Tiberius schreef:Ik zal proberen zo zakelijk mogelijk mijn punt uiteen te zetten; hoop dat het niet weer in je emoties schiet.
Mijn standpunt is vooralsnog:
- De hele lijn van de Bijbel is: één man en één vrouw voor het leven. 'Tot de dood ons scheidt'.
- Het huwelijk is een afschaduwing van God/Christus met Zijn bruidskerk.
- Hij laat nooit los wat Zijn hand begon, en Zijn beloften zijn onberouwelijk. (De huwelijksbeloften zijn dat voor mij ook).
- Er zijn een aantal Bijbelse scheidingsgronden, waaronder overspel
- Op basis van Matt 5:32 (of 19: 9) is het verlaten van de vrouw vanwege overspel Bijbels gezien toegestaan is.
Geen reden voor mij om nu in de emotie te schieten, hoor. De toonzetting is nu gelukkig weer gematigd en inhoudelijk, dus dan mag je ook een gematigde en inhoudelijke reactie verwachten. Ik reageer op de vijf gedachtestreepjes (en nummer die dan):
1. Inderdaad is de gewone lijn: één man en één vrouw tot de dood van een van beiden volgt. Wat echter niet bij de "gewone" lijn hoort, is overspel van een van beide gehuwden. In het OT gold het gebod dat bij overspel de overspeler/overspeleres gedood moest worden. De andere partij was dan vrij om te hertrouwen. Lastig is dat in het OT ook een polygame praxis erdoorheen speelt (die niet door God gewild was, maar die voor een tijd ook niet bestraft werd). Als een vrouw echter het met een andere man aanlegde, dan werd zij zonder meer gedood. Wanneer we dus spreken over de "hele lijn van de Bijbel", dan moet je wel in rekening brengen dat overspel ten tijde van het Oude Testament direct verbonden was met doodstraf. Dan zul je vervolgens je moeten afvragen wat de Bijbel hierover zegt voor het Nieuwe Testament. Dan kom je vervolgens uit in beide teksten in Mattheüs.
2. Zeker is het huwelijk een afschaduwing van God/Christus met Zijn bruidskerk. Daar stem ik geheel mee in. Wat ik echter gezegd heb, is dat deze afschaduwing niet betekent dat de vergelijking tussen het aardse en het geestelijke huwelijk in alle opzichten doorgetrokken kan worden. Dat is namelijk niet het geval als sprake is van overspel en het aangaan van een nieuwe relatie of huwelijk door de overspelige partij. Bij geestelijk overspel en verdere ontrouw is wederkeer naar het eerste huwelijk nog mogelijk (vanwege Gods verbondstrouw), maar in het aardse is dat niet meer mogelijk, ja zelfs door God verboden, Deut. 24 en Jer. 3:1. Wanneer je dus specifiek deze afschaduwing wilt gaan toepassen op de situatie na overspel en hertrouwen door de overspelige partij (alsof het eerste huwelijk dan nog in stand is), dan zit je mis. Want juist
in deze situatie bestaat deze overeenkomst met het geestelijk huwelijk niet.
3. Het argument: Zijn beloften zijn onberouwelijk, daarom zijn de aardse huwelijksbeloften dat ook. Dat hoort zonder meer zo te zijn. Het gaat nu echter om de situatie van onherstelbaar overspel c.q. een nieuwe relatie door de schuldige partij. Daar kun je echt niet op toepassen dat dan de andere partij nog gebonden is aan huwelijksbeloften met deze partij die in een nieuwe relatie leeft. Ik mis hier ook een Bijbelse motivatie van dit standpunt voor deze specifieke situatie van overspel. Ik vraag mij ook af hoe jijzelf je verbondsbeloften zou willen invullen wanneer je huwelijkspartner van je gescheiden is en in een nieuwe relatie/huwelijk leeft. Idem hoe de andere partij deze verbondsbeloften zou kunnen invullen indien deze partij dit zou willen: terugkeer is immers uitgesloten en door God verboden.
4. Er zijn Bijbelse gronden voor echtscheiding. Mee eens.
5. "Op basis van Matt 5:32 (of 19: 9) is het verlaten van de vrouw vanwege overspel Bijbels gezien toegestaan is."
Dit is niet het complete verhaal. Want in Mattheüs 19:9 wordt gesproken over het verlaten + het trouwen van een andere vrouw. Wanneer het overspel een uitzonderingsgrond is (wat het inderdaad is), dan geldt deze uitzonderingsgrond voor zowel het verlaten als het hertrouwen. Dat volgt duidelijk uit de grammaticale zin van deze tekst. Wanneer je de uitzonderingsgrond op grond van Matth. 19:9 alleen toepast voor het verlaten, maar niet voor het hertrouwen, zeg je iets wat in deze tekst volstrekt niet staat, ja, daarmee in strijd is. De uitzonderingsgrond geldt óf niet (wat niet juist is) óf voor beide (wat juist is). Dit is een kwestie van eenvoudig lezen van de tekst.
Tot zover ben je het denk ik wel met me eens (hooguit wat tussen haakjes staat).
Zie hierboven. Ik heb daar toch best wel wat commentaar bij zoals je ziet.
Nu komt de vervolgstap: op basis van die (inderdaad geoorloofde) verlating, concludeer jij (in navolging van Calvijn), dat een nieuwe relatie voor die verlatene openstaat.
