Gebedskringen in de ban

Gebruikersavatar
Gian
Berichten: 6339
Lid geworden op: 27 nov 2004, 21:24

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door Gian »

Erasmiaan schreef:Ik, nietig stof en as, nader tot een almachtig, eeuwig, alwetend en volmaakt heilig Goddelijk Wezen.
We zijn geen nietig stof en as, we zijn uit nietig stof geschapen naar Zijn beeld. In Christus zijn we volmaakt.
In mijn toenadering tot God zie ik Hem ook als Iemand die vol ontferming is, Iemand die Zijn genade en vriendschap biedt en in ons wil wonen. Als kinderen van God mogen we Hem kinderlijk vertrouwen!
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangrijk deel het elimineren van theologische contradicties.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door Afgewezen »

Gen. 18:27 En Abraham antwoordde en zeide: Zie toch; ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben!
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door Luther »

Fjodor schreef:
Luther schreef:
blijmoedig schreef:Dat geeft toch te denken dat er over van alles en nog wat wordt gesproken, behalve over Wie God is? Ik vind het armoe, als men jongeren niet kan uitleggen hoe je een relatie kan hebben met de Heere God. Pure armoede. Weer een generatie die de wijde wereld wordt ingestuurd, zonder echte geestelijke bagage.
Als je dit constateert (en helaas zit er een kern van waarheid in) dan is de oplossing toch niet op de jongelui het dan maar zelf te laten uitzoeken?
Nee inderdaad, en de oplossing van kringgebeden die niet helemaal lopen zoals het behoort is op precies dezelfde wijze ook niet het verbannen van het hele idee van een kringgebed.
Huiverig zijn voor misstanden heb ik dan liever dan misstanden.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Gebruikersavatar
huisman
Berichten: 19343
Lid geworden op: 12 nov 2009, 23:38

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door huisman »

Afgewezen schreef:Gen. 18:27 En Abraham antwoordde en zeide: Zie toch; ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben!
En Abraham werd een vriend van God genoemd....en dan toch deze gestalte, stof en as voor een heilig en rechtvaardig God.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door Luther »

huisman schreef:
Afgewezen schreef:Gen. 18:27 En Abraham antwoordde en zeide: Zie toch; ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben!
En Abraham werd een vriend van God genoemd....en dan toch deze gestalte, stof en as voor een heilig en rechtvaardig God.
Ik vermoed dat, wanneer we een gebedskring op school de "stof-en-as-kring" zouden gaan noemen, er niemand zou komen.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Gebruikersavatar
JolandaOudshoorn
Berichten: 11271
Lid geworden op: 15 mar 2006, 20:53
Locatie: Groot Ammers

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door JolandaOudshoorn »

Luther schreef: Huiverig zijn voor misstanden heb ik dan liever dan misstanden.
Tja, zo redeneren ongelovigen kennissen van ons ook. Al die misstanden in de christelijke kerk. dan maar liever je daar zo ver mogelijk van houden.
jij zou ze niet kunnen overtuigen, zo te lezen :nonnon
Ik weet, mijn Verlosser leeft
Gebruikersavatar
Gian
Berichten: 6339
Lid geworden op: 27 nov 2004, 21:24

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door Gian »

Afgewezen schreef:Gen. 18:27 En Abraham antwoordde en zeide: Zie toch; ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben!
Letterlijk; hoewel ik niet meer dan stof ben of uit stof ben en tot as wordt.
We zijn geen stof en as.
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangrijk deel het elimineren van theologische contradicties.
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door Luther »

JolandaOudshoorn schreef:
Luther schreef: Huiverig zijn voor misstanden heb ik dan liever dan misstanden.
Tja, zo redeneren ongelovigen kennissen van ons ook. Al die misstanden in de christelijke kerk. dan maar liever je daar zo ver mogelijk van houden.
jij zou ze niet kunnen overtuigen, zo te lezen :nonnon
Nee, dat klopt. Er is er maar Eén die overtuigt: Joh. 16:8: En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door Afgewezen »

Gian schreef:
Afgewezen schreef:Gen. 18:27 En Abraham antwoordde en zeide: Zie toch; ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben!
Letterlijk; hoewel ik niet meer dan stof ben of uit stof ben en tot as wordt.
We zijn geen stof en as.
Tuurlijk, Gian.
Gebruikersavatar
JolandaOudshoorn
Berichten: 11271
Lid geworden op: 15 mar 2006, 20:53
Locatie: Groot Ammers

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door JolandaOudshoorn »

Luther schreef:
JolandaOudshoorn schreef:
Luther schreef: Huiverig zijn voor misstanden heb ik dan liever dan misstanden.
Tja, zo redeneren ongelovigen kennissen van ons ook. Al die misstanden in de christelijke kerk. dan maar liever je daar zo ver mogelijk van houden.
jij zou ze niet kunnen overtuigen, zo te lezen :nonnon
Nee, dat klopt. Er is er maar Eén die overtuigt: Joh. 16:8: En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel.
Laten we dat dan ook maar houden op de gebedskringen. Er is er maar Een die kan overtuigen dat dit wel goed is
Ik weet, mijn Verlosser leeft
Gebruikersavatar
JolandaOudshoorn
Berichten: 11271
Lid geworden op: 15 mar 2006, 20:53
Locatie: Groot Ammers

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door JolandaOudshoorn »

Oproep tot doordeweeks (bid)samenkomsten
tot ‘bevordering van de praktijk der godzaligheid’
door Jacobus Koelman

Aan de godzalige lezer,

In het bijzonder aan hen, die zo graag hun bijzondere samenkomsten houden, en helemaal in het bijzonder aan de geheiligden in de gemeente van Sluis in Vlaanderen.

Geliefden in de Heere,

Zoals ik acht jaar geleden een nuttig en goed doordacht boek voor u vertaalde van een ervaren Schotse predikant, namelijk “Het grote voordeel van een Christen”, stel ik u nu een niet minder waardevol boek voor, geschreven door een andere predikant uit Schotland. Ik zou het bijna noemen, “Het tweede grote voordeel van een Christen”. Want dat, wat aan het eerste boek ontbrak, namelijk het onderwerp hoe we Christus tot heiligmaking altijd moeten gebruiken, komt in dit boek zeer uitvoerig aan de orde. In Nederland is over dit onderwerp heel weinig geschreven. Ja, er wordt ook zeer weinig over gepreekt, omdat predikanten vaak gewend zijn andere onderwerpen te behandelen. Hoewel ongetwijfeld het principe van heiligmaking in de prediking wel eens aan de orde komt, dan toch vaak niet erg helder en duidelijk. Zo komt het dat niet alleen gewone belijders, maar ook kinderen van God, ja zelfs zij die als geoefende kinderen van God in de gemeente bekend staan, van de heiligmaking vaak maar weinig begrijpen en in de praktijk in het duister tasten. Daardoor kunnen ze zich over hun wandel in de heiligmaking nauwelijks verantwoorden, laat staan dat ze anderen erbij kunnen helpen.

Toch ben ik er zeker van, dat alle geoefende gelovigen het met mij eens zullen zijn, dat het onze evangelische plicht is om Christus door het geloof in al onze moeilijkheden en beproevingen te gebruiken. Het is de diepste plicht, de moeder van alle plichten, waaruit alle andere plichten voortvloeien, evenals het geloof de eerste genade, de moeder van alle genaden is, waardoor andere genaden hun leven, werking en kracht ontvangen.
Deze plicht tot heiligmaking is het gehoorzamen aan het grote gebod. Deze gehoorzaamheid geeft Christus de hoogste eer, gebruikt Hem in de uitvoering van Zijn ambten en beantwoordt aan het doel van de Heere met het genadeverbond. In de heiligmaking erkent, dient en verheerlijkt de Christen zijn Middelaar in afhankelijkheid van Hem.

