Hij schrijft over schijngeloof en zekerheid. Hij refereert Lukas 13 versen 24-27: Strijdt om in te gaan door de enge poort; want velen, zeg Ik u, zullen zoeken in te gaan, en zullen niet kunnen; Namelijk nadat de Heer des huizes zal opgestaan zijn, en de deur zal gesloten hebben, en gij zult beginnen buiten te staan, en aan de deur te kloppen, zeggende: Heere, Heere, doe ons open! en Hij zal antwoorden en tot u zeggen: Ik ken u niet, van waar gij zijt. Alsdan zult gij beginnen te zeggen: Wij hebben in Uw tegenwoordigheid gegeten en gedronken, en Gij hebt in onze straten geleerd. En Hij zal zeggen: Ik zeg u, Ik ken u niet, van waar gij zijt; wijkt van Mij af, alle gij werkers der ongerechtigheid!Groot Blankenstein schreef: ↑15 okt 2024, 10:05Ik heb het idee dat de quote niet compleet is. De eerste zin kan ik wel volgen. Maar bij de tweede krijg ik vraagtekens. Want over welke “vermeende grond” gaat het?
Hij schrift verder: Nooit hebben ze iets gekend van het bedelaarsleven aan de troon der genade.