Nee. Wanneer je op grond van Matth. 19:9 concludeert dat het verlaten toegestaan is na overspel, dan kun je op basis van deze tekst ook alleen maar concluderen dat ook het hertrouwen is toegestaan. Want de tekst noemt beide, en de uitzonderingsgrond (overspel) geldt ook voor beide, door de tekst eenvoudig te lezen zoals die er staat. Dat is geen conclusie, maar eenvoudig een kwestie van lezen en het volgen van de eenvoudige, grammaticale betekenis.
M.i. komt het onderscheid tussen: verlaten wel toegestaan, maar hertrouwen niet, voort uit een heel andere tekst, namelijk 1 Korinthe 7:11: "En indien zij ook scheidt, dat zij ongetrouwd blijve, of met den man verzoene; en dat de man de vrouw niet verlate." Deze tekst gaat echter niet over de situatie van overspel, maar over de situatie van een huwelijk tussen ongelovige man en een gelovige vrouw. Alsook over andere gevallen waarin mensen om andere redenen dan overspel gescheiden zijn. Dan is inderdaad de opdracht om ongetrouwd te blijven óf te verzoenen. Omdat men deze tekst echter ten onrechte verward heeft met de situatie van overspel (en beide situaties met elkaar vermengd), is deze splitsing tussen verlating en hertrouwen een eigen leven gaan leiden. Voor overspel is deze splitsing echter rechtstreeks in strijd met Mattheüs 19:9. Nogmaals, dat is een kwestie van eenvoudig lezen wat er staat.
Ook Calvijn houdt zich in zijn exegese van Mattheüs 19:9 niet bezig met een splitsing tussen 'verlaten' en een 'andere vrouw trouwen', eenvoudigweg, omdat de tekst geen enkele aanleiding geeft om die splitsing te maken. Volstrekt logisch om dan ook niet iets te veronderstellen waarvan in de tekst niet gesproken wordt. Dit in tegenstelling tot de situatie in 1 Korinthe 7:11, waar het echter niet om overspel gaat.
Die conclusie deel ik niet, gebaseerd op de bovengenoemde punten, én op Romeinen 7.
2 Want een vrouw die onder den man staat, is aan den levenden man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans.
3 Daarom dan, indien zij eens anderen mans wordt terwijl de man leeft, zo zal zij een overspeelster genaamd worden; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrij van de wet, alzo dat zij geen overspeelster is als zij eens anderen mans wordt.
Dit is de algemene regel en die is volledig waar. Het doel van de apostel is hier om de vrijmaking van de wet te illustreren met het voorbeeld van de vrijmaking van een huwelijk. Welnu: een mens wordt vrijgemaakt van de wet doordat de wet voor hem gestorven is (of andersom: hij voor de wet). Wanneer de wet niet voor een mens gestorven is (of andersom: de mens voor de wet), dan is hij dus nog aan de wet verbonden. Vervolgens
illustreert de apostel dit met het beeld van het huwelijk, dat ook (als algemene regel) alleen ontbonden wordt door de dood van een van beide gehuwden.
De apostel heeft hier helemaal niet de bedoeling om te spreken over de specifieke situatie waarin iemand reeds overspel gepleegd heeft en wat dan de positie van de andere gehuwde is ten opzichte van de overspelige huwelijkspartner. Dat is een situatie die geheel buiten het betoog van de apostel valt. Ook behandelt hier de apostel niet de huwelijkswetten, maar hij gebruikt een hoofdregel met betrekking tot het huwelijk om het sterven voor de wet te illustreren. Wanneer je op grond van Romeinen 7:2 en 3 huwelijkswetten wilt afleiden voor de situatie van overspel, overvraag je deze passage. (Dit betekent namelijk dat deze verzen dan uit de context worden gehaald waarin ze staan, zoals ik al meermalen betoogd heb. In dat kader is het ook wel weer opmerkelijk dat je vers 2 en 3 geïsoleerd citeert en opnieuw de context niet meeneemt.)
Verder heb ik al aangegeven dat we hier te maken hebben met het onderscheid van Lex generalis (een algemene regel) en Lex specialis (een uitzondering op een algemene regel). Het bestaan van een uitzondering betekent niet dat de algemene regel niet waar is. Evenmin verhindert de waarheid van de algemene regel dat ook de uitzondering waar is. Hetzelfde geldt bv. voor "Gij zult niet doodslaan" (de algemene regel). Tegelijk heeft de overheid de zwaardmacht, en kan en mag de overheid een doodslager terechtstellen, dus: een mens doden (de specifieke regel). Ook hier is de uitzondering (de specifieke regel) niet in strijd met de algemene regel. In de Bijbel vinden we tal van dit soort situaties waarin er een algemene regel is, maar tevens een uitzondering op de algemene regel. Het is m.i. nogal merkwaardig om voor dit specifieke geval dan de uitzondering niet te erkennen. Te meer omdat deze uitzondering zo expliciet (uit de mond van Christus Zelf) in Mattheüs te lezen is.
Volgens mij heb ik hiermee alles beantwoord. Dat kon inderdaad nu weer op een inhoudelijke manier, omdat ook jouw post nu ook weer inhoudelijk is. Overigens bracht je post mij niets nieuws. Dat je dit allemaal zo bezag, was voor mij eerder al duidelijk. Maar misschien heb ik nu wat meer omstandig kunnen uitleggen waarom deze argumenten m.i. niet valide zijn als het gaat om het onderwerp hertrouwen na overspel.