huisman schreef:Kijk eens naar het gesprek tussen van den Brink en Paul . Daar zie je dat van den Brink heel veel los moet laten om zijn synergie tussen evolutie en schepping in stand te houden.
Dat de mens zou afstammen van de aap is met geen enkele leessleutel uit de Bijbel te halen. Dat kan alleen als je de evolutieleer voor waar houdt en dan alles schrapt uit God Woord wat met die leer niet spoort.
Wat is er veranderd in onze gezindte? Toen decennia geleden bv de gereformeerde kerken Gen 1-3 loslieten waren wij nog één blok en zagen wij dit als een aanranding van Gods Woord. En nu....?
Ik heb dat gesprek al gekeken. Naast wat je noemt vind ik een punt van minstens zo grote zorg het idee dat er reeds voor de zondeval lijden en dood zou hebben bestaan. Ik geloof dat dat geen begaanbare weg is.
Dan zitten we echter al midden in de theologische doordenking. Het ging mij er om dat ik de noodzaak van die doordenking zie, al voel ik tegelijk huiver ervoor. De intentie van prof. van den Brink houd ik voor oprecht, over de uitkomst van zijn onderzoek heb ik zorgen maar ik moet het nog lezen. Al weet ik niet of ik dat op korte termijn zal doen...
Inderdaad de stelling van prof. van den Brink dat de dood en het lijden er al was voor de zondeval werpt bij mij de vraag op wanneer in zijn evolutiedenken de zevende dag aanbrak.Aan het einde van de zesde dag staat er dit in Gods Woord: En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie , het was zeer goed.
Kan " zeer goed" inhouden dat dood en verderf al in de schepping was?
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Wim Anker schreef:De discussie zou er overigens van opknappen als wetenschappers niet als godenzonen behandeld zouden worden.
De discussie zou er van opknappen als je het standpunt van anderen niet in het extreme wilt trekken. Ik heb al vaker gezegd: discussiëren met een karikatuur is altijd het makkelijkst. Je kunt in mijn vorige post lezen dat ik ook de zwakheid en beperkingen van de wetenschap niet wil ontkennen.
Ik zou in een discussie altijd naar "argumenten", voor en tegen. Helaas moet het dan via extreme stellingname omdat ik anders alleen maar antwoorden krijg in de zin van: "enerzijds, anderzijds, ja maar, mits, tenzij" en dan nog op zo'n manier dat het elke post weer anders is. Dit is een discussieforum. Geen "hoe bereik ik de grootste consensus" wedstrijd. Ik heb jouw ook al meerdere keren gewezen op een bepaalde selectiviteit in de antwoorden die pas na opmerkingen worden gerelativeerd in de trant van "ik heb ook niet willen zeggen.....".
Het feit dat je je ergert aan de nuance in mijn posts, geeft aan dat je mijn visie graag in een uiterste wilt positioneren. Het spijt me voor je, maar dat is niet de manier waarop ik denk en evenmin discussieer. Dat je daarmee geen helder en overzichtelijk zwart-wit beeld krijgt, waaraan je blijkbaar behoefte hebt in een discussie, is jammer. Inderdaad wordt een discussie er minder spannend van als je de redenering van iemand anders niet meer kunt reduceren tot afgoderij (want dat is het verwijt van een bijna goddelijk ontzag voor de wetenschap). Ik heb echter geen behoefte om meer of minder te zeggen dan ik doe in mijn postings en die zijn volgens mij duidelijk. Ook vind ik het geen schande om in bepaalde onderwerpen nog blanco of onwetend te staan. Dat is juist één van de redenen waarom ik hier op het forum ben, om te leren. Niet om al mijn vastgebakende ideeën over jullie uit te storten.
Wat je andere post betreft over de hypothese van de evolutie, dank voor dat inzicht. Ik heb ook niet willen zeggen (jaja ) dat ik de evolutietheorie als betrouwbare of onweerlegbare theorie zie. Dat schrijf ik overigens ook nadrukkelijk aan Posthoorn. Waar het mij om gaat is om het feit dat deze theorie vrijwel algemeen wetenschappelijk aanvaard is. Dat is iets anders. Vanwege die positie van het evolutionisme in alle takken van wetenschap, vind ik de keuze van prof. van den Brink niet opmerkelijk (dat was mijn antwoord op jouw vergelijking met kabouters, die in geen enkele tak van wetenschap aanvaard worden).
Of je het ermee eens bent dat de theorie zo algemeen aanvaard wordt, is natuurlijk een heel andere vraag. Jij niet, zo blijkt duidelijk uit je post. Ik heb daar zelf ook grote twijfels bij. Je moet echter wel van goede huize komen om de wetenschappelijke discussie aan te gaan om deze theorie te ontkrachten. Als jij daar de kennis en kunde voor hebt, nodig ik je heel graag uit dat te doen, want dat zou een grote wending betekenen in het debat.
Ten slotte merk ik in de post die ik hierboven citeer, dat je de discussie wel erg persoonlijk opvat. Blijkbaar neem je hier een extreme stelling in (afgoderij), enkel vanwege mijn manier van discussiëren op het forum. Ik heb er geen behoefte aan om op die manier op elkaar te reageren, dus beschouw de discussie graag als afgerond.
huisman schreef:Inderdaad de stelling van prof. van den Brink dat de dood en het lijden er al was voor de zondeval werpt bij mij de vraag op wanneer in zijn evolutiedenken de zevende dag aanbrak.Aan het einde van de zesde dag staat er dit in Gods Woord: En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie , het was zeer goed.
Kan " zeer goed" inhouden dat dood en verderf al in de schepping was?
Dat is inderdaad een belangrijk argument. Ik heb wel eens horen verdedigen dat deze dood besloten kan zijn in de periode van een geschapen wereld (Gen. 1:1) die echter nog wel woest en ledig was (Gen. 1:2). Men verdisconteert dan dus dat er een periode ligt tussen Gods eerste scheppende daad en zijn volgende, 'ordenende' werk.
Dat is echter wel een vrij speculatieve manier van lezen en ik weet niet of die verder in de commentaren op Genesis veel grond vindt. Ook blijf je dan met de 'dagen-discussie' zitten, waarmee het probleem in ieder geval niet voldoende is opgelost. Ik weet ook niet of prof. van den Brink Gen. 1:2 zo uitlegt in deze discussie.
Een ander bezwaar is dat het betoog van Paulus in Romeinen 5 (vers 12) onder spanning komt te staan. Hier gaat hij wel verder op in, maar ik weet onvoldoende wat zijn reactie is.
Overigens heeft prof. van de Beek (onder reformatorische christenen vrij breed gelezen en soms geroemd...) dit al veel eerder betoogd. Hij stelt dat de tekenen van het kruis (lijden) al vanaf het begin in de schepping geweest zijn. Dit verbindt hij onder andere aan het feit dat ook over Christus wordt gezegd dat Hij "geslacht is van de grondlegging der wereld" (Openb. 13:8). Ook Van de Beek gaat mee in de evolutietheorie.
huisman schreef:Kan " zeer goed" inhouden dat dood en verderf al in de schepping was?
Dat is inderdaad een belangrijk argument. Ik heb wel eens horen verdedigen dat deze dood besloten kan zijn in de periode van een geschapen wereld (Gen. 1:1) die echter nog wel woest en ledig was (Gen. 1:2). Men verdisconteert dan dus dat er een periode ligt tussen Gods eerste scheppende daad en zijn volgende, 'ordenende' werk.
Dat is echter wel een vrij speculatieve manier van lezen en ik weet niet of die verder in de commentaren op Genesis veel grond vindt. Ook blijf je dan met de 'dagen-discussie' zitten, waarmee het probleem in ieder geval niet voldoende is opgelost. Ik weet ook niet of prof. van den Brink Gen. 1:2 zo uitlegt in deze discussie.
Er zijn meer vragen te stellen:
Bij de schepping is er sprake van het licht dat de duisternis overwint. Dat betekent dat het duister al van meet af aan een negatieve betekenis heeft in de Bijbel. In de nieuwe schepping zal er dan ook 'geen nacht meer zijn'.
Bij de schepping is aan de zee paal en perk gesteld. Zo ongeveer beschrijft Psalm 104 het, waarbij gesproken wordt over de 'hoogmoed' van de zee. Feit is dat ook de zee in de Bijbel een negatieve lading heeft. En, wat ook weer opvallend is, bij de beschrijving van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde in Openbaring wordt gezegd: 'en de zee was niet meer.'
Was de aarde dan niet goed tijdens de schepping, toen de zee er wel was? En toen nacht en dag elkaar afwisselden?