De plicht tot heiligmaking is het beste en meest geschikte middel, om vruchtbaar te worden in goede werken, om te groeien en toe te nemen in heiligmaking en om getroost en verheugd te worden in de heerlijke rijkdom van Gods genade.
Wilt u graag de Heere dienen en in zoete gemeenschap met Hem leven? Is het uw hoogste geluk om uw zonden te doden en de genade in u op te wekken? Wilt u merkbaar groeien in de vreze des Heeren en wandelen in de vertroosting van de Heilige Geest? Dan is er niets om sterker naar te verlangen dan de heerlijke ontdekking van die Fontein van alle troost en genade. Dan is er niets om meer naar te verlangen dan de ontdekking hoe u van die Fontein gebruik zult maken, hoe u God zult behagen en hoe u vruchten zult dragen.

De ontdekking hoe u uw plicht tot heiligmaking goed in de praktijk brengt, mag u zelf beoordelen en vertellen, als u dit boek gelezen zult hebben.
Als u het mij vraagt, moet ik bekennen, dat ik nog nergens de Christenplicht van een gelovige zo helder en beknopt beschreven gevonden heb als in dit boek. Met veel genoegen heb ik mijn tijd aan de vertaling besteed, nog voordat het in het Engels is uitgegeven. Ik hoop en verwacht dat dit kostbare juweel door Gods zegen voor velen zijn vruchten af zal werpen. Zelfs predikanten zullen er buitengewoon veel voordeel van kunnen hebben, omdat ze vaak door onwetendheid of onervarenheid de mensen op een wettische manier aan het werk zetten of omdat ze zelf het evangelie vaak wettisch prediken.

Maar mijn belangrijkste doel is geweest, om vooral met de heilige kinderen van God in Nederland dit edele geschrift te delen. Wat in de kerk nauwelijks of slechts onduidelijk te horen is, vindt u hier overvloedig tot uw vertroosting en verzadiging. Daardoor blijft u niet hangen in twijfel, ongeloof en machteloosheid, maar leert u met vreugde water te scheppen uit de Fontein van het heil en loopt u met een opgewekt hart de weg van Gods geboden.

Ik weet, dat niet iedereen in staat is zichzelf door het lezen van een boek vooruit te helpen. Daarom wil ik vooral hen, die wat meer begaafd en begenadigd zijn er toe oproepen, om door middel van dit boek, zichzelf en anderen op de weg ter zaligheid in het geloofsleven te bevestigen. Ik wil hen aansporen om hun uiterste best te doen om de gedachtegang en aanbevelingen in dit boek ook aan de zwakkeren over te brengen.

Ik verlang ernaar dat de heerlijkheid en de rijkdom van het evangelie en de verborgen schatten van Christus meer bekend worden. Daarom wens ik wel, dat de heilige en bijzondere samenkomsten nog veel meer dan nu toe gehouden gaan worden. Bovendien wil ik hen, die deze bijeenkomsten beleggen en bijwonen er toe opwekken, niet alleen daarmee door te gaan, maar ook dat u anderen uitnodigt en ertoe aanspoort. Ja, laat u niet ontmoedigen door de weerstand van anderen, die zich soms met schijnheilige ijver tegen deze samenkomsten verzetten.

Voor alle duidelijkheid: Ik bedoel niet die soorten van samenkomsten, waar men over zijn naaste roddelt of goede predikanten lastert, waar men lichtzinnig of onstichtelijk spreekt, of waar men oproept tot scheuring of kerkverlating. Nee, ik bedoel die samenkomsten, waar u samen de Heere bidt of soms ook vast; waar u eerbiedig lofzangen, Psalmen en geestelijke liederen zingt, waar u het gepredikte woord bespreekt en toepast, waar u Gods Woord leest en daarover spreekt. Ik bedoel die samenkomsten, waar u de bevinding van Gods kinderen in de weg van geloofsgehoorzaamheid bespreekt en openlegt en waar u gewetensvragen en zinvolle onderzoekingen over de goddelijke waarheden voorstelt, bespreekt en oplost, voor zover zij betrekking en invloed hebben op de praktijk van de godzaligheid, het maakt niet uit of er een predikant bij is of niet. En om u te wapenen tegen hen die het gewend zijn om deze heilige samenkomsten met verbittering en smaad tegen te spreken, geef ik u de volgende 25 argumenten tegen hen in de hand:

1. Het gebod tot vermaning
Het gebod van de apostel luidt: “Laat ons onze onderlinge bijeenkomsten niet nalaten, maar laat ons elkaar vermanen”, Hebreen 10:25. Hij roept ons op, de bijzondere Christelijke samenkomsten bij te wonen om elkaar te vermanen. Weliswaar sluit hij de openbare godsdienst oefening niet uit, maar hij bedoelt hier toch wel in de eerste plaats de onderlinge samenkomsten, want hij zegt, dat we elkaar daar moeten vermanen; dat wil zeggen, de ene gelovige vermaant de ander. Het is dus een gebod van God, wat voor alle Christenen geldt, een gebod dat we in overeenstemming met ons geweten moeten gehoorzamen, wat een ander er ook van zegt.

2. Zich onttrekken is zonde
De apostel ziet het in hetzelfde hoofdstuk als een ernstige fout, dat velen zich onttrekken, of er een gewoonte van maken de heilige onderlinge samenkomsten niet bij te wonen, als hij zegt: “Laat ons alzo niet doen, gelijk sommigen de gewoonte hebben”. Het is een ernstig kwaad om zich herhaaldelijk af te scheiden van zowel de openbare kerkelijke samenkomst als van de bijzondere gezelschappen van Christengelovigen. In het bezoeken van onze heilige onderlinge bijeenkomsten past ons geen slapheid en verzuim. Door een zo geschikt middel tot geestelijke groei ijverig te gebruiken, geven we ook anderen een goed voorbeeld tot opbouw.

3. De onwankelbare belijdenis van de hoop
Het bezoeken van zulke heilige onderlinge bijeenkomsten is een middel om de leer van Christus en de waarheid die we van Hem ontvangen en geloven, vast te houden, te belijden en niet te verlaten in tijden van beproeving. Integendeel, het nalaten is de weg tot scheuring en afval van de waarheid. De apostel schrijft het bijwonen van de onderlinge bijeenkomsten voor, als een middel tot volkomenheid in de heilige belijdenis, want hij wekt ons er in vers 23 toe op: “Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vasthouden”, en daartoe schrijft hij twee middelen voor: 1. Elkaar aansporen tot liefde en goede werken (vers 24). 2. De onderlinge bijeenkomsten niet verzuimen (vers 25). Zodoende is de juiste manier om de eenheid in de kerk te bewaren, het regelmatig samenkomen tot onderlinge vermaning in liefde en goede werken. Hierbij mogen overigens de kerkdiensten niet verzuimd of verhinderd worden, want die zijn met die onderlinge bijeenkomsten eveneens bedoeld.

