mijn God, Mijn Vader, Mij slaat, zal Ik toch in Hem geloven. Lieve gelovige, dat is nu uw toevluchtsoord. U bent dikwijls ongelovig en u hebt geen vertrouwen op God. O, vertrouw op Hem, want Hij zal u niet beschamen. Houd u vast aan Hem, en u zult in Hem volmaakt zijn.
R.M. McCheyne
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.
-
- Berichten: 5612
- Lid geworden op: 14 sep 2018, 08:49
- Locatie: bertiel1306@gmail.com
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Mooi hè. Vrijdag nog gedeeld op m’n whatsapp status
Het hele boek verrast me iedere keer
Het hele boek verrast me iedere keer
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
- Maanenschijn
- Berichten: 5195
- Lid geworden op: 01 jan 2016, 14:33
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Zeker, erg mooi. Deze las ik zaterdagavond en nog steeds in mijn gedachten.Bertiel schreef:Mooi hè. Vrijdag nog gedeeld op m’n whatsapp status
Het hele boek verrast me iedere keer
Dank nog voor de leestip!
Wie lege handen heeft, kan ze altijd vouwen.
- J.C. Philpot
- Berichten: 9939
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
De leerstukken van de verkiezing en volharding van de heiligen zijn troostrijk, want zij snijden elke pretentie van roemen en vertrouwen in zichzelf af, wanneer zij werkelijk in het hart worden ontvangen. Daarom zijn ze erop gericht de Zaligmaker te verhogen. Uiteraard halen zij de trots van alle menselijke glorie neer en laten zij voor ons niets over dan alleen in de Heere te roemen.
Hoe meer we overtuigd zijn van onze totale verdorvenheid en onvermogen van het begin tot het einde, hoe uitnemender Jezus ons zal zijn. De gezonden kunnen een goed woord over de dokter spreken, maar alleen de zieken weten hoe zij hem moeten prijzen. (...)
Als iemand enige kracht in zichzelf heeft, dan moeten wij erkennen dat wij armer zijn dan zij. We kunnen niet waken, tenzij Hij met ons waakt. We kunnen niet strijden, tenzij Hij met ons strijdt. Wij kunnen geen moment staande blijven, tenzij Hij ons vasthoudt. We geloven dat wij tenslotte moeten vergaan, tenzij Hij in Zijn getrouwheid met ons doorgaat.
Ds. J. Newton
Hoe meer we overtuigd zijn van onze totale verdorvenheid en onvermogen van het begin tot het einde, hoe uitnemender Jezus ons zal zijn. De gezonden kunnen een goed woord over de dokter spreken, maar alleen de zieken weten hoe zij hem moeten prijzen. (...)
Als iemand enige kracht in zichzelf heeft, dan moeten wij erkennen dat wij armer zijn dan zij. We kunnen niet waken, tenzij Hij met ons waakt. We kunnen niet strijden, tenzij Hij met ons strijdt. Wij kunnen geen moment staande blijven, tenzij Hij ons vasthoudt. We geloven dat wij tenslotte moeten vergaan, tenzij Hij in Zijn getrouwheid met ons doorgaat.
Ds. J. Newton
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
George Whitefield
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven, Joh. 6:53.
John Cameron schreef: Dit is een opmerkelijke waarschuwing voor diegenen die denken dat zij, door uitwendig deelgenomen te hebben aan het vlees en het bloed van Christus, waarlijk Zijn leden zijn. Mijn vriend, misleid u niet. Zoek dit leven in uzelf. Als het daar is, dan zult u het vinden. Stel u niet tevreden met het uitwendige. Als u het niet in u voelt, dan is het daar zonder twijfel niet. Er is niets zo gevoelig als het leven. De stenen hebben naar waarheid een soort bestaan, maar toch zeggen wij niet dat zij leven, omdat zij hun bestaan niet voelen. De bomen verder, om wat nauwkeuriger te spreken, hebben een bepaald soort leven, toch zeggen wij gewoonlijk niet dat zij leven. En waarom niet? Omdat zij dat zeker niet voelen. Als u dan Christus niet in uzelf voelt, als u daar Zijn leven niet voelt, dan is dat een onfeilbaar teken dat u dat in het geheel niet hebt, of dat u daar zo weinig van hebt dat het niet verdient om ‘leven’ genoemd te worden. Het geestelijk leven is vergelijkbaar aan de bron waaruit zij haar oorsprong heeft, en deze bron is God zelf. In het Woord, zegt de heilige Johannes in het 1e hoofdstuk, was het leven, Joh. 1:1, 4. En ook wordt het gewoonlijk ‘het leven van God’ genoemd, Efe. 4:18. Zoals dan God onophoudelijk werkt en nooit ijdel is, zo voelt ook diegene die dit leven van God heeft een kracht in zich die voortdurend klopt en nooit ijdel is.