En hoe kan het zijn dat de duivel toegang had tot de aarde en daar zijn onheilspellend werk kon doen? Was er toen al niet iets vreselijk misgegaan met de schepping (zoals de restitutietheorie aanneemt)?
En zo zouden er nog wel meer vragen zijn te stellen, denk ik, puur als we uitgaan van de Bijbeltekst!
huisman schreef:Inderdaad de stelling van prof. van den Brink dat de dood en het lijden er al was voor de zondeval werpt bij mij de vraag op wanneer in zijn evolutiedenken de zevende dag aanbrak.Aan het einde van de zesde dag staat er dit in Gods Woord: En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie , het was zeer goed.
Kan " zeer goed" inhouden dat dood en verderf al in de schepping was?
Dat is inderdaad een belangrijk argument. Ik heb wel eens horen verdedigen dat deze dood besloten kan zijn in de periode van een geschapen wereld (Gen. 1:1) die echter nog wel woest en ledig was (Gen. 1:2). Men verdisconteert dan dus dat er een periode ligt tussen Gods eerste scheppende daad en zijn volgende, 'ordenende' werk.
Dat is echter wel een vrij speculatieve manier van lezen en ik weet niet of die verder in de commentaren op Genesis veel grond vindt. Ook blijf je dan met de 'dagen-discussie' zitten, waarmee het probleem in ieder geval niet voldoende is opgelost. Ik weet ook niet of prof. van den Brink Gen. 1:2 zo uitlegt in deze discussie.
Een ander bezwaar is dat het betoog van Paulus in Romeinen 5 (vers 12) onder spanning komt te staan. Hier gaat hij wel verder op in, maar ik weet onvoldoende wat zijn reactie is.
Overigens heeft prof. van de Beek (onder reformatorische christenen vrij breed gelezen en soms geroemd...) dit al veel eerder betoogd. Hij stelt dat de tekenen van het kruis (lijden) al vanaf het begin in de schepping geweest zijn. Dit verbindt hij onder andere aan het feit dat ook over Christus wordt gezegd dat Hij "geslacht is van de grondlegging der wereld" (Openb. 13:8). Ook Van de Beek gaat mee in de evolutietheorie.
Van den Brink beroept zich ook op van de Beek. Het blijft voor mij ook verbazend dat God ons een motivatie geeft voor de sabbatsrust in de 10 geboden en dat prof van den Brink dat weg redeneert.
Als wij niet allemaal van Adam en Eva afstammen kloppen veel geslachtsregister in de Bijbel dan wel? Neem die uit Lukas 3 waar Jezus als nakomeling van Adam wordt beschreven. Adam de zoon van God staat er dan.
De kanttekening zegt dan terecht:Adam wordt hier zoon Gods genaamd, omdat hij niet is voorgekomen uit andere mensen, maar van God Zelven naar Zijn evenbeeld is geschapen,
Gelukkig zegt Jezus ( ook tegen intellectuelen) dat wij moeten worden als een kind. Mijn kleinkinderen hebben geen moeite met de schepping. God kan immers alles?
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
huisman schreef:
Gelukkig zegt Jezus ( ook tegen intellectuelen) dat wij moeten worden als een kind. Mijn kleinkinderen hebben geen moeite met de schepping. God kan immers alles?
Dit is nogmaals buitengewoon suggestief. Het punt is helemaal niet of God iets wel of niet kan. Het punt is of God iets wel of niet heeft gedaan. De voortdurende suggestie dat je opponenten problemen zouden hebben met wonderen is lasterlijk en laat ook zien dat je het hele punt niet wilt begrijpen.
Ik vind een schepping veel logischer en eenvoudiger te begrijpen dan een evolutionair proces. Maar als mensen met verstand van zaken zouden kunnen bewijzen dat er toch een evolutionair proces is geweest, dan is het plezierig dat Van den Brink alvast (zij het rijkelijk laat) heeft nagedacht over hoe zich dat tot de gereformeerde orthodoxie verhoudt.
huisman schreef:
Gelukkig zegt Jezus ( ook tegen intellectuelen) dat wij moeten worden als een kind. Mijn kleinkinderen hebben geen moeite met de schepping. God kan immers alles?
Dit is nogmaals buitengewoon suggestief. Het punt is helemaal niet of God iets wel of niet kan. Het punt is of God iets wel of niet heeft gedaan. De voortdurende suggestie dat je opponenten problemen zouden hebben met wonderen is lasterlijk en laat ook zien dat je het hele punt niet wilt begrijpen.
Ik vind een schepping veel logischer en eenvoudiger te begrijpen dan een evolutionair proces. Maar als mensen met verstand van zaken zouden kunnen bewijzen dat er toch een evolutionair proces is geweest, dan is het plezierig dat Van den Brink alvast (zij het rijkelijk laat) heeft nagedacht over hoe zich dat tot de gereformeerde orthodoxie verhoudt.
Zullen wij afspreken niet meer op elkaar te reageren? Is voor het forum en de andere forummers ook fijner.
Voor de duidelijkheid er zie niets suggestiefs in mijn posting en mijn bijdrage in deze discussie is vanwege mijn grote zorg over het boek van van den Brink en zijn poging om de evolutietheorie in te dragen in dat deel van de bevolking dat nog Bijbelgetrouw wil zijn.
Evolutietheorie en het geloof in God als Schepper kan niet samengaan. De poging van deze hoogleraar is trouwens van bedenkelijke kwaliteit. Het laat zeer veel vragen liggen of onbeantwoord.
Heb jij inmiddels het tweegesprek tussen Paul en van den Brink bekeken?
Vanaf nu zal ik niet meer rechtstreeks reageren op jouw postings. Niet omdat ze slecht zouden zijn want ze zijn van uitstekende kwaliteit maar om jou wat ergenis te besparen.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
parsifal schreef:
Er is aardig wat wiskundig inzicht gebruikt om een goede manier te vinden om een grofweg bolvormig oppervlak op een goede manier in een vlak weer te geven. De (wetenschappelijke) hypothese is niet dat de aarde plat is. Maar op de stelling dat afstanden op het oppervlak van een grote bol goed benaderd worden door de projectie van dit oppervlak op een vlak. De werkelijk gemaakte hypothese bij de cartografie is niet onjuist. Als dat wel zo zou zijn dan wordt er hard gezocht naar een nieuwe verklaring. (En ik ga verder weer niet in op hoe dit zich verhoudt tot een containerbegrip als evolutietheorie).
Elk voorbeeld kent uiteraard zo zijn beperkingen. Kaarten - en de modellen waarop ze gebaseerd waren - voldeden ook toen men nog wel dacht dat de aarde plat was, al was de foutenmarge wat groter. Met de wijsheid achteraf beweren dat de hypothese nooit is geweest dat de aarde plat was is m.i. niet juist. Overigens neemt dit ook mijn punt niet weg dat hypotheses niet bewezen juist zijn omdat daarop gebaseerde modellen doen wat vooraf wordr verwacht.
De kaarten hadden hun gebreken en die gebreken leidde uiteindelijk tot alternatieve hypothesen. Een voorbeeld van dit vindt je ook bij het ontstaan van kwantum-mechanica of relativiteitstheorie. Het is verder inderdaad waar dat veel mensen baat hebben bij het lezen van een boek over basale wetenschapsfilosofie, dat voorkomt dat mensen wetenschap gaan verafgoden en het geeft mensen ook gereedschap om claims te duiden (staat het open voor falsificatie? Is het een pre-wetenschappelijke claim? Dit zijn zaken die juist bij discussies over evolutie vaak op een hoop worden gegooid.) Ook is het zo dat er oneindig veel mogelijke modellen zijn die allemaal de waarnemingen heel goed verklaren. In de wetenschap gebruiken mensen dan vaak Ockham's scheermes, maar buiten smaak en elegantie is er niet veel reden om Ockham's scheermes als een goed instrument aan te nemen. Om terug te gaan naar het voorbeeld van de kaarten, zolang de kaarten werden gebruikt en de waarnemingen niet afweken van een platte aarde zou men als men de wetenschappelijke methode gebruikte (die toen nog niet erg in zwang was) ook open moeten staan voor alternatieven waarbij het werkelijke aardoppervlak (op de schaal waar men kijkt) goed wordt benaderd door een vlak. (En weer ga ik verder niet in op hoe dit zich verhoudt tot een containerbegrip als evolutietheorie).
"Then he isn't safe?" said Lucy.
"Safe?" said Mr. Beaver. "Don't you hear what Mrs. Beaver tells you? Who said anything about safe? "Course he isn't safe. But he's good. He's the King, I tell you."