4. De dag van Gods oordeel is aanstaande
Omdat de dag van Gods oordeel over alle mensen in het algemeen en over ons in het bijzonder aanstaande is, zouden we onze onderlinge bijeenkomsten moeten gebruiken om ons te oefenen in onze plichten, zodat we in de dag van onze dood, van ons oordeel, in een betere geestelijke conditie zullen staan. De apostel zegt het hier zelf: “Laat ons de onderlinge bijeenkomsten niet nalaten, en dat zoveel te meer als wij zien dat de dag nadert.” De dag, waarop onze Heere ten oordeel komt is nabij. Laat dit u aansporen om zulke gelegenheden waar te nemen, die u bevestigen en aanmoedigen om tegen alle mensenvrees in, de waarheid staande te houden.

5. Onderlinge aansporing is Christenplicht
De Christen is volgens Hebr. 10:24 verplicht tot regelmatige en gemeenschappelijke vergaderingen, met het doel“Op elkaar acht te nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken”. Dit geldt niet alleen de openbare godsdienstige vergadering (want dan kunnen we elkaar niet opscherpen, omdat we elkaars gestalte, gaven en deugden niet zien), maar in het bijzonder voor de onderlinge, heilige gesprekken en onderhandelingen. Het op elkaar acht nemen betekent immers, dat we letten op de toestand van de ander, zijn gaven en ervaringen, deugden en gebreken, opdat we ons erin oefenen elkaar goed te doen en van elkaar het goede te ontvangen en om elkaar aan te sporen in de heilige wedstrijd, wie de eerste zal zijn in liefde en weldoen. Daarom is elke Christen gehouden, de onderlinge bijeenkomsten waar te nemen.

6. Vermaning is het middel tegen afval
Hebreen 10:25 gebiedt ons, dat we elkaar vermanen, ja dat we elkaar zolang het heden duurt, zelfs elke dag vermanen, opdat niemand verhard worde door de verleiding van de zonde. (Hebr.3:13) Dat betekent dat niet alleen de predikant de gemeente in het openbaar moet vermanen en opwekken, maar ook dat ieder zijn medegelovige moet aanspreken, opwekken en aansporen om het goede te doen, om de bedrieglijkheid van de zonde aan te wijzen, om de verharding van hun hart te voorkomen en om hen te bevestigen in de waarheid en de gehele belijdenis. Want er staat in het voorafgaande twaalfde vers: “Ziet toe broeders, dat niet te eniger tijd, in iemand van u zij een boos en ongelovig hart, om af te wijken van de levende God.” En dan volgt er: “Maar vermaant elkaar, enz.” Dus is dit een algemene plicht, een noodzakelijk middel om de mensen voor afval te behoeden. Het is een plicht die we dagelijks, zolang het heden is, moeten beoefenen, dus zolang en zo vaak als God er ons de gelegenheid toe geeft. Indien we deze plicht verzuimen kan gemakkelijk iemand in verharding vallen door de bedrieglijkheid van de zonde. Deze plicht kunnen we niet vervullen als we niet samenkomen en samen spreken.

7. Vertroost elkaar met deze woorden
Christenen zijn gehouden elkaar te vertroosten en te spreken over de liefelijke beloften, de grote voorrechten en heerlijke verwachtingen, die de vromen hebben: “Zo dan”, zegt de apostel in 1. Thess. 4:18,” vertroost elkaar met deze woorden”. Dit kan toch niet zonder dat ze bij elkaar komen met het doel om samen te spreken en te bidden om de zegen van God de Heere over de middelen en woorden van vertroosting in hun harten?

8. Vermaning en stichting bevolen
In 1 Thess. 5:11 beveelt de apostel de Christenen elkaars zielen op te bouwen, te bevorderen en te stichten als hij zegt:” Daarom vermaant elkaar en sticht de een de ander; gelijk gij ook doet.” Deze plicht tot onderlinge opbouw houdt veel in; ieder moet de ander een helpende hand bieden, versterken, aanmoedigen tot en in het werk van de Heere. Nu is het onmogelijk dit te doen, als men alleen in de kerkdienst vergadert en voor de rest als vreemdelingen met elkaar leeft. Het is dus nodig om in het bijzonder samen te komen en te vergaderen.

9. Psalmen en lofzangen geboden
Het is een algemeen gebod van de apostel in Kol. 3:16 als hij als volgt opwekt: “ Leert en vermaant elkaar en spreek onder elkaar met psalmen, lofzangen en geestelijk liederen, zingende en psalmende de Heere met aangenaamheid in uwe harten”. Niemand denkt toch dat dit mogelijk is, zonder een bijeenkomst buiten de kerkdienst?

10. Talenten tot nut van de naasten gebruiken
Bijzondere samenkomsten zijn een natuurlijk gevolg van de Christelijke gemeenschap der heiligen, die alle gelovigen belijden. Die gemeenschap nu vereist en houdt in dat de gaven en genaden gemeenschappelijk gedeeld worden, tot verbetering, verlichting, opwekking en versterking van elkaar. De Heidelberger Catechismus zegt in vraag en antwoord 55, “dat elk uit kracht van de gemeenschap der heiligen zich moet schuldig weten, zijn gaven ten nutte van de zaligheid van de andere lidmaten, gewillig en met vreugde aan te wenden”. Deze bijzondere samenkomsten moeten dus wel gehouden worden, want anders moet je de gemeenschap der heiligen loochenen en de Catechismus tegenspreken. Hoe kan immers anders dat delen en aanwenden van talenten in de praktijk gestalte krijgen?

11. Biechten en bidden met elkaar
In Jacobus 5:16 worden we ertoe opgeroepen, “elkaar de zonden te belijden en voor elkaar te bidden”. We moeten dus samenkomen en spreken over de zaken die de ziel aangaan en zich verenigen in het gebed, niet alleen in de kerkdienst, maar in het bijzondere als Christenen onder elkaar. Het volmaakte gebed toont ons dat gelovigen hun hemelse Vader voortdurend en gemeenschappelijk moeten bidden door de aanspraak “Onze Vader, enz.”

12. Geen meesters maar uitdelers
Gelovigen moeten zich gedragen als uitdelers van gaven en niet als meesters en eigenaars. Want God geeft die gaven uit genade, tot algemeen gebruik en tot opbouw van anderen, volgens de opwekking van de apostel Petrus in 1 Petr. 4:10: “Een iegelijk, gelijk hij gaven ontvangen heeft, zo bediene hij dezelve aan anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods”. Elk moet woekeren met zijn talenten en proberen om maximale winst te behalen voor zijn Heer en meester. Hij moet werken om zielen te gewinnen voor Christus en om zondaren van de dwaling van hun weg te bekeren en voor de dood te behouden. Elke bekeerde moet ook zijn broeder en zuster versterken; elk moet zijn gaven besteden, naar de genade die hem geschonken is, volgens Matth. 25:26, 27, Spr. 11:30, Jac. 5:20, Luk22:32, Rom. 12:6, 7, 1Cor 12:7. Dit maakt duidelijk dat het de wil en het welbehagen van de Heere is, dat Christenen meermaals en bij elke goede gelegenheid onderlinge vergaderingen houden.