- Johann Gottfried Walther
- Berichten: 5109
- Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
"Zoals een spiegel degene die erin kijkt niet wast of mooi maakt, maar hem de gelegenheid biedt op zoek te gaan naar water of iets anders dat hem mooi en schoon kan maken - zo toont de wet ons onze zonde en maakt ons onze ellendige toestand en verdorvenheid bekend, dat er niets goeds in ons is en dat wij ver verwijderd zijn van alle soort van rechtvaardigheid; en zo drijft hij ons er noodzakelijkerwijs toe om rechtvaardigheid in Christus te zoeken. "
Daniel Cawdray (Puritein)
"Laat het verontruste hart niet zeggen; "Waar is mijn volmaakte berouw? Waar is mijn volmaakte gehoorzaamheid?" Maar laat het liever vragen: "Waar is Gods vergeving? Waar is Gods vrijspraak? Hoe moeilijk wordt de ziel getrokken tot het rusten buiten zichzelf!"
Antony Burgess (Puritein)
"Wie zich ernstig afvraagt: 'Hoe moet ik zalig worden?' zou geen tijd moeten besteden aan nadenken over zichzelf en zelfonderwijs, maar zou, vanuit ontdekte zonde en ellende, rechtstreeks tot de genade van Christus moeten gaan, zonder tussentijds te zoeken naar iets in hemzelf op grond waarvan hij zou mogen komen"
Hugo Binning
Daniel Cawdray (Puritein)
"Laat het verontruste hart niet zeggen; "Waar is mijn volmaakte berouw? Waar is mijn volmaakte gehoorzaamheid?" Maar laat het liever vragen: "Waar is Gods vergeving? Waar is Gods vrijspraak? Hoe moeilijk wordt de ziel getrokken tot het rusten buiten zichzelf!"
Antony Burgess (Puritein)
"Wie zich ernstig afvraagt: 'Hoe moet ik zalig worden?' zou geen tijd moeten besteden aan nadenken over zichzelf en zelfonderwijs, maar zou, vanuit ontdekte zonde en ellende, rechtstreeks tot de genade van Christus moeten gaan, zonder tussentijds te zoeken naar iets in hemzelf op grond waarvan hij zou mogen komen"
Hugo Binning
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
- Johann Gottfried Walther
- Berichten: 5109
- Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
"De Heidelbergse Catechismus, is geen dogmatisch handboek, maar de Heidelbergse Catechismus is een troostleer" Ds. M. Boersema.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
-
- Berichten: 102
- Lid geworden op: 11 apr 2025, 19:30
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Johann Gottfried Walther schreef: ↑15 apr 2025, 12:34 "De Heidelbergse Catechismus, is geen dogmatisch handboek, maar de Heidelbergse Catechismus is een troostleer" Ds. M. Boersema.
[/quote
Eens. Je hoort soms uitleg in onze kerken waarvan je denkt: tjonge hoe komen ze er bij?! Dan wordt er zoveel aan catechismus toegevoegd….]
- Johann Gottfried Walther
- Berichten: 5109
- Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Klopt, men zegt dan de HC te onderschrijven, maar omdat het dogmatisch kloppend te maken, voegt men zaken toe....
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
- J.C. Philpot
- Berichten: 9939
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Denk gij werkelijk, dat ik u kan uitleggen de raadsbesluiten en bedoelingen Gods? Het boek Spreuken geeft een antwoord op uw zinloze verwachting: „Zoek niet hetgeen u te zwaar is, en onderzoek niet hetgeen uw krachten te boven gaat” Spreuken 3:21. En elders staat geschreven: „Wees niet overwijs in hetgeen gij doet, en beroem u niet in uw overleggingen” Spreuken 10:26.
Wederom lezen wij: „In wijsheid en eenvoudigheid des harten moet gij God zoeken” (Wijsheid 1:1). Misschien verwerpt gij de autoriteit van deze apocriefe boeken. In dat geval, luister dan naar de apostel Paulus, wanneer hij de bazuin des Evangelies laat klinken: „O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods! hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?” (Romeinen 11:33-34).