Jongere schreef:
Ten slotte merk ik in de post die ik hierboven citeer, dat je de discussie wel erg persoonlijk opvat. Blijkbaar neem je hier een extreme stelling in (afgoderij), enkel vanwege mijn manier van discussiëren op het forum. Ik heb er geen behoefte aan om op die manier op elkaar te reageren, dus beschouw de discussie graag als afgerond.
Het is jammer dat het altijd zo eindigt. Je hebt commentaar op mijn manier van discusieren. (Zoals gewoonlijk begin niet ik maar jij over stijlvorm.....). Ik geef antwoord, inhoudelijk. Dan volgt er een heel verhaal - met nogal wat inlegkunde - wat altijd eindigt in "zo doe ik niet meer mee hoor".
Dat is natuurlijk prima. Maar wel een beetje kinderachtig.
Mijn opmerking over "afgoderij" v.w.b.t de manier waarop de wetenschap en wetenschappers worden behandeld is mijn mening. Dit was niet n.a.v. een posting van jouw, ook @DDD en @Ambtenaar geven blijk van een overdreven verering van de wetenschap. Lees de postings van zaterdag maat door.
Laatst gewijzigd door Wim Anker op 07 aug 2017, 20:31, 1 keer totaal gewijzigd.
Niet dat wij het niet weten... Maar omdat sommigen het niet meer (willen) weten.
Vorig jaar schreef een dominee die de Bijbel nog geloofd een 7-tal artikelen in De Saambinder, een orgaan van een reformatorisch kerkgenootschap in Nederland. De schrijver van deze artikelen is ds. D. de Wit, toen nog in Barneveld. Het zal wellicht voor vooringenomen tevergeefs zijn dit te plaatsen, maar we proberen toch te doen wat onze hand vind om te doen.
o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o--o-o-o-o-o-o-o-o--o-o-o-o-o-o-o-o-o
Over schepping en evolutie [1]
‘Is het ook dat God gezegd heeft?’
Het onderwerp schepping en evolutie heeft de laatste weken weer in de belangstelling gestaan. Op de Evangelische Hogeschool en in het Reformatorisch Dagblad is ruime aandacht gegeven aan de verschijning van een boek van de Delftse prof. dr. ir. C. Dekker en de kinderboekenschrijver mevr. C. Oranje, getiteld: Het geheime logboek van topnerd Tycho.
Het doel van dit kinderboek is om kinderen op jonge leeftijd vertrouwd te maken met het idee van evolutie als Gods scheppingsmethode. Prof. Dekker richt zich ook op jongeren die in de kerk horen dat alles in zes dagen geschapen is, terwijl ze op school en op de universiteit te horen krijgen dat alles is ontstaan in lange periodes. Prof. Dekker wil hen helpen door te laten zien dat ze hun geloof in de Bijbel niet behoeven te verliezen en God vaarwel te zeggen. Het antwoord ligt voor hem in het theïstisch evolutionisme, een op het eerste gezicht aantrekkelijke weg om schepping en evolutie te combineren. Het heeft echter verstrekkende gevolgen. Daar hopen we in deze serie op in te gaan.
Zonder God
Het evolutionisme is een verklaring voor het ontstaan van het leven zonder God. Dit sluit nauw aan bij de wens van velen dat er geen God, geen Schepper is. Iemand die nog in de schepping van zes dagen gelooft, is eigenlijk te beklagen. Soms gaat het zover dat men bijvoorbeeld het ‘scheppingsverhaal’ op scholen niet meer in het lesprogramma wil hebben. Het is immers niet wetenschappelijk? Soms wil men nog wel respecteren dat iemand in de schepping gelooft, maar wordt tegelijk gesteld dat dit wetenschappelijk toch niet houdbaar is. De weg die theïstisch-evolutionisten, zoals prof. Dekker, voorhouden, zoekt naar een synthese van schepping en evolutie waardoor je kunt blijven geloven in wat de Bijbel over de schepping zegt en je tegelijkertijd de resultaten van de wetenschap kunt aanvaarden.
Waarom
Waarom schrijven wij hierover in De Saambinder? Het is voor ons toch alleszins duidelijk dat de Heere hemel en aarde en alles wat daarin is, geschapen heeft in zes dagen? We hopen van harte dat dit zo is. Onze jonge mensen komen echter met bovengenoemd gedachtegoed in aanraking, niet alleen via de universiteit of (hoge)school, maar ook, zoals hierboven omschreven, via bijvoorbeeld de krant of het internet. Het kan enorm in verwarring brengen: wat is nu waar?
Wanneer de evolutietheorie wordt afgewezen als duidelijk in strijd met Gods Woord, kan het voor onze jonge mensen als een oplossing (en misschien wel als een opluchting) worden ervaren om enerzijds te kunnen zeggen Gods Woord vast te houden en anderzijds tóch mee te kunnen gaan met de resultaten van de wetenschap die wijzen op evolutie. De vraag is: kan dat? Mag dat wel? Hebben wij dan nog de Schrift mee?
Positiekeuze
Hiermee hebben we tegelijkertijd een positie ingenomen, in overeenstemming met Hebreeën 11:2 ‘Door het geloof verstaan wij dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden’.
In de bespreking van (theïstisch-)evolutionisme gaan we er bij voorbaat vanuit dat Gods Woord waar is. Dat kunnen en willen we niet eens ter discussie stellen. Christus heeft gezegd: ‘Uw Woord is de waarheid’ (Joh 17:17b). Gods Geest geeft er getuigenis van in het hart. Het is het Woord van de Schepper Zelf. Daar mogen wij als kleine schepseltjes geen vraagtekens bij zetten. Het is de duivel geweest die de vraag stelde: ‘Is het ook dat God gezegd heeft?’
Wanneer geopperd wordt dat we dan bij voorbaat ook niet wetenschappelijk zijn en daarmee niet serieus genomen kunnen worden, dan zij dat zo. Het Woord Gods zal men laten staan! Bovendien is het uitgangspunt dat Gods Woord bewezen moet worden eigenlijk hoogmoedig. Daar heeft de Heere ons (en de wetenschap) niet voor nodig.
Verwachting
Het is niet mijn bedoeling een wetenschappelijk betoog op te zetten. We schrijven immers niet in een wetenschappelijk tijdschrift, maar in onze Saambinder. We hopen in het bijzonder voor onze jonge mensen iets van de grootsheid en de schoonheid van de schepping van de Schepper door te laten klinken zoals een kind dat niet anders begeert dan de woorden na te spreken die de Heere in Zijn Woord voorzegt.
Over schepping en evolutie [2]
‘Is het ook dat God gezegd heeft?’
De belijdenis dat God de Schepper is, hoort fundamenteel tot het geloof van de Kerk. We horen het iedere zondag in de twaalf artikelen van het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof terug. Radicaal het tegenovergestelde vinden we bij de evolutionist. Hij sluit in zijn verklaring van het ontstaan van het leven God uit. In dit artikel zijn we genoodzaakt om iets van de evolutietheorie weer te geven. In een volgend artikel hopen we dat te doen met betrekking tot de theïstische evolutietheorie.
Het woord ”evolutie” wijst op ontwikkeling. In het kader van de natuurwetenschappen duidt dit woord op de beschrijving van het proces waarbij erfelijke eigenschappen van levende wezens (waaronder naast mens en dier ook bijvoorbeeld planten en schimmels gerekend worden) in de loop van de generaties veranderen. Dit kan gebeuren door voortplanting, door variatie in het erfelijk materiaal en door natuurlijke selectie. Door voortplanting erven nakomelingen erfelijke eigenschappen van de ouders. Er kan echter ook overdracht van genen (het erfelijk materiaal) plaatsvinden tussen twee organismen die niet aan elkaar verwant zijn. Dit komt vooral voor bij micro- organismen zoals bacteriën. Op deze wijze kunnen nieuwe ”soorten” ontstaan.
Genetische variatie
Het erfelijk materiaal kan veranderen. Hierdoor veranderen de eigenschappen van het organisme. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door beschadiging veroorzaakt door straling. Het organisme ‘repareert’ vervolgens de schade. Het gerepareerde erfelijk materiaal is niet altijd volledig identiek met het oorspronkelijke materi aal. Dit geeft een verandering van eigenschappen. Cellen van verschillende organismen kunnen ook door contact erfelijk materiaal van elkaar in zich opnemen. Dit verklaart volgens de evolutietheorie het ontstaan van schimmels, planten, dieren (waaronder de mens wordt gerekend) uit bacteriën.