13. De nood der Christenen
De nood van de Christenen vereist dat ze meermaals samen zijn. Ze hebben elkaar immers nodig voor hulp, aanmoediging en ondersteuning van elkaar. Geen Christen kan zonder de hulp van zijn naaste. Zij moeten elkaar ontmoeten, elkaars nood lenigen en elkaar ondersteunen en helpen. “Twee zijn beter dan één,” zegt de Prediker, ”want zij hebben een goede beloning van hun arbeid; want indien de ene valt, richt zijn metgezel hem op; maar wee de ene, die gevallen is, want daar is geen tweede om hem op te helpen. En indien iemand de één mocht overweldigen, zo zullen de twee tegen hem bestaan en een drievoudig snoer wordt niet haast gebroken”. Pred.4:9, 10, 12. De leden van het verborgen lichaam van Christus hebben elkaar nodig en moeten voor elkaar gelijke zorg dragen; “Het oog kan niet zeggen tot de hand, ik heb u niet nodig; de leden die ons dunken de zwakste te zijn, die zijn nodig” 1Cor.12:21, 22, 25. De bevindingen uitreddingen en vertroostingen van de één zijn nuttig voor de ander. Paulus had, als apostel, niet alleen de gebeden van de gelovigen te Rome nodig, maar ook de vertroosting en versterking door hun geloof en daarom verlangde hij hen te zien en tot hen te komen. Rom. 15:30 en Rom. 1:11-13. Tot de gelovige Thessalonicensen zegt hij: ”Wij bidden u broeders, vermaant elkaar; vermaant de ongeregelde, vertroost de kleinmoedige, ondersteunt de zwakken, zijt lankmoedig jegens allen”. 1 Thess. 5:11, 14. Daarom vereist de nood van de gelovigen en de ongelovigen, dat de Christenen door gemeenschappelijke handelingen en in samenkomsten elkaar geestelijke hulp bieden.

14. Preekbespreking
Het napraten over de preek is niet alleen een plicht van huisgenoten onderling, maar ook van buren met elkaar. Laat hen die zwak van geheugen zijn herinnerd en hen die de kerkdienst niet konden bijwonen, onderwezen worden. Want zo zegt de Heere door de profeet Jeremia; “Aldus zult gijlieden zeggen, een ieder tot zijn naaste en een ieder tot broeders: Wat heeft de Heere geantwoord? En wat heeft de Heere gesproken?”

Bovendien nemen velen niet aan huisgodsdienstoefeningen deel. Daardoor ontvangen ze geen geestelijke gaven en geen verslag van het gepredikte Woord. Anderen zijn niet in staat om te lezen of zijn zeer onervaren in het Woord van het evangelie. Weer anderen zijn door langdurige ziekte van henzelf of anderen aan huis gebonden. Uit dit alles blijkt wel hoezeer zulke bijzondere bijeenkomsten met geestelijke nabesprekingen, onderlinge gebeden en heilige samenkomsten onderhouden moeten worden. Denk maar aan de twee discipelen die aan de apostelen gingen vertellen wat zij gezien en gehoord hadden van de Heere Jezus, Luk.24:35

15. Christelijke uitnodiging tot vrede voorzegd
Door de profeet Zacharia is over de tijd van het Nieuwe Testament voorzegd, dat als “God zijn Knecht de Spruite zou doen komen, dan een ieder zijn naaste zou nodigen tot onder de wijnstok en tot onder de vijgenboom.” Zach.3:8,10. Vanwege de geestelijke vrede zouden de Christenen elkaar uitnodigen om onderling gezelschap te houden en om elkaar tot onderlinge opbouw hun staat en bevindingen mee te delen. Door diezelfde profeet is ook voorzegd, dat wanneer in diezelfde dagen de Geest der genade en gebeden zou worden uitgestort, verschillende personen, mannen en vrouwen, onderlinge vergaderingen zouden houden om te vasten, te treuren en te bidden, Zach.12:10,12,14.

16. De mantel der liefde dragen
De gelovigen, die Christus’ naam dragen, is herhaaldelijk bevolen ten opzichte van elkaar de mantel der liefde te dragen. Christus zei: “Een nieuw gebod geef ik u, dat u elkaar lief hebt, zoals ik u lief gehad heb, u ook elkaar lief hebt. Hieraan zullen zij allen bekennen, dat u mijn discipelen bent, zo u elkaar lief hebt”, Joh. 13:34,35 en Joh. 15:12,17. Paulus schreef aan die van Thessaloniki: “De Heere vermeerdere u en make u overvloedig in de liefde tot elkaar”, 1 Thess. 3:12. En daarna zei hij: “Van de broederlijke liefde nu hebt u niet nodig dat ik u schrijf; want u bent zelf van God geleerd om elkaar lief te hebben, want u doet ook hetzelfde aan al de broederen in Macedonië; maar wij vermanen u broeders, dat u meer overvloedig wordt”, 1Thess. 4:9,10.

Deze liefde nu moet niet alleen bestaan uit goede wil, gunst en woorden, maar ook in daden, zoals Johannes zei: “Mijn kinderen, laat ons niet liefhebben met het woord en met de tong, maar met de daad en met waarheid”, 1 Joh. 3:18. Daarom moeten we de christelijke liefde in elk geval door lichamelijke en in het bijzonder door geestelijke mededeling betonen en zo goedertieren zijn ten opzichte van elkaar (zoals de ouders naar de kinderen) Ef.4:22. Dit zal ons er dan toe aanzetten om samen te komen en onderling de liefde te beoefenen, ja we moeten elkaar volgens de apostel dienen door de liefde, Gal.3:13. Dat betekent dat we ons zelf in liefde opofferen tot geestelijk voordeel van elkaar. Op een andere plaats staat, dat wij elkaar onderdanig moeten zijn en dat in de vreze Gods, 1Petr. 5:5 en Ef.5:5.
Daarom moeten we elkaar dienen, bestraffen en bestraffingen van elkaar ontvangen. Hoe kan dit, indien we niet herhaaldelijk bijeenkomen?

17. Vrienden en kinderen van één Vader
Christenen moeten als broeders en zusters, als huisgenoten en kinderen van één Vader, vriendschap onderhouden; ze zijn familie van elkaar en moeten in vurige broederlijke liefde en vriendelijkheid met elkaar omgaan, zoals Paulus zegt in 1Petr.3:8. Zo moeten ze dan meermaals samenkomen en elkaar bezoeken, spreken, schrijven en met elkaar omgaan als gemeenschappelijke vrienden (zoals de maagd Maria met dat doel haar nicht Elisabeth bezocht, Luk.1:39-57). Dat is heel wat anders dan de omgang met goddeloze wereldse mensen. In de kerkdienst zijn goddeloze en vrome mensen bijeen, behalve bij het Avondmaal, waar alleen deze vrienden opgedragen wordt te eten.

Daarom moeten we andere gelegenheden waarnemen om met hart en ziel gemeenschap te oefenen. Het is bekend dat omgang, bezoek, aanspraak, mededeling en uitnodiging tot de aard van vriendschap behoren. Vriendschap is een onderlinge goedwilligheid, die je niet verborgen houdt. Hoe veel te meer vereist dan de christelijke en godzalige vriendschap die eigenschappen van gezelschap en onderlinge gemeenschap? Zouden we dan niet met genegenheid elkaar ontvangen en omhelzen zoals de apostel leert in Rom. 15:7: “Neemt elkaar aan, zoals ook Christus u aangenomen heeft, tot heerlijkheid van God”.

18. Eensgezindheid is opdracht
Het is een gebod van de Heere, dat we eensgezind zijn en dat we dezelfde taal spreken ten aanzien van de heilige waarheid en de godzaligheid. Paulus bad voor de Romeinen als volgt: “Doch de God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus; Opdat gij eendrachtelijk, met een mond, moogt verheerlijken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus”, Rom 15:5,6 en tot die van Corinthe zei hij: “Maar ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt, en dat onder u geen scheuringen zijn, maar dat gij samengevoegd zijt in eenzelfde zin, en in eenzelfde gevoelen”, 1Cor.1:10. En tot de Filippenzen zegt hij: “Zo vervult mijn blijdschap, dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van een gemoed en van een gevoelen zijnde.” Fil 2:2. Op vele andere plaatsen vinden we de opdracht om eensgezind te zijn, zoals in 1Cor.13:11, Fil.3:16, 1Petr.3:8 en Rom.12:16.