De vragen die gij stelt, zijn van die aard waarvan Paulus elders zegt: „Maar de dwaze en onverstandige vragen weiger, wetende dat zij twistingen voortbrengen” (2 Timotheüs 2:23). En bovendien lezen wij in het boek Prediker (een boek waarvan niemand het gezag in het Oude Testament betwijfelt): „Ik zeide: Ik zal wijs zijn; maar zij was verre van mij. Wat is datgene dat geweest is? Het is ver, en diep, ja diep; wie zal het vinden?” (Prediker 7:23-24).
Gij vraagt mij, u te verklaren waarom de Pottenbakker het ene vat tot eer, en het andere tot oneer bereid heeft. Het schijnt dat gij u niet tevreden stelt met Paulus' antwoord, die namens zijn Heere spreekt: „O mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt?” (Romeinen 9:20).
Eusebius Sophronius Hieronymus (342-420)
Wederom lezen wij: „In wijsheid en eenvoudigheid des harten moet gij God zoeken” (Wijsheid 1:1). Misschien verwerpt gij de autoriteit van deze apocriefe boeken. In dat geval, luister dan naar de apostel Paulus, wanneer hij de bazuin des Evangelies laat klinken: „O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods! hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?” (Romeinen 11:33-34).
De vragen die gij stelt, zijn van die aard waarvan Paulus elders zegt: „Maar de dwaze en onverstandige vragen weiger, wetende dat zij twistingen voortbrengen” (2 Timotheüs 2:23). En bovendien lezen wij in het boek Prediker (een boek waarvan niemand het gezag in het Oude Testament betwijfelt): „Ik zeide: Ik zal wijs zijn; maar zij was verre van mij. Wat is datgene dat geweest is? Het is ver, en diep, ja diep; wie zal het vinden?” (Prediker 7:23-24).
Gij vraagt mij, u te verklaren waarom de Pottenbakker het ene vat tot eer, en het andere tot oneer bereid heeft. Het schijnt dat gij u niet tevreden stelt met Paulus' antwoord, die namens zijn Heere spreekt: „O mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt?” (Romeinen 9:20).
Eusebius Sophronius Hieronymus (342-420)
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
George Whitefield
- J.C. Philpot
- Berichten: 9939
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Er is een gevaar om te zeer bezig te zijn met het kwaad; het verkwikt niet, het helpt de ziel niet verder. "Onthoudt u van alle gedaante des kwaads," maar laat ons zelf bezig zijn en ook anderen bezighouden met Christus. Het kwaad zelf wordt niet minder kwaad, maar minder in vergelijking met de kracht van het goede, waar de ziel woont.
J.N. Darby
J.N. Darby
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
George Whitefield
- Johann Gottfried Walther
- Berichten: 5109
- Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Scherp, maar het komt nog steeds voor....
"Er zijn sommige predikanten die, wanneer zij hun toehoorders een teug van de onvervalste Evangelie-wijn hebben ingeschonken en daardoor hun zielen in volle gloed gebracht hebben, onmiddellijk een stroom koud water over hen uitgieten, waardoor de vlam geheel uitgeblust wordt. Of die, om het beeld van Jesaja 55 vers 1 te gebruiken, wanneer zij hen wat van de Evangelie-melk hebben laten proeven, niet tevreden zijn, voordat zij die met een vat wettische edik hebben doen stremmen.
Zulke predikanten bedoelen het misschien wel goed, maar het zal niets goeds uitwerken: het hart wordt verhard, schuldbesef verteert het geweten en de gehoorzaamheid, zo die er al uit voortkomt, is op zijn best slaafs, maar nooit kinderlijk.
Ze menen zich te hoeden voor antinomianisme, terwijl ze dit metterdaad in de hand werken, als ze het vlammende zwaard van de wet trekken. Daarmee 'bewaken' zie de vrije toegang van de arme schuldige zondaar tot Christus, de Boom des levens, bij Wie alleen vruchten van heiligmakging te vinden zijn. "
Richard Hill (1732-1809)
"Er zijn sommige predikanten die, wanneer zij hun toehoorders een teug van de onvervalste Evangelie-wijn hebben ingeschonken en daardoor hun zielen in volle gloed gebracht hebben, onmiddellijk een stroom koud water over hen uitgieten, waardoor de vlam geheel uitgeblust wordt. Of die, om het beeld van Jesaja 55 vers 1 te gebruiken, wanneer zij hen wat van de Evangelie-melk hebben laten proeven, niet tevreden zijn, voordat zij die met een vat wettische edik hebben doen stremmen.