Natuurlijke selectie
In de natuur vindt selectie plaats. Er zijn levende wezens die ‘gemakkelijker’ overleven in bepaalde situaties, terwijl andere levende wezens (uit)sterven. Stel dat er geen rupsen meer zouden zijn. Dan zouden alle vogels die alleen rupsen eten, uitsterven en vogels die insecten eten, overleven en veel nakomelingen krijgen. Dit principe van natuurlijke selectie is een belangrijke basis voor de verklaring van evolutie.
De evolutionist zoekt naar de éne enkele voorouder waaruit alle andere levende wezens in hun grote variëteit zijn ontstaan. Een krachtig argument hiervoor is dat de bouwstenen van het DNA (het erfelijk materiaal) van alle soorten dezelfde zijn. De evolutionist zal daarom ook niet zomaar zeggen dat wij uit de apen voortkomen. Wel zal hij beweren dat mens en aap een gemeenschappelijk (aapachtige) voorouder hebben gehad. Uit die gemeenschappelijke voorouder is enerzijds de aap voortgekomen en anderzijds de mens. De ouderdom van (uitgestorven) organismen wordt bepaald aan de hand van de vondst van fossielen in aardlagen van verschillende ouderdom. De hoge getallen van miljoenen jaren komen voort uit betwistbare gebruikte methoden die worden toegepast op het bepalen van de ouderdom van die aardlagen.
De grote knal
Naast het onderzoek naar evolutie op microniveau wordt ook gekeken naar wat er gebeurt op macroniveau. Zo gaat de evolutionist er vanuit dat alles begonnen is met een grote knal, de ‘big-bang’. Alles is begonnen op één plaats in het heelal met een zeer hoge temperatuur. Men schat in dat 13,8 miljard jaar geleden alles vanuit dit punt begon uit te dijen en af te koelen. Omdat energie niet verloren kan gaan, zijn hieruit hele kleine ‘deeltjes’ ontstaan, vervolgens atomen. Dit werden nevels en sterren…, het heelal. Metingen aan sterren en planeten wijzen volgens deze theorie uit dat het heelal uitdijt. Er wordt teruggerekend naar dat ene punt van waaruit alles begon. De aarde is maar een heel klein, nietig balletje in dat grote stelsel. De ontwikkeling die op aarde wordt waargenomen, zou ook weleens elders in het stelsel van sterren en planeten kunnen plaatsvinden. Vandaar dat (dure) onderzoek naar leven op bijvoorbeeld Mars.
Ingewikkeld
Misschien hebt u dit allemaal wel ingewikkeld gevonden. Ik kan u verzekeren: het is nog veel ingewikkelder. Wetenschappers zijn bezig met onderzoek naar een heel klein deeltje van dit alles en zij zullen terecht deze weergave een vergaande versimpeling vinden. We hebben slechts geprobeerd u een indruk te geven. We helpen onze jonge mensen niet door even kort door de bocht deze theorie met wat gemakkelijke opmerkingen terzijde te schuiven.
Anderzijds is de vraag: moeten wij wel in de verdediging? Moeten we alles wat zich aandient gaan weerleggen? Dat is waar het creationisme zich vooral mee bezighoudt. Moeten we onze jonge mensen die weg wijzen? Of mogen we moed opbrengen om hier tóch Gods Woord te laten spreken? We hopen er de volgende keer op in te gaan.
Over schepping en evolutie [3]
De theïstische evolutietheorie
De tegenstelling tussen de evolutietheorie en de schepping zoals beschreven in Genesis 1 tot en met 3 is onoverbrugbaar. Toch zijn er geleerden die daar anders over denken. Zij zoeken naar een mogelijkheid om de resultaten van de wetenschap en de Bijbel met elkaar in overeenstemming te brengen. Zij dragen (een variant van) de theïstische evolutieleer uit. In theïstisch zit de naam van God (theos). De term geeft aan dat God geschapen heeft door gebruik te maken van evolutie zoals die in de wetenschap is beschreven.
Naast de visie van de natuurwetenschapper prof. C. Dekker is die van de theoloog prof. G. van de Brink in de afgelopen tijd door het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad nogal eens voor het voetlicht gehaald. Prof. Van de Brink hoopt door middel van de theïstische evolutieleer de tegenstelling tussen geloof en wetenschap weg te nemen. De kerk sluit zich daardoor niet buiten de wetenschappelijke discussie, maar doet er volop aan mee. Zo komt er ruimte voor de verkondiging van het Evangelie, in plaats van een buitensluiten van het geloof omdat het met de wetenschap onverenigbaar is. Prof. Van de Brink wijst erop dat de kerk dit al eeuwen doet. Ze is meegegaan met de inzichten rondom de plaats van de aarde in het heelal, ook al was er aanvankelijk verzet tegen dit nieuwe wereldbeeld. Het heeft voor een vruchtbare plaats gezorgd voor de theologie in de wetenschap, voor de kerk in de wereld. We kunnen ons voorstellen dat jonge mensen, met name onze studenten in de natuurwetenschappen, deze zienswijze aantrekkelijk vinden. De prijs is echter hoog, te hoog.
De eerste mensen
Wanneer men ervan uitgaat dat God de evolutie heeft geleid, betekent dit dat er voor de zondeval (als men die nog belijdt) lijden en dood was. Vóór de eerste mensen zijn er ook mensachtigen geweest. Uit deze mensachtigen zijn immers mensen voortgekomen. Er is dan ook niet één Adam aan wie vervolgens één vrouw gegeven wordt. Er zijn vele mensen, onder wie Adam en Eva. Dit betekent dat het menselijk geslacht niet uit één mens, Adam, en zijn vrouw is voortgekomen.
Prof. Van de Brink ziet Adam en Eva als twee mensen die in een eerste groep zullen hebben geleefd. De voorouders van deze mensen zullen hebben geroofd en gedood, ze konden niet anders. Volgens prof. Van de Brink werd dat hen niet toegerekend, want, zo betoogt hij, er was nog geen wet. Er is een moment gekomen dat er, volgens prof. Van de Brink, sprake is geweest van bewustzijnsverwijding, waarin mensachtigen onder Gods leiding echt mens werden, met vermogens van taal, communicatie, nadenken, moreel besef. Deze mensen heeft God aangesproken. Toen kon er ook gezondigd worden tegen de wet, en dat is ook gebeurd. Er is een eerste zonde geweest.
In deze visie houdt de erfzonde in, dat na die eerste zonde het kwaad als een olievlek is uitgebreid. Het door Romeinen 5:12 genoemde: ‘Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood, en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben’, pareert prof. Van de Brink door te zeggen dat deze tekst alleen over de dood van mensen spreekt. In die lichamelijke dood proeven we iets van Gods oordeel over ons leven.
Gevolg van deze visie
Het gevolg van deze visie is ernstig. De Bijbelse notie dat Adam verbondshoofd is en wij allen in hem gezondigd hebben, is zo immers niet meer houdbaar. Paulus heeft toch werkelijk niet gezegd dat alleen de lichamelijke dood door één mens gekomen is, maar ook de zonde. Paulus spreekt ook over de schuld tot verdoemenis door die éne misdaad.
Hoe is het te verklaren dat, als er naast Adam vele mensen waren, Adam al die mensen in de dood heeft meegenomen? Als dit zo was, dan zou inderdaad gezegd kunnen worden dat er onrechtvaardigheid is bij God, omdat Hij de zonde van één mens aan al die andere, reeds bestaande mensen, ook straft. Als we echter héél Romeinen 5 laten spreken, is het niet voor tweeërlei uitleg vatbaar dat uit de ene Adam héél het menselijk geslacht is voortgekomen waarvan hij verbondshoofd is. Door de val van Adam is niet alleen de lichamelijke dood gekomen, maar staat heel het menselijk geslacht schuldig tegenover God vanwege de toegerekende erfschuld. Heel het menselijk geslacht kan ook niet anders meer dan zondigen omdat de erfsmet tot alle mensen is doorgegaan. Dat is echt iets anders dan een olievlekwerking van toenemend kwaad.
Neigt het ook niet naar een aanranding van Gods deugden als gesteld wordt dat voor de zondeval er lijden en dood is geweest? We hopen er in een volgend artikel aandacht aan te geven.
Over schepping en evolutie [4]
Is het ook dat God gezegd heeft
De theïstische evolutieleer gaat ervan uit dat God de Schepper de evolutie heeft gebruikt om onder meer tot het ontstaan van de mens te komen. Vö3#x00F3;r de mens zouden er mensachtigen geweest zijn die geroofd en gedood hebben.