Daarom is het noodzakelijk dat we vaak samenkomen, want hoe kunnen we hetzelfde spreken en hetzelfde denken, als we niet regelmatig bijeen zijn en samen geestelijke zaken behandelen? Hoe kunnen we één van zin en gevoelen zijn, indien we niet met elkaar over onze gevoelens spreken en onze inzichten met elkaar delen? En als er dan verschil van inzicht is, hoe zullen we eensgezind worden als we niet samen tot God bidden om licht en helderheid en om in alle waarheid geleid te worden? Daarom mag er over de heilige onderlinge samenkomsten onder belijders van de waarheid geen enkele discussie of tegenspraak zijn.

19. De Heere hoort en gedenkt hen die samenkomen
De Heere prijst hen die met onderlinge geestelijke gesprekken elkaar opbouwen en versterken en Hij luistert naar hun besprekingen met welgevallen. Dat kunnen we afleiden uit Mal.3:16: “Alsdan spreken, die den HEERE vrezen, een ieder tot zijn naaste: De HEERE merkt er toch op en hoort, en er is een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven, voor degenen, die den HEERE vrezen, en voor degenen, die aan Zijn Naam gedenken.” Zo spraken de vromen in die tijd en ze vermaanden elkaar om sterk te zijn tegen de verzoekingen die in die tijd actueel waren. De Heere had vermaak en lust in hun bemoedigingen en liet het tot hun gedachtenis opschrijven. Elk goed woord dat zij spraken, merkte Hij op en wilde het niet vergeten, maar bewaarde het om hun bestwil. Zo ook had de Heere Jezus een welgevallen in de tweespraak van die twee mannen op weg naar Emmaüs. En Paulus prijst de Thessalonicensen dat ze elkaar vermaanden en de één de ander stichtten, zoals hij hen had opgedragen. 1Thess.5:11. De Romeinen worden geprezen omdat ze gewend en in staat waren om elkaar vaak te vermanen: “Doch, mijn broeders, ook ik zelf ben verzekerd van u, dat gij ook zelven vol zijt van goedheid, vervuld met alle kennis, machtig om ook elkander te vermanen.”

20. Gods rijke belofte aan hen die samenkomen
De Heere doet kostbare beloften aan hen die in Zijn naam en vreze bijeenkomen met het heilige doel om samen te spreken of te bidden, ook al is hun getal maar klein. En als hun getal groter is, zal de belofte zeker niet minder zijn. Zo staat er in Matth. 18:19,20
“Indien er twee van u samen stemmen op de aarde, over enige zaak, die zij zouden mogen begeren, dat die hun zal geschieden van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen.”
In Mal.3:17 belooft de Heere aan hen die God vrezen, die elkaar meermaals vermanen en opwekken het goede te doen, dat ze waardevol zijn in Zijn ogen en dat ze de vrucht van hun godzaligheid en van Zijn genegenheid zullen vinden in de dag waarop Hij verschijnt. In die dag zal Hij alles in orde brengen en hen zacht behandelen; Hij zal hun tekortkomingen niet aanzien. “En zij zullen, zegt de HEERE der heerscharen, te dien dage, dien Ik maken zal, Mij een eigendom zijn; en Ik zal hen verschonen, gelijk als een man zijn zoon verschoont, die hem dient.”

Dus niemand van hen, die erop hoopt en vertrouwt een plaats te hebben in Gods hart en genegenheid, erop hoopt kostbaar te zijn in Zijn ogen en hoopt door genade gespaard en vergeven te worden, mag zich aan de plicht tot het houden van deze onderlinge samenkomsten onttrekken. Ook de belofte die de Heere doet in Psalm 133:1-3 is van toepassing op de belijders en lidmaten van de zichtbare kerk, die zich als broeders en zusters, als kinderen van één Vader, verenigen om alle plichten van de liefde onderling te beoefenen. (Want Psalm 133 heeft uitsluitend betrekking op een zodanig eendrachtig samenkomen van de broederen). De Heere zegt niet alleen dat het goed en liefelijk is (vers 1) en een zoete aangename geur geeft tot verkwikking van allen die enige geestelijke reuk hebben, vergelijkbaar met de kostbare olie op het hoofd van Aäron, die zich verspreidde tot in de uiterste zomen van zijn klederen. Maar Hij zegt ook dat het even nuttig is als de dauw die planten en bomen doet bloeien en dat de zegen van Gods vrede in dit en in het toekomende leven daar blijven rusten. Ja, de zegen zal volgens de eeuwige orde van de Opperheer van alles, onmiddellijk en met kracht worden toegepast op hen die zodanig samen leven en met elkaar in liefde omgaan, want er staat: “Aldaar gebiedt de Heere de zegen en het leven tot in eeuwigheid.” Ps.133:3.
Zo belooft de Heere ook dat Hij hen die bedroefd waren over het gemis van die heilige bijeenkomsten en die de bespotting en beschimping daarover als een last droegen, opnieuw zou samenbrengen en verlevendigen, naar Zef.3:18. Daarom mag niemand zulke bijeenkomsten tegenspreken of verzuimen.

21. De heiligen brachten het al in de praktijk
Het is eveneens de lovenswaardige praktijk van de heiligen geweest, om behalve in de kerkdienst ook bij verschillende andere gelegenheden samen te komen om over geestelijke zaken te spreken of om met elkaar te bidden en te zingen. Zo lezen we in Hand. 2:12 dat er een bijzondere vergadering was van vele vromen om te bidden, zonder dat er een predikant bij was om het geheel te leiden. Ze kwamen uit verschillende gezinnen en worden met lof vermeld. Ook worden Aquila en Priscilla geprezen, die aan Apollos de weg van God nauwkeuriger uitlegden, zie Hand.18:26. Van andere bijzondere vergaderingen lezen we in Hand.2:46,47 en Hand.4:23,24 en Hand.20:24. Vergelijk daarmee maar 1 Thess.5:11-14 en je ziet dat bijzondere samenkomsten altijd door vrome mensen zijn aanbevolen, in stand gehouden en beschermd tegenover allen die zich ertegen hebben verzet.

22. God zegent de vruchten van deze samenkomsten
De vruchten van deze heilige samenkomsten en besprekingen zijn heel vaak en heerlijk met Gods rijke zegen bekroond. Daar zijn ze tenslotte ook voor bedoeld. Samenkomsten die eenvoudig en naar Gods Woord gehouden worden, bevorderen de gehoorzaamheid aan Gods wetten en leiden tot uitbreiding van Gods koninkrijk. Evenals de christelijke huisgodsdienst van grote betekenis en tot voordeel is voor het geestelijke leven, zo dienen ook de bijzondere samenkomsten rechtstreeks en vanzelfsprekend tot vermeerdering van de eer van God en tot opbouw van de zielen.