Zulke predikanten bedoelen het misschien wel goed, maar het zal niets goeds uitwerken: het hart wordt verhard, schuldbesef verteert het geweten en de gehoorzaamheid, zo die er al uit voortkomt, is op zijn best slaafs, maar nooit kinderlijk.
Ze menen zich te hoeden voor antinomianisme, terwijl ze dit metterdaad in de hand werken, als ze het vlammende zwaard van de wet trekken. Daarmee 'bewaken' zie de vrije toegang van de arme schuldige zondaar tot Christus, de Boom des levens, bij Wie alleen vruchten van heiligmakging te vinden zijn. "
Richard Hill (1732-1809)
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
Hij heeft tot haar gezegd: Maria! Het was maar één woord, maar o, wat een leven, wat een geest, wat een verkwikking en levendmaking was er in dit woord! Christus' woord geschiedt met macht. Als Christus' Geest met het Woord samen gaat, wekt het de harten op, maakt de geesten levend en doet wonderen. Och, arme Maria, in welke staat was zij voor Christus haar aansprak: zij liep de hof op en neer met: O, mijn Heere, waar hebben zij mijn Heere gelegd? Maar zo gauw komt Christus niet, en spreekt haar aan door Zijn Geest en met kracht, of haar verstand is verlicht, haar hart is verkwikt en haar ziel is levendig. Merk hier het onderscheid tussen des Heeren Woord, en de Heere sprekende het Woord door Zijn kracht en Zijn Geest. Wij ondervinden soms dat de harten van de gelovigen door het gebruik van de middelen, worden verkwikt, gevoed, verblijd, genezen en vertroost, en soms zijn ze weer dood, ongevoelig, droevig en hard, ja, wat meer is, dezelfde lering die zij de ene keer horen, kan hen bewegen, en een andere keer doet zij dat niet. De reden is omdat zij de ene keer meer het woord des Heeren horen, en een andere keer horen zij de Heere Zelf dat woord spreken. Maria hoorde het woord des Heeren door de engel: 'Vrouw, wat weent gij?' maar haar tranen bleven vloeien, zij hoorde weer het woord des Heeren door Christus Zelf: 'Vrouw, wat weent gij?' en zij weende maar door, en wilde niet getroost zijn. Maar nu spreekt Christus, en Hij spreekt met macht: 'Maria!' en op dit woord zijn haar tranen opgedroogd, nu zijn er geen tranen meer, of zij komen van blijdschap. Maar let er op, hoe u de krachtige stem van Jezus Christus kunt kennen en onderscheiden. Als zij krachtig is, zal zij gewoonlijk de mens afzonderen, ja, laat het zelfs slechts door Gods dienstknecht gesproken zijn, Christus' stem zal echter in het bijzonder het hart van de mens aanspreken met een wonderlijke majesteit en heerlijkheid, zij zal daarop stoten en daarin schijnen. Neem een nederige, gebroken en bedroefde ziel, zij hoort van een vrije offerande der genade en goedertierenheid in Jezus Christus, maar zij verwerpt de offerande. Zij hoort van Gods dierbare belofte in Christus, maar zij legt alle beloften aan de kant als dingen die in het algemeen gesproken en door mensen toegeëigend zijn, maar als de Heere komt en Zelf in het bijzonder spreekt tot het hart, dan komt Hij al haar tegenwerpingen tegen, zodat de ziel denkt: dit is de Heere en dit gaat mij aan. Zo heeft Maria eerst het woord gehoord van een engel en de stem van Christus: 'Vrouw, wat weent gij?' Het was een gewone stem, geen betere titel werd haar toen gegeven dan vrouw, u weent als een vrouw, en het was nog teveel een vrouw, 'wat weent gij?' Maar nu komt Christus dichterbij en noemt haar Zelf bij haar naam, 'Maria!' O, dit woord kwam waar het hoorde. Hij toonde nu dat Hij haar niet vreemd was, Hij kende haar bij name. Zoals God eens tot Mozes zei: 'Gij hebt genade gevonden in Mijn ogen, en Ik ken u bij name' (Ex. 33:17), zo sprak Christus tot Maria: 'Gij hebt genade gevonden in Mijn ogen, en Ik ken u bij name.' Wel, hoe zou zo'n stem zonder kracht kunnen zijn! O, nu heeft die gewerkt, nu kende zij Christus, wat zij daarvoor niet deed, en dit is met waarheid de juiste weg om Christus te kennen, als wij eerst van Christus gekend zijn. 'En nu, zegt de apostel, als gij God kent, (en daarop verbetert hij zichzelf) ja, veelmeer van God gekend zijt' (Gal. 4: 6), want zolang Hij ons niet kent, zullen wij Hem nooit in waarheid kennen. Nu zijn haar dodige geesten opgewekt die hiervoor nog slaperig waren, en geen wonder dat Hij met één woord haar geesten weer heeft levend gemaakt, Die met één woord de wereld gemaakt heeft, en zelfs in dit woord heeft Hij Zijn almachtige kracht bewezen. De hovenier heeft het zijne gedaan (zo zei eens iemand), makende haar geheel groen en fris in een ogenblik. Zo-even scheen haar lichaam de doodskist van haar hart te zijn, en haar hart de doodskist van haar ziel: en zie hoe snel alles uitwendig en inwendig veranderd is, nu was hier een nieuwe wereld. Christus' opstanding was ook de opstanding van Maria Magdalena, in één ogenblik werd zij weer levend, als was zij opgewekt uit de dood en de droefheid tot een levende en blijde staat.