Er was pas sprake van zonde toen God Zijn wet gaf om te onderhouden. Dat is mogelijk pas gebeurd - zo betoogt prof. G. van den Brink - toen de mens tot moreel bewustzijn werd gebracht. Het Woord uit Romeinen 5 wordt daarbij aangehaald. Paulus schrijft daar: ‘Want tot de wet was de zonde in de wereld; maar de zonde wordt niet toegerekend als er geen wet is’. Afgezien van het feit dat dit vers niet in het verband van Romeinen 5 wordt aangehaald, is de uitleg ervan ook in strijd met het geheel van de Schrift, ja met Wie God werkelijk ís!
In het vorige artikel hebben we erop gewezen dat Romeinen 5 ervan spreekt dat de Heere verbondsgewijze werkt. De theïstische evolutieleer komt hier niet mee overeen. In dit artikel willen we laten zien dat deze leer een aanval is op Wie God is, op Zijn deugden.
Naar Gods beeld en gelijkenis
We lezen in Genesis 1:26: ‘En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis’. We weten uit éfeze 4:24 en Kolossenzen 3:10 dat dit betekent: in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. Daarin klinken Gods deugden, zoals ze ook in de wet horen te zijn. We lezen dat in Romeinen 7, waar Paulus schrijft dat de wet heilig, rechtvaardig en goed is. Wanneer we zo Schrift met Schrift vergelijken, kunnen we niet anders zeggen dan dat de Heere de mens geschapen heeft in overeenstemming met Zijn deugden, zoals ze in de wet worden geopenbaard.
Deze wet is onveranderlijk, want God is onveranderlijk. De beoordeling van wat zonde en geen zonde is, wordt niet bepaald door de staat waarin de (pre-)mens verkeert. Die wordt ook niet bepaald door het morele bewustzijn. Wat nu zonde is, is altijd zonde (geweest)! De bewering dat de mens pas kon zondigen, toen hij tot moreel bewustzijn kwam, is een aantasting van God in Zijn onveranderlijke deugden. Dat mag beslist niet.
Toerekening van de zonde
Mogelijk wordt bedoeld dat de toerekening van de zonde pas plaatsvond toen de mensachtige mens werd. De dieren wordt immers ook de zonde van roven en doden niet toegerekend. Echter, ook deze gedachtegang is een aantasting van Gods deugden. De Heere heeft zéér goed geschapen, zonder enig gebrek. Dit is niet - zoals beweerd wordt - dat de Heere Zijn doel bereikte. Nee, de hele schepping was een getuigenis van Gods goede werken die in volmaakte overeenstemming waren met Wie God is! Daar woonde Hij in. De schepping is niet goed gewórden door evolutie, de schepping is goed geschapen door God zoals Hij Zich openbaart in Zijn deugden.
De dood is door de zonde in de wereld gekomen. Paulus schrijft in Romeinen 8 dat het ganse schepsel zucht. Het zucht omdat het de zondige mens moet dragen die niet meer beantwoordt aan Gods schepping. Zou de schepping gezucht hebben voor de val? Het is eigenlijk godslasterlijk dit zelfs maar te dénken.
Totale natuur en unieke natuur
De mens is bij de schepping niet goed gewórden, maar goed geschápen. Dat betreft zijn gehele natuur. Bij de val is daarom niet alleen een zonde gedaan, maar is ook de totale natuur verdorven. Wanneer gesproken wordt over een ontwikkeling naar een mens toe, kunnen we met deze leer van de val, die door de hele Schrift te vinden is, niet meer uit de voeten. Bovendien is de theorie van de ontwikkeling van de (oer)mens ook in strijd met het spreken van de Schrift zelf. De Heere schiep gras, kruid en bomen met vrucht naar zijn aard (Hebr.: mîn). Zo wordt dat ook gezegd bij de vogels en dieren, niet alleen in Genesis 1, maar ook in bijvoorbeeld Leviticus 11 en Deuteronomium 14. Dit woord wordt in heel de Schrift niet gebruikt voor de mens! In Genesis 1:25 staat drie keer: ‘naar zijn aard’. Maar bij de mens: ‘naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis’.
De bewering dat de mens pas kon zondigen, toen hij tot moreel bewustzijn kwam, is een aantasting van God in Zijn onveranderlijke deugden. Dat mag beslist niet.
Dat tekent ook de diepte van de val.
Dit geschapen zijn naar Gods beeld ligt verdorven! De mens is totaal onheilig, onrechtvaardig en kwaad geworden. Wanneer déze leer van héél de Schrift wordt verlaten, heeft dat ook gevolgen voor de plaats van Christus in schepping en herschepping. We hopen dat uit te leggen in een volgend artikel.
Over schepping en evolutie [5]
Is het ook dat God gezegd heeft
In de vorige artikelen hebben we gezien dat de gevolgen van het meegaan met de theïstische evolutieleer voor het verstaan van Gods onfeilbaar Woord te groot zijn. Overdacht is welke consequenties dit meegaan heeft voor de verbondsleer, hoe Gods deugden in het geding zijn, hoe de Schriftuurlijke leer van de zondeval en de toerekening van de (erf)zonde in het geding is. In dit artikel willen we ingaan op de gevolgen van deze visie op de genadeleer.
Steeds klinkt in Genesis 1: ‘En God zeide’. Zo staat bijvoorbeeld in vers 3: ‘En God zeide: Daar zij licht. En daar werd licht’. Dat dit niet slechts dichterlijke woorden zijn, die niet letterlijk opgevat moeten worden, blijkt uit Johannes 1. De Evangelist zegt in Johannes 1:1-3: ‘In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt dat gemaakt is’. Uit vers 14 van dit hoofdstuk blijkt dat met het Woord de Zoon van God wordt bedoeld. Johannes wijst er dus op dat God de Vader door de Zoon geschapen heeft. Wanneer we nu Schrift met Schrift vergelijken staat er in Genesis 1 niet minder dan dat het spreken van God ziet op de tweede Persoon in het Goddelijk Wezen. Hoe heeft de Heere geschapen? Door het Woord, de Zoon van God!
Openbaring
Door ons spreken komen onze gedachten openbaar. Als we niets zouden zeggen, zouden deze gedachten verborgen blijven. Zo heeft de HEERE Zijn gedachten aangaande de schepping openbaar gemaakt. Dit heeft Hij gedaan door de tweede Persoon in het Goddelijk Wezen.
Het is opmerkelijk dat Christus dat later Zelf ook zo zegt, in Matthéüs 11:25-27: ‘In dienzelven tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard. Ja Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U. Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon en dien het de Zoon wil openbaren’. In dit korte gedeelte spreekt Christus van Zijn Vader als de Schepper. Hij spreekt van de kennis tussen de Zoon en de Vader én van de openbaring van de Schepper door de Zoon. Dit is belangrijk. Hoe heeft de HEERE Zijn gedachten aangaande de schepping geopenbaard? Door de Zoon. En op het ogenblik dat dit wordt geopenbaard in Zijn spreken, ís het er ook terstond.
Groot onderscheid
Deze wijze van scheppen zoals het in Gods Woord staat(!) is onverenigbaar met de theïstische evolutieleer. Deze leer zegt dat God geschapen heeft door middel van evolutie. We verwijzen hierbij naar het tweede artikel. Kenmerkend voor evolutie is onder meer de toeval waarbij de ontwikkeling zich voortzet. Zowel het begrip ‘toeval’ als ‘ontwikkeling’ is op geen enkele wijze te verenigen met de eeuwige gedachten van God aangaande de schepping. Bovendien ‘zeide’ God en het was terstond. Het meest belangrijke is echter dat de theïstische evolutieleer de tweede Persoon in het Goddelijk Wezen ‘weggeredeneerd’ heeft.
Uit Matthéüs 11 blijkt reeds dat de Schepper en Herschepper één en dezelfde God is. We horen dat ook bij Paulus in 2 Korinthe 4:6: ‘Want God, Die gezegd heeft dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus’. Petrus verwoordt het op gelijke wijze in 1 Petrus 2:9: ‘Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht’. Door heel de Schrift is het herscheppende werk Gods verwoord in de woorden van het scheppende werk. Het is immers dezelfde God. Wanneer wij nu bij de schepping geen plaats meer kunnen geven aan de openbaring door de Zoon, heeft dat óók gevolgen voor de plaatsen in Gods Woord Die spreken van de herschepping waar het ook de Zoon is Die openbaart. Wanneer wij plaats geven aan een ontwikkeling van miljoenen jaren waarvan de Heere gebruik zou hebben gemaakt, hoe moeten we dan ooit nog uitleggen de woorden van Paulus en Petrus die spreken van de wedergeboorte in een punt des tijds?