Door de bijzondere oefeningen en bijeenkomsten wordt de honger naar Gods Woord meer opgewekt, zodat men veel begeriger is naar de bediening van het Woord, zoals naar de “redelijke en onvervalste melk” om daardoor op te groeien. Het is helemaal niet zo dat deze bijeenkomsten nadelig zijn voor de kerkdiensten of deze zouden doen verachten. Er is integendeel nauwelijks een krachtiger middel om de waardering voor de kerkdienst overeind te houden en die vruchtbaar te maken, dan de bijzondere bijeenkomsten, die nauwkeurig naar Gods Woord worden gehouden. Zij dienen immers om dat wat in de prediking werd voorgesteld, nader aan de zielen toe te passen en om de geestelijke begeerte te onderhouden en op te wekken. Het is dan ook duidelijk dat de mensen die de bijzondere samenkomsten bijwonen er veel meer een gewetenszaak van maken om de kerkdienst trouw te bezoeken en dat zij geestelijk meer groeien en bloeien onder de prediking, dan die mensen die de bijzondere samenkomsten nalaten of verachten. En niemand zal getrouwe predikanten meer waarderen dan zij die steeds het Woord praktisch op zichzelf en anderen toepassen.

Aan de andere kant zullen zij hun waardering juist voor die predikanten verliezen, die zich als vijanden van de oprechte vroomheid en de kracht der godzaligheid laten kennen (helaas zijn er daarvan veel te veel). Laat die predikanten klagen over zichzelf, want de Heere heeft gezegd: Mal. 2:8,9 “Maar gij zijt van den weg afgeweken, gij hebt er velen doen struikelen in de wet. Daarom heb Ik ook u verachtelijk en onwaard gemaakt voor het ganse volk, En 1Sam.2:30: want die Mij eren, zal Ik eren, maar die Mij versmaden, zullen licht geacht worden.”
Bovendien is het duidelijk dat de zielen daardoor zeer veel goeds ontvangen, want hun kennis groeit buitengewoon. “IJzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten,” zegt Salomo in Spr.27:17. Dit blijkt overvloedig uit de ervaring; de tegenstanders van de bijzondere samenkomsten voeren dit ook als tegenargument aan. Ze zeggen, dat de mensen hier veel te wijs worden of dat hun kennis te hoog zit, of dat ze trots en opgeblazen worden.

Bovendien worden door het middel van de bijeenkomsten velen bekeerd, ja je merkt zelfs dat in sommige plaatsen waar de bijzondere bijeenkomsten met ernst en ijver en geestelijk nauwgezet gehouden worden, er meer mensen tot geloof komen, dan dat er door de prediking worden aangeraakt. Heel wat zielen hebben voor het eerst de beademing en de aanraking door Gods Geest in een bijzondere bijeenkomst meegemaakt. Dáár werden hun ogen voor het eerst geopend, zodat ze zagen dat het christendom iets anders is dan belijdenis, kerkgang en netjes leven. Dáár merkten ze hoe de leer van het heilige evangelie een wonderlijke verandering en een nieuw leven in sommige mensen teweeg bracht. Dat leidde niet alleen tot een ernstig nadenken over hun eigen staat, maar ook tot het begin van geestelijk leven of tot vernieuwing daarvan.

Dáár hebben velen vorderingen gemaakt in de kunst en de kunde van het bidden, ook al hadden zij voor die tijd wel de genade om in hun nood tot God te zuchten. Toch hebben ze door het horen van de oefeningen en de gave van het gebed bij anderen in korte tijd geleerd om voor zichzelf bij God te pleiten, op een manier die ze in de kerkdienst niet zouden hebben geleerd. Dáár ontvingen vele wanhopigen raad, over wat ze moesten doen en hoe ze moesten handelen. Voor vele bedrukte, weifelende en bestreden zielen werden dáár hun twijfels opgelost, hun belemmeringen weggenomen en hun vragen beantwoord. Velen die in het duister dwaalden over hun eigen geestelijke toestand hebben dáár, door de verhalen over de ondervinding van anderen, het licht ontvangen; dáár gingen hun ogen open. Vele mensen die terneergeslagen, verdrietig of bezwaard op zulke bijzondere bijeenkomsten kwamen, gingen getroost en opgewekt weer naar huis en dankten God omdat Hij hen daar een bijzonder woord van troost schonk. Vele koude en onverschillige harten ondervonden tot hun verwondering, dat ze door de onderlinge besprekingen werden opgewekt, verwarmd, ja in vuur en vlam gezet, zodat ze met de Emmaüsgangers zouden zeggen: “Brandden onze harten niet in ons, toen we daar samen luisterden, spraken, zongen of baden, want de Heere Jezus was aanwezig, hoewel wij het eerst niet geloofden of merkten”.

Dáár werden vele luie en half bezwijkende zielen wonderlijk geïnteresseerd, opgewekt en aangemoedigd, om op te staan in de wegen van de Heere. Dáár werden hun slappe handen en zwakke knieën weer gesterkt en kwamen ze weer overeind. Dáár pakten ze met frisse moed de strijd weer op om de verzoekingen en de verleidingen te weerstaan en te overwinnen.

Probeer het zelf maar of vraag anderen naar hun bevinding; De ervaring toont overtuigend aan dat het waar is: op de bijzondere samenkomsten worden mensen geholpen en gesticht. Het is zelfs zo bijzonder, dat mensen die ver gevorderd waren in kennis, ervaring en genade door andere mensen, die minder geoefend waren, bijzonder werden vertroost, verlicht en opgebouwd door hun spreken, bidden of door het delen van hun eigen zielservaringen. Ja, terwijl ze met anderen ijverig hun gaven, kennis en ervaring hebben gedeeld en zo hun plicht vervulden in onderwijs, vermaning, opwekking vertroosting en aanmoediging, heeft de Heere hen zelf nog meer gegeven zoals Hij zegt:

Spr 11:25 “De zegenende ziel zal vet gemaakt worden; en die bevochtigt, zal ook zelf een vroege regen worden.” 2 Cor. 9:6b "en die in zegeningen zaait, zal ook in zegeningen maaien.” Spr. 11:24 “Er is een, die uitstrooit, dewelke nog meer toegedaan wordt;” 2Cor.9:9b: “en zijn gerechtigheid blijft in eeuwigheid”.

Uit dit alles blijkt overvloedig wat ik wilde bewijzen, namelijk dat de vrucht van zulke bijzondere samenkomsten bijzonder groot is en daarom elke Christen de gelegenheid dient op te zoeken om die samenkomsten bij te wonen.

23. Het geestelijke gilde
Wat voor mensen met maatschappelijke doelen geldt, namelijk dat het nuttig en nodig is om regelmatig bij elkaar te komen, geldt zeker ook voor geestelijke en heilige doelen: het is nuttig en nodig om samen te komen om elkaar tot godzaligheid op te wekken en om besturing en rust te vinden op de levensweg. Kunstliefhebbers, branchegenoten, partijleden, buurtbewoners, studiegenoten en vele andere verenigingsleden komen regelmatig samen om met elkaar over hun gemeenschappelijke interesses te spreken. Daar kan niemand iets op tegen hebben, ook al is niet alles wat besproken wordt goed te noemen. Hoeveel te meer is het te prijzen als Christenen samenkomen om elkaar te helpen en om God te eren, aangezien ze een belangrijke taak in de wereld hebben. Is Gods koninkrijk niet duizend maal belangrijker dan een werelds koninkrijk? Is het dan niet volkomen terecht dat Christenen regelmatig samenkomen in de wetenschap dat ze in hun korte en onzekere tijd op aarde hun eeuwige zaligheid moeten uitwerken? Omdat ze hebben hier op aarde immers slechts uren en dagen hebben, voordat ze voor het rechtvaardige oordeel van God moeten verschijnen? Omdat ze spoedig hun aardse tent moeten verlaten en stervend vanuit de tijd in de eeuwigheid ingaan. Omdat ze vóór het eind van hun leven vrede moeten vinden met God, vergeving, verzoening en gewetensrust moeten verkrijgen door het bloed van Christus. Omdat ze een levend en krachtig geloof in Christus en een gezonde, oprechte bekering moeten betonen. Omdat ze hun zonden en verkeerde neigingen moeten zien te bedwingen en de nieuwe mens als beeld van God moeten vertonen.