- Isaac Ambrose
- Isaac Ambrose
- J.C. Philpot
- Berichten: 9939
- Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08
Re: Gelezen (geloofsopbouwend)
‘We mogen niet denken dat God aan onze onzekerheid en wankelmoedigheid genoegen en behagen heeft. Onder alle zonden is ongeloof de meest gruwelijke. Deze zonde zal de ongelovigen verdoemen. De grootte van deze zonde kan men afmeten uit de grootte van de belofte, uit de Goddelijke eedzwering, en dat God Zich Zelf als onderpand geeft. God zou ophouden God te zijn als Hij Zijn beloften niet nakwam.
Wie nu een klein druppeltje van dit geestelijke vertrouwen heeft, die moet weten dat dit een zegen van God is. Als wij echter zonder twijfel deze beloften zouden kunnen geloven, dan zouden wij veel méér moed en blijdschap van de Geest in ons vinden. Dan hoeven wij nooit voor de wereld, de duivel, of voor alle poorten der hel te vrezen. Daarom is het nodig dat deze leer zo dikwijls verkondigd wordt, zodat onze harten toch een keer deze zaken beginnen te leren – tenminste met de ABC-kinderen op school. Wij zullen echter in deze wijsheid nooit doctoren en meesters worden.
God mocht geven dat we leerlingen van Christus zouden zijn! Daarom moet men zulke woorden waar God met een eed zweert, ernstig overdenken. God spoort ons aan als een genadige Vader, lokt en trekt ons hoe Hij maar kan, belooft, zweert en geeft Zich Zelf als onderpand, opdat wij Hem maar zouden geloven.
Daarom moeten wij onze ellende en zwakheid belijden. Wij zijn met de eerstelingen al tevreden, en verlangen niet om te groeien. Daarom zijn wij tot gebed, tot belijdenis en dankzegging zo traag. Waarom? Omdat wij God maar ten dele geloven en denken dat Hij ons niet alles wil geven wat Hij beloofd heeft.’
Dr. M. Luther (via de weblog van dr. P. de Vries)
Wie nu een klein druppeltje van dit geestelijke vertrouwen heeft, die moet weten dat dit een zegen van God is. Als wij echter zonder twijfel deze beloften zouden kunnen geloven, dan zouden wij veel méér moed en blijdschap van de Geest in ons vinden. Dan hoeven wij nooit voor de wereld, de duivel, of voor alle poorten der hel te vrezen. Daarom is het nodig dat deze leer zo dikwijls verkondigd wordt, zodat onze harten toch een keer deze zaken beginnen te leren – tenminste met de ABC-kinderen op school. Wij zullen echter in deze wijsheid nooit doctoren en meesters worden.
God mocht geven dat we leerlingen van Christus zouden zijn! Daarom moet men zulke woorden waar God met een eed zweert, ernstig overdenken. God spoort ons aan als een genadige Vader, lokt en trekt ons hoe Hij maar kan, belooft, zweert en geeft Zich Zelf als onderpand, opdat wij Hem maar zouden geloven.
Daarom moeten wij onze ellende en zwakheid belijden. Wij zijn met de eerstelingen al tevreden, en verlangen niet om te groeien. Daarom zijn wij tot gebed, tot belijdenis en dankzegging zo traag. Waarom? Omdat wij God maar ten dele geloven en denken dat Hij ons niet alles wil geven wat Hij beloofd heeft.’
Dr. M. Luther (via de weblog van dr. P. de Vries)
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.
George Whitefield
George Whitefield