Wie aan Genesis 1 komt, komt aan de fundamenten, aan héél de Schrift. Het kan niet anders of wie aan de Schepper zaken toedicht, die in de Schrift niet staan, moet het herscheppend genadewerk zoals de Schrift daarover spreekt, kwijtraken. Nee, de theïstische evolutie zal de wetenschap niet tevreden stellen én wie deze weg volgt, raakt God en Zijn Woord kwijt.
Schepping en evolutie [6]
Is het ook dat God gezegd heeft
Na de gevolgen te hebben overdacht die de theïstische evolutieleer met zich meebrengt, willen we in twee laatste artikelen stilstaan bij de vraag naar de historiciteit van het Bijbelboek Genesis en van het eerste hoofdstuk in het bijzonder. De aandacht richt zich vooral op de zes scheppingsdagen.
Een veel gehoord argument tegen een schepping in zes dagen (van 24 uur) is dat Genesis 1 een dichterlijk hoofdstuk is en niet historisch. Het zou dan gaan om een verheven lied over de schepping waarin beeldend wordt gesproken. De resultaten van de natuurwetenschap zouden ook zo duidelijk zijn, dat we niet anders kunnen dan Genesis 1 dichterlijk te lezen. De opvatting dat de dagen gewone dagen zijn geweest, verdraagt zich immers niet met miljoenen jaren.
Letterlijk of figuurlijk?
De resultaten van de wetenschap hebben geleid tot een veranderde visie op Gods Woord. Wanneer we echter de Bijbel de éérste plaats geven, zou dan ook de vraag gesteld worden of dit gedeelte dichterlijk is? Als de tekst gelezen wordt zoals deze er staat, dan dient deze stof zich als historisch aan.
Genesis 1 is een weergave van de scheppingshandelingen van de Heere zoals Hij deze in de zes dagen heeft doen plaatsvinden. De tekst geeft er geen aanleiding toe te denken aan beeldend spraakgebruik. De Psalmen en het Hooglied zijn geheel andere stoffen dan Genesis. Bovendien is de auteur ónder de Heilige Geest, Mozes, de schrijver van heel het Bijbelboek Genesis, waarin bijvoorbeeld de geschiedenis van de aartsvaders wordt beschreven.
In de manier van schrijven is geen verschil tussen het begin en het einde van dit Bijbelboek. Dit wordt onderstreept in de heilige Wet des Heeren: ‘Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt…’ (Exodus 20:11). Dit is geschreven door dezelfde bijbelschrijver als van het boek Genesis. Het gaat om hetzelfde onderwerp. Er is dus geen enkele reden om aan te nemen dat met de dagen in Exodus iets anders wordt bedoeld dan de dagen in Genesis 1.
Bovendien, wanneer het Hebreeuwse woord “jom” als losstaand woord gebruikt wordt, heeft het in heel het Oude Testament de betekenis van een gewone dag.
Maar de zon op de vierde dag?
Zou er geen onderscheid gemaakt kunnen worden tussen de eerste drie dagen en de volgende drie (dagen)? Gedurende de eerste drie dagen is er immers nog geen sprake van een opgaande en ondergaande zon. Zouden die eerste dagen geen miljoenen jaren geweest kunnen zijn en is de tijdsduur van een dag van vierentwintig uur niet pas begonnen bij de vierde dag? In den beginne schiep God de hemel en de aarde. Uit deze woorden blijkt dat God toen de tijd heeft geschapen. Als een blokje werd de tijd in de oceaan van de eeuwigheid gelegd. Straks zal er geen tijd meer zijn. Dat alles is in Gods hand. Zo is de lengte van de eerste drie dagen geweest overeenkomstig de tijd zoals God die geschapen had. Precies hetzelfde als de vierde tot en met de zesde dag.
Op de eerste dag schiep God het licht. Dat kwam niet van de zon, maar van de Heere! Op de vierde dag heeft de Heere als tekenen van de tijd de zon, maan en sterren geschapen. Zo gaan de lichtdragers tekenen zijn van de orde in dagen, zoals deze op de eerste dag reeds zijn geschapen. De daglengte wordt niet bepaald door de lichtdragers, deze was al bepaald door God Zelf. In Openbaring 6 wordt de zon een zwarte haren zak, deze ‘gaat uit’, de maan dooft uit en wordt daarom als bloed en de sterren vallen van de hemel. Dan is de tijd voorbij en zijn de lichtdragers als tekenen niet meer nodig. Daarmee is echter het licht niet weg! Dat zou toch wat zijn. Het licht komt van God!
Gewone dagen
Wanneer Petrus zegt: ‘Doch deze ene zaak zij u niet onbekend, geliefden, dat één dag bij den Heere is als duizend jaren, en duizend jaren als één dag’, betekent dat niet dat wij daarom kunnen zeggen: zie je wel, een dag kan duizend(en) jaren zijn. Petrus ziet op de Heere Die als de eeuwige God bóven de tijd staat. In de schepping heeft de Heere echter de orde van de tijd gegeven.
Dit alles overziend is het én grammaticaal, én vanuit de regels van de gereformeerde bijbeluitleg niet mogelijk om in Genesis 1 miljoenen jaren te lezen. We kunnen niet anders dan, uitgaande van het Woord zoals de Heere dat ons gegeven heeft, zeggen: het zijn dagen geweest zoals wij die nog kennen. Luther zong reeds: Het Woord moet men laten stáán en er geen bedenking bij hebben.
Schepping en evolutie [7]
Is het ook dat God gezegd heeft
In dit afsluitende artikel willen we twee onderwerpen aan de orde stellen. Allereerst willen we bezien hoe het lezen van Genesis 1 bepalend is voor het geheel van het lezen van Gods Woord. Vervolgens willen we aanstippen dat het mogelijk is om wetenschap te bedrijven met behoud van Gods Woord zoals de Heere ons dit gegeven heeft.
Het Woord van God is waar. Christus heeft in het hogepriesterlijk gebed beleden: “Uw Woord is de waarheid”. Dat is zo vast, dat we daar zelfs geen vragen bij mogen stellen. Wie zou het aandurven om de allerhoogste Majesteit te bevragen of Hij wel de waarheid heeft gesproken? Op het moment dat wij in het gesprek met degenen die dit niet geloven in discussie gaan over de waarheid van de Schrift, zijn we al een grens gepasseerd. We hebben dan het heilig Woord van God ondergeschikt gemaakt aan de beoordeling van ons verduisterd verstand! Het is de oude hoogmoed van het paradijs: ‘is het ook dat God gezegd heeft…?’ Daarom is hier niet alleen het geloof in de schepping, zoals deze is beschreven in Genesis 1, in het geding. Het gaat hier om het buigen onder heel Gods Woord! Paulus schrijft in Hebreeën 11:3: ‘Door het geloof verstaan wij dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden. ‘Geef ons eerstelijk dat wij U recht kennen, en U in al Uw werken, in welke Uw almachtigheid, wijsheid, goedheid, gerechtigheid, barmhartigheid en waarheid klaarlijk schijnt, heiligen, roemen en prijzen.’
De toets van Gods Woord
De resultaten van de wetenschap bepalen niet hoe we Gods Woord moeten lezen. Het is omgekeerd. Gods Woord is de toetssteen. Wanneer wordt gesteld dat we nu weten dat de zon niet om de aarde draait en daarmee de stilstand van de zon in Jozua 10 ook niet letterlijk moeten nemen, is dat buiten de orde. Juist het feit dat Jozua riep: ‘Zon sta stil te Gibeon, en gij maan, in het dal van Ajalon’ pleit voor de historiciteit van het verslag. Zoals Jozua het zag, waarnam, zo staat het ook letterlijk opgeschreven. Wanneer mensen die buigen voor Genesis 1 en vasthouden aan de zes scheppingsdagen worden weggezet als niet meer bij de tijd zijnde, omdat het niet meer past bij de huidige stand van de wetenschap, is dat verdrietig. Als de wetenschap moet gaan bepalen of iets letterlijk genomen moet worden of niet, raken we Gods Woord kwijt. De wandel van Christus op de golven is ook niet in overeenstemming met de natuurwetenschap. De opstanding van Christus op de derde dag is, wetenschappelijk gezien, ook een onmogelijkheid. Wie Genesis 1 in overeenstemming wil brengen met de evolutietheorie, dreigt vroeg of laat moeite met heel de Schrift te krijgen, waardoor het fundament der zaligheid wordt kwijtgeraakt.