Dan is het toch geen wonder dat Christenen bij elkaar hulp, raad en aanwijzingen zoeken, omdat ze weten dat heel veel belijders zichzelf bedriegen, zich wat inbeelden en daardoor niet in de hemel komen. Zij weten dat ze zelf een dodelijk en bedrieglijk hart hebben en dat ze van binnen en van buiten even veel hinderpalen en verzoekingen tegenkomen als andere mensen. Het lijkt me eerder onwaarschijnlijk dat Christenen in enig ander aards gezelschap bij elkaar komen, dan in hun onderlinge bijeenkomsten, aangezien ze samen als vreemdelingen op aarde en burgers van de hemel hun koers bepalen, aangezien ze strijden om dezelfde hemelse kroon en dezelfde hemelse handel drijven.

24. Het is een boze tijd
Wij leven in een tijd waarin bijzondere bijeenkomsten voor belijders bijzonder nodig zijn. Want de tijd is gevaarlijk, de zonde vermenigvuldigt zich, de liefde van vele mensen verkilt. Ergernissen en verzoekingen zijn er vele en het Godsbestaan wordt steeds meer ontkend. Daarom is het zo nodig om elkaar bij de hand te nemen en aan te moedigen. Daarom staat er in Mal 3:16 zo nadrukkelijk: “Alsdan spreken, die den HEERE vrezen, een ieder tot zijn naaste”, als dan wanneer de belijders zullen zeggen: “het is tevergeefs God te dienen, wij achten de hoogmoedige gelukkig enz.”

Het is ook een tijd waarin Gods toorn over land en kerk gaat, vanwege hemeltergende maar onbeweende zonden, waarvan de inwoners van ons land, grote en kleine leiders, zich tot nog toe niet hebben willen bekeren, zodat ons nog zwaardere oordelen te wachten staan. Daarom moeten de oprechten regelmatig bij elkaar komen om samen te bidden en te smeken en om genade te vragen van God voor de voorgangers in de gemeenten, belijders, overheden en onderdanen. Opdat het werk van reformatie, waar velen over spreken maar slechts weinigen naar handelen, voortgang moge hebben, eer dat de toorn van de Heere tegen dit volk ontbrandt en er geen houden meer aan is.

Het is een tijd waarin de geestelijke plichten van de gemeenschap der heiligen zo onbekend zijn geworden, dat het lijkt of iedereen net als Kaïn, zich niet om het lot van zijn broeder bekommert. Het lijkt of men zich net als Gallio van de zaken van de kerk niets meer aantrekt, zodat men aan de plichten van de Christelijke gemeente, die buiten de kerkdienst vallen, zoals ik hiervoor al heb aangetoond, niet meer toe komt.

Het is een tijd waarin de heilige plichten van de gezinsgodsdienst, gezinsgebed en huiscatechisaties nog maar heel weinig worden nagekomen. Zelfs bij hen die voorgangers in de gemeente zijn worden ze vaak verzuimd. Dat maakt het bijwonen van bijzondere samenkomsten nog belangrijker. Niet als vervanging van de huisgodsdienst, maar om velen bekwaam en gewillig te maken tot het houden van de huisgodsdienst.

Het is een tijd waarin vele onbekwame predikanten optreden, die niet in staat zijn om het Woord en de Wet van het Evangelie begrijpelijk te prediken en aan gewetens van de hoorders toe te passen, zodat de hulp van verstandige, geoefende en begenadigde gemeenteleden hier heel veel goeds kan doen.

Vele predikanten bidden slechts oppervlakkig en leren de gemeente daardoor niet om vanuit de geest te bidden, zodat de gebedssamenkomsten waarin men, onder welke omstandigheden dan ook, samen bidt, een zeer gewenst hulpmiddel zijn. En ook al kunnen ze enigermate bidden, vele predikanten zijn traag en ongewillig om gelovigen met betrekking tot hun specifieke zielstoestand te helpen. Ze zeggen dat de gelovigen dat zelf maar moeten doen en menen dat met de prediking hun taak vervuld is. Daarom vormen de bijzondere samenkomsten een gelegenheid bij uitstek om gewetensvragen en zielservaringen van de vromen te bespreken en hun problemen en twijfels op te lossen. In grote gemeenten is het aantal gemeenteleden per predikant vaak zo hoog, dat ze amper drie of vier keer per jaar een persoonlijk gesprek kunnen voeren. De inhoud van die persoonlijke gesprekken is dan vaak ook nog hetzelfde en raakt meestal de ziel niet.

Bovendien is het een tijd, waarin de heerlijkheid van de Heere merkbaar uit het heiligdom geweken is. Waar Gods Geest zich uit de bediening van Woord en Sacrament onttrokken heeft is de zegen en de vrucht op het waarnemen van de openbare middelen slechts gering. Het voert te ver alle oorzaken daarvan hier aan te halen, maar het is duidelijk de ervaring van Gods kinderen, dat de Heere de handelingen en besprekingen in de bijzondere bijeenkomst vaak bijzonder zegent. Daarom komt de satan daartegen ook feller in opstand dan tegen de openbare kerkdienst. Dit brengt ons tot ons laatste punt namelijk:

25. De Boze kan het niet uitstaan
Het is overduidelijk dat deze heilige bijzondere samenkomsten, ook al zijn het er maar weinig, door vleselijke en huichelachtige mensen zeer worden tegengestaan en verafschuwd. Daarin komt de vijandschap en de haat van Satan sterk naar buiten, want hij kan de nuttige middelen die de groei in Christus bevorderen niet verdragen. Sommige (zelfs hogere) overheden hebben deelname aan de bijzondere bijeenkomsten verboden. Men durft het aan om de bijzondere samenkomsten conventikels te noemen. Dit is de naam die heidenen aan de Christelijke samenkomsten gaven. Tegen deze conventikels werden wetten uitgevaardigd zoals tegen ongeoorloofde samenkomsten. Er zijn vele predikanten, die niet alleen de belijders niet opwekken om zulke bijeenkomsten te bezoeken, maar die er regelrecht tegen waarschuwen om zulke bijzondere samenkomsten onderling te houden. Ondertussen hebben ze geen bezwaar tegen het bijwonen van seculiere verenigingen die bedoeld zijn om wereldse belangen te dienen. Sterker nog; in plaats van zelf af en toe zulke bijzondere heilige samenkomsten bij te wonen, maken ze die samenkomsten èn hen die ze bezoeken alleen maar zwart. Mensen die de bijzondere samenkomsten graag bezoeken worden voor scheurmakers uitgemaakt en beklaagd bij de kerkenraad, ja soms zelfs bij de overheid. Sommige kerkenraden, classes en synoden zijn hier en daar bezig geweest die samenkomsten dusdanig beperkingen op te leggen, dat er niets meer van over bleef als de regels werden toegepast.

Als het er nu zo voorstaat, dienen we deze bijzondere bijeenkomsten van de gelovigen met nog meer nadruk te bezoeken in de overtuiging dat zij die zich er tegen verzetten zich tegen Christus verzetten en tegen zijn wetten en de gehoorzaamheid aan zijn geboden ijveren, zoals uit de hiervoor behandelde redenen duidelijk is af te leiden.