Het leven naar Gods Woord
Tegelijkertijd wordt de wetenschap in Gods Woord niet afgewezen, integendeel. Wanneer de natuurwetenschap mag worden beoefend, en wat is het een mooie wetenschap (!), in het licht van de Schrift, is het niet verarmend, maar juist verdiepend. Het beheersen en begrijpen staat dan niet op de voorgrond, maar de verwondering en het ondoorgrondelijke van de grote schepping Gods. In de catechismus staat bij Zondag 47 bij de uitleg van de eerste bede: ‘Geef ons eerstelijk dat wij U recht kennen, en U in al Uw werken, in welke Uw almachtigheid, wijsheid, goedheid, gerechtigheid, barmhartigheid en waarheid klaarlijk schijnt, heiligen, roemen en prijzen.’ Wat is het een voorrecht om natuurwetenschapper te mogen zijn en door wederbarende genade iets te mogen zien van die grootheid van Gods deugden die zich openbaren in Zijn Woord én in Zijn werken. Het maakt bescheiden en klein.
Kinderkens geopenbaard
Christus heeft gezegd in Matth. 11:25: ‘In dienzelven tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard.’ Iedere wetenschapper zal het beamen, als het goed is, dat hij maar een klein deel heeft onderzocht en op een klein gebiedje wellicht wat meer weet dan een ander.
We hoeven echt niet als hooggeleerden met ons hoofd in de wolken te lopen. Hoe veel te meer als de Heere mensen, die van nature állen wijzen en verstandigen zijn in zichzelf, door wederbarende genade kind heeft gemaakt. Bij het bestuderen van een klein deeltje van die grote schepping, kijkt het kind met kinderogen omhoog naar de Heere Die dit alles zo schoon heeft gemaakt. Het stamelt Psalm 92:6 na: ‘O HEERE, hoe groot zijn Uw werken! Zeer diep zijn Uw gedachten.’
Wat mij altijd weer opvalt aan discussies over de evolutietheorie, is dat mensen over hetzelfde begrip praten met een andere betekenis,
en dat er de nogal wat onzin wordt verteld.
Daarom een paar opmerkingen/kanttekeningen van mijn kant.
Als het gaat om "de evolutietheorie", hebben mensen verschillende beelden bij de betekenis van die term.
En enigszins terecht, omdat de term in brede zin over (een combinatie van) 3 dingen kan gaan.
Dat zijn:
1. Het ontstaan van het leven.
2. Het ontstaan van soorten.
3. Het onstaan van varianten binnen soorten.
1. Als je ervan uitgaat dat de evolutietheorie een antwoord heeft op de vraag hoe "het" leven is ontstaan:
Nee dus. Dat antwoord is er niet.
En over het algemeen zijn evolutiewetenschappers ook niet bezig met het beantwoorden van die vraag.
Creationisten willen hier nog wel eens lekker over doorgaan, maar het vormt op zich niet de essentie van de evolutietheorie.
"Evolutie" heeft meer te maken met "ontwikkeling" dan met "ontstaan",
al is het natuurlijk wel het uiteindelijke doel om die onstaansvraag te beantwoorden. (Ik lees geregeld over aanhangers van de evolutietheorie die 'geloven' dat dat oorspronkelijke leven is geschapen, en daarna 'vanzelf' is ontwikkeld/geëvolueerd - om even een voorbeeld te geven van het combineren van creationisme en evolutie.)
2. Hoe komt het dat er zoveel soorten dieren zijn, van micro-organismen tot vissen en vogels en reptielen en apen en mensen en zoveel andere soorten.
Dit wordt over het algemeen aangeduid met de term "macro-evolutie",
en dit is waar het wetenschappelijk vooral om gaat als we het over "de" evolutietheorie hebben.
(Hierover zo meer.)
3. Hoe ontstaan allerlei varianten? Hoe komen we bijvoorbeeld aan meer dan 300 soorten honden?
Dat wordt aangeduid met de term "micro-evolutie".
Dat kan door menselijk ingrijpen (denk aan het fokken van dieren en 'veredelen van planten) door de mens,
maar kan ook 'spontaan' gebeuren door aanpassing aan de omgeving.
Voorbeelen genoeg hiervan.
"Micro-evolutie" is 'simpel' aantoonbaar en wetenschappelijk onomstreden.
Maar: het bewijs van "micro-evolutie" gaan gebruiken als bewijs voor de "hele" (macro-) evolutietheorie, is verkeerd.
Het grote "probleem" zit 'em in de "macro-evolutie".
Want ik lees vaak dat er een grote wetenschappelijke consensus zou zijn over de 'degelijkheid' van de evolutietheorie,
dat de theorie zou staan als een huis.
Nou, voor zover ik weet, zijn daar op het gebied van macro-evolutie nog niet echt steekhoudende bewijzen voor, hooguit wat aanwijzingen.
Maar vanuit bijvoorbeeld de genetica lees ik dat "macro-evolutie" als "spontaan gebeuren" door mutaties in het DNA, onmogelijk is. (Dat kan wel op micro-evolutie-niveau, maar niet op macro-niveau. Mutaties kunnen genetisch gezien niet leiden tot geheel nieuwe functies, wel tot verlies van functies, maar dat is geen evolutie maar degeneratie.)
Dan moet er al sprake zijn van extern ingrijpen. En daar zijn dan wel weer antwoorden op vanuit bijvoorbeeld de microbiologie (voor de liefhebbers: Rosanne Hertzberger sprak daar nog over in de uitzending van Zomergasten van 23 juli jl.), maar dan moet "de theorie" over de evolutie wel behoorlijk worden aangepast.
Maar ook dat is nu eenmaal het doel van een "wetenschappelijke theorie": bewijzen verzamelen, en anders de theorie aanpassen of uiteindelijk aanpassen.
Eén vaak voorkomende opmerking op dit gebied is dat de evolutietheorie zou 'beweren' dat de mens van de aap afstamt.
Een opmerking die ik ook hier las de afgelopen dagen.
Nou, niet dus. Dat wordt helemaal niet beweerd door (of met behulp van) de evolutietheorie.
Wat beweerd wordt, is dat er sprake is van "gezamelijke voorouders".
Er was dus ooit een oersoort X, en daaruit hebben zich enkele apensoorten en enkele menssoorten ontwikkeld.
(En van die menssoorten is dan nu alleen nog de homo sapiens 'over'.)
Zoiets.
En dat zou je dan heel extreem kunnen nemen, dat er 'ooit' een oer-gen (oer DNA) bestond,
en dat dat gen onder bepaalde omstandigheden muteerde tot soorten met kiewen,
en dat dat zelfde gen onder andere omstandigheden muteerde tot soorten met longen,
en dat die laatste groep deels veranderd is in soorten met ledematen, en deels in soorten met vleugels, enz.
Het hoeft dus niet zo te zijn dat wij van alle andere diersoorten afstammen, dat er dus bijv. in de mens ook nog 'resten' te vinden zijn die duiden op 'voorouders' met bijv. kiewen.
Op dit moment zijn er meer bewijzen tegen macro-evolutie (o.a. vanuit de genetica) dan voor macro-evolutie.
Dus nu al gaan proberen om de macro-evolutie in overeenstemming te brengen met de bijbel, is wat mij betreft op z'n minst zeer voorbarig.
eilander schreef:
Het heelal is oneindig, daarin is de aarde zo klein dat wij als individuele mensen helemaal niets voorstellen. Dat is alles door God geschapen. Denken wij dan met onze wetenschap Gód te kunnen narekenen? Ik denk dat onze kennis op dit gebied zo ontzettend klein is dat we veel beter eerbiedig kunnen geloven wat er in de Bijbel staat. En laten we erkennen dat wij kleine mensen zijn.
Ik blijf het inconsequent vinden om naar believen te shoppen in wetenschappelijke resultaten. Erkennen dat je niet alles weet, betekent mijns inziens niet dat je dan maar de Bijbel in alles letterlijk moet nemen.
zonderling schreef:Wat ik verbazingwekkend vind in deze post van DDD is zijn positionering van 'eenvoudige gelovigen'. Meent DDD werkelijk dat deze eenvoudige gelovigen er behoefte aan hebben om schepping en evolutie met elkaar in overeenstemmng te brengen. Idem om elementen uit Genesis 3 als niet letterlijk te interpreteren? Werpt DDD zich hier op als kampioen voor de 'eenvoudigen' of doet hij dat slechts in zijn eigen geschapen illusie?
Een tweede opvallend punt is dat DDD aan Huisman verwijt onlogisch te redeneren. Terwijl ik van de kant van DDD daar feitelijk niets tegenover gesteld zie. Hij valt Huisman en anderen aan op hun letterlijk lezen van de Bijbel, maar de redenen om niet letterlijk te lezen - en waarom de ene keer wel letterlijk en de andere keer niet - noemt hij niet. Hij vervalt hierdoor consequent in 'onbewezen stellingen', precies datgene wat hij anderen verwijt.
DDD schreef:Het gaat mij er niet om waaraan mensen behoefte hebben, maar om wat goed voor hen is.
Kun je voor alle duidelijkheid één zo'n onbewezen stelling van mij noemen?
Ik neem aan dat dit een reactie was op mijn post, al staat het er niet bij.
Wat het eerste betreft: je meent kennelijk dat het goed is voor de "eenvoudigen" om uitgelegd te krijgen hoe schepping en (macro)evolutie met elkaar in overeenstemming te brengen zijn. Ik kan je antwoord namelijk moeilijk anders interpreteren in het licht van mijn post.
Dat ik het hiermee oneens ben, moge duidelijk zijn. Een wetenschappelijke onderbouwing is werkelijk niet hetgeen de eenvoudigen nodig hebben - en zij hebben er ook werkelijk geen behoefte aan. Daarnaast: Hebreeën 11:3 wijst ons in deze alleen de weg van het geloof en geen andere weg.
(Wanneer mensen werkelijk in gewetensnood komen ten aanzien van de waarheid van de Schrift versus wetenschap, dan mag natuurlijk met zulke mensen hierover gesproken worden; overigens zou ik het lot van zo iemand niet graag in handen leggen van de zogenoemde wetenschappers...)
Wat het tweede betreft. Ik citeerde reeds een heel stuk uit een post van jou, daarin kon je reeds een aantal van deze onbewezen stellingen terugvinden. Maar ik wil ze nog concreter voor je aanwijzen:
1. Richting Huisman: "Je redeneert m.i. onlogisch" (ik heb je letterlijk gequoted in mijn eerste post). Deze stelling onderbouwde je verder niet.
2. Idem richting Huisman: "Je brengt mijns inziens eenvoudige gelovigen in verwarring door met bekende klanken onzin te vertellen.” (Ook dit had ik al gequoted en ook deze stelling heb je niet onderbouwd.)
3. Uit een andere post van vandaag: "Het gaat erom dat er veel aanleiding is om te veronderstellen dat de schepping in letterlijke zin anders is verlopen dan een letterlijke lezing van Genesis 1 impliceert." Ook deze stelling heb je in het geheel niet onderbouwd.
En er zijn er nog veel meer in deze discussie...
Tot zover. Het doel van mijn post was overigens (o.a.) om je een 'spiegel' voor te houden. Wat jij anderen verwijt (namelijk dat zij onbewezen stellingen poneren), geldt even hard of nog veel harder voor jezelf.
En daarnaast is het verwonderlijk dat je je zo zorgen maakt om de eenvoudigen, die je volstrekt niet vertegenwoordigt en die zich in jouw postings volstrekt niet herkennen.
Harry65 schreef:Wat mij altijd weer opvalt aan discussies over de evolutietheorie, is dat mensen over hetzelfde begrip praten met een andere betekenis,
en dat er de nogal wat onzin wordt verteld.
Daarom een paar opmerkingen/kanttekeningen van mijn kant.
Als het gaat om "de evolutietheorie", hebben mensen verschillende beelden bij de betekenis van die term.
En enigszins terecht, omdat de term in brede zin over (een combinatie van) 3 dingen kan gaan.
Dat zijn:
1. Het ontstaan van het leven.
2. Het ontstaan van soorten.
3. Het onstaan van varianten binnen soorten.
1. Als je ervan uitgaat dat de evolutietheorie een antwoord heeft op de vraag hoe "het" leven is ontstaan:
Nee dus. Dat antwoord is er niet.
En over het algemeen zijn evolutiewetenschappers ook niet bezig met het beantwoorden van die vraag.
Creationisten willen hier nog wel eens lekker over doorgaan, maar het vormt op zich niet de essentie van de evolutietheorie.
"Evolutie" heeft meer te maken met "ontwikkeling" dan met "ontstaan",
al is het natuurlijk wel het uiteindelijke doel om die onstaansvraag te beantwoorden. (Ik lees geregeld over aanhangers van de evolutietheorie die 'geloven' dat dat oorspronkelijke leven is geschapen, en daarna 'vanzelf' is ontwikkeld/geëvolueerd - om even een voorbeeld te geven van het combineren van creationisme en evolutie.)
2. Hoe komt het dat er zoveel soorten dieren zijn, van micro-organismen tot vissen en vogels en reptielen en apen en mensen en zoveel andere soorten.
Dit wordt over het algemeen aangeduid met de term "macro-evolutie",
en dit is waar het wetenschappelijk vooral om gaat als we het over "de" evolutietheorie hebben.
(Hierover zo meer.)
3. Hoe ontstaan allerlei varianten? Hoe komen we bijvoorbeeld aan meer dan 300 soorten honden?
Dat wordt aangeduid met de term "micro-evolutie".
Dat kan door menselijk ingrijpen (denk aan het fokken van dieren en 'veredelen van planten) door de mens,
maar kan ook 'spontaan' gebeuren door aanpassing aan de omgeving.
Voorbeelen genoeg hiervan.
"Micro-evolutie" is 'simpel' aantoonbaar en wetenschappelijk onomstreden.
Maar: het bewijs van "micro-evolutie" gaan gebruiken als bewijs voor de "hele" (macro-) evolutietheorie, is verkeerd.
Het grote "probleem" zit 'em in de "macro-evolutie".
Want ik lees vaak dat er een grote wetenschappelijke consensus zou zijn over de 'degelijkheid' van de evolutietheorie,
dat de theorie zou staan als een huis.
Nou, voor zover ik weet, zijn daar op het gebied van macro-evolutie nog niet echt steekhoudende bewijzen voor, hooguit wat aanwijzingen.
Maar vanuit bijvoorbeeld de genetica lees ik dat "macro-evolutie" als "spontaan gebeuren" door mutaties in het DNA, onmogelijk is. (Dat kan wel op micro-evolutie-niveau, maar niet op macro-niveau. Mutaties kunnen genetisch gezien niet leiden tot geheel nieuwe functies, wel tot verlies van functies, maar dat is geen evolutie maar degeneratie.)
Dan moet er al sprake zijn van extern ingrijpen. En daar zijn dan wel weer antwoorden op vanuit bijvoorbeeld de microbiologie (voor de liefhebbers: Rosanne Hertzberger sprak daar nog over in de uitzending van Zomergasten van 23 juli jl.), maar dan moet "de theorie" over de evolutie wel behoorlijk worden aangepast.
Maar ook dat is nu eenmaal het doel van een "wetenschappelijke theorie": bewijzen verzamelen, en anders de theorie aanpassen of uiteindelijk aanpassen.
Eén vaak voorkomende opmerking op dit gebied is dat de evolutietheorie zou 'beweren' dat de mens van de aap afstamt.
Een opmerking die ik ook hier las de afgelopen dagen.
Nou, niet dus. Dat wordt helemaal niet beweerd door (of met behulp van) de evolutietheorie.
Wat beweerd wordt, is dat er sprake is van "gezamelijke voorouders".
Er was dus ooit een oersoort X, en daaruit hebben zich enkele apensoorten en enkele menssoorten ontwikkeld.
(En van die menssoorten is dan nu alleen nog de homo sapiens 'over'.)
Zoiets.
En dat zou je dan heel extreem kunnen nemen, dat er 'ooit' een oer-gen (oer DNA) bestond,
en dat dat gen onder bepaalde omstandigheden muteerde tot soorten met kiewen,
en dat dat zelfde gen onder andere omstandigheden muteerde tot soorten met longen,
en dat die laatste groep deels veranderd is in soorten met ledematen, en deels in soorten met vleugels, enz.
Het hoeft dus niet zo te zijn dat wij van alle andere diersoorten afstammen, dat er dus bijv. in de mens ook nog 'resten' te vinden zijn die duiden op 'voorouders' met bijv. kiewen.
Op dit moment zijn er meer bewijzen tegen macro-evolutie (o.a. vanuit de genetica) dan voor macro-evolutie.
Dus nu al gaan proberen om de macro-evolutie in overeenstemming te brengen met de bijbel, is wat mij betreft op z'n minst zeer voorbarig.
Zo maar even mijn mening.
Bedankt voor deze heldere post.
@DIA ook bedankt voor de artikelen uit de SB
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.