Laat ons in deze zaak geen blinde gehoorzaamheid betrachten, noch aan kerkelijke noch aan wereldse bevelen. Over de tegenwerping “Het zijn conventikelen en daarom zijn ze verboden en niet toegestaan”, zei de zeer geleerde en godzalige Gijsbertus Voetius: “Neemt aan dat die onderlinge bezoeken tot godzaligheid, die samenkomsten en samensprekingen ergens verboden waren, zo zou daaruit niet volgen, dat ze in het Hof van de hemel of van het geweten ongeoorloofd zijn; want zulk een strenge wet zou de gewetens der gelovigen niet meer verbinden, dan de bevelen van Darius in Daniël 6, van de grote raad in Hand. 4 en 5, van de Roomse keizers regen de Christenen en van Karel de Vijfde en Phillips de Tweede in het jaar 1563 en van andere vorsten tegen de Gereformeerden”.

Wij moeten met onze daden aantonen dat wij het gebod van God in dezen willen gehoorzamen en de raad van de vromen willen opvolgen, opdat de wereld beschaamd worde en de lasteraars hun mond moeten houden. Een vrome predikant schreef hierover nog niet zo lang geleden: “De bijeenkomsten van de godzaligen, tot onderlinge vermaning, onderwijzing en vertroosting zijn door de Heere ingesteld als hulpmiddelen om onze persoonlijke godsdienst, die wij aan Hem schuldig zijn, te bevorderen. Ze zijn altijd door de kinderen van God aangeprezen en in gebruik geweest. Daarom is het niet alleen toegestaan maar zelfs lovenswaardig is, om zulke bijeenkomsten in te stellen en met een leergierig hart bij te wonen. Let eens op de grote ijver waarmee wereldse mensen in groten getale in kroegen, stadions en bioscopen bijeenkomen, om daar hun begeerlijkheden te volgen en toe te geven aan allerlei ijdelheden, die hun lichaam en hun ziel bederven, ja zelfs Gods Woord en zijn dienaars bespotten. Waarom zou een hielzoekende Christen dan niet met een klein groepje vrome mensen mogen samenkomen om God te verheerlijken, zijn eigen ziel op te bouwen en met zijn naasten een opbouwend woord te spreken?”

We konden het immers weten, de duivel en zijn aanhangers zijn nog steeds dezelfde; ze liggen nog steeds in het boze. Daarom verbaast het ons niet, dat de naamchristenen van vandaag net als de heidenen ongeveer 1900 jaar geleden nog steeds zo tegen de heilige samenkomsten te keer gaan. Daarom willen wij niet alleen de praktijk van de Christenen volgen, maar ook hun argumenten gebruiken ter verdediging, opdat die heidense lasteraars zich schamen en zwijgen. Tertullianus, een oud-vader die leefde in de tijd van de vroege kerk, toonde aan dat de gezelschappen van de Christenen helemaal niet als oproer (ongeoorloofde samenrotting) beschouwd konden worden. “Deze samenkomsten van Christenen”, zegt hij, “zouden wel ongeoorloofd zijn als ze als verboden vergaderingen konden worden aangemerkt. Ze zouden zeker veroordeeld kunnen worden indien men ze kon aanklagen vanwege strafbare feiten zoals partijvorming of verboden samenscholing. Maar wie hebben we ooit benadeeld? Wij zijn dezelfde, of we nu bij elkaar zijn of alleen, wij verongelijken niemand, wij bedroeven niemand. Wanneer vrome en goede mensen samen komen, noemen we dat geen verboden samenscholing of partijvorming, maar laten we dat een raad noemen of een hof.”

Ik beveel u aan dit boek te behandelen in uw bijzondere samenkomsten. U zult er veel goede stof in vinden, kijk maar in de inhoudsopgave. Dankt de Heere voor deze nuttige boeken, die u Gods genadige voorzienigheid bereiken. En als u de schrijver ook maar iets uit dankbaarheid wilt vergelden, bidt dan niet alleen voor hem als een getrouwe getuige van Jezus’ zaak en Zijn waarheid, maar doe vooral dat wat door de Nederlandse predikanten helaas wordt verzuimd: Bidt voor de bitterlijk verdrukte kerken van Engeland, Schotland en Ierland, waar de goeden en oprechten omwille van hun getrouwheid aan God wreed worden verdrukt en vervolgd. Honderden, ja duizenden predikanten kunnen hun bediening niet meer waarnemen omdat ze onder de menselijke instellingen zoals bij voorbeeld formulierdiensten, bisschoppen en feestdagen niet willen buigen. Zij willen hun geweten in de dienst aan God vrij houden en alleen maar buigen onder Gods bestuur en onder Zijn gebod. Ze hebben immers plechtig gezworen, om alles, wat tegen de gezonde leer en de kracht van de godzaligheid ingaat, zoals de regering door bisschoppen en het bijgeloof, uit te roeien en de reformatie van de godsdienst in leer, dienst en tucht in overeenstemming met Gods Woord te bevorderen. En als men de wettige predikanten uit hun dienst heeft verdreven, dwingt men ook het volk om de rechtzinnige predikanten te verlaten en naar de bisschoppen en de ingeslopen, wereldsgezinde predikanten te gaan luisteren. Hun geweten verbiedt hen echter zich met de bisschoppelijke kerken en al hun bijgelovigheid en plechtigheid te in te laten en daarmee het gezag van de bisschoppen te erkennen.

In het arme Schotland worden momenteel getrouwe predikanten en gewone Christenen op buitengewoon gemene wijze vervolgd, verbannen, gevangen en gedood, ja behandeld op zulke ongehoorde manieren, dat alle verhalen bij elkaar een boek zouden kunnen vullen. Er is inderdaad een lezenswaardig boek in onze taal verschenen, waarin een aantal mishandelingen waarheidgetrouw worden beschreven. Het heet “De Historie van de Kerken van Schotland, en de verschrikkelijke verdrukkingen over haar gekomen”

Maar om u een voorbeeld te geven, zodat u zelf een beeld kunt vormen, zal ik u de inhoud van de afkondiging, die de koning van Schotland op 1 maart 1676 te Edinburgh uitgaf tegen de zogenaamde conventikels, zoals de heilige vergaderingen daar worden genoemd. Hieronder verstaan zij dan een vergadering of bijeenkomst van enkele gelovigen tot heilige oefeningen en godsdienstige daden, met of zonder predikant, in huis of in de open lucht. In de afkondiging stond:

1. Dat de officieren de wetten tegen de conventikels streng moesten uitvoeren, wat betekent, dat ze alle aanwezigen in de samenkomst in de gevangenis moeten zetten, een grote boete moeten eisen of lijfstraffen geven. Vooral de predikanten en degene die hen helpen moeten de hoogste straffen, namelijk die voor oproermakers opgelegd worden.

2. Vooral die mensen, die voortvluchtig verklaard zijn of worden, mag men niet aanspreken, groeten, of huisvesten of iets anders doen, want dat kan als een teken van beleefdheid of menselijkheid worden gezien. Hierbij gaat het om enkele honderden mensen, en hun aantal neemt dagelijks toe, zowel predikanten als burgers, inwoners, edele en onedele mensen, die allen in de verboden samenkomsten zijn geweest. Zij zijn gedagvaard, maar durfden niet te verschijnen uit vrees voor de straf omdat ze gezien hebben hoe anderen gestraft werden.

3. Die gezinnen van de mensen die voortvluchtig of tot rebel verklaard zijn, moet men verjagen en verdrijven uit steden, dorpen en woningen. Dit geldt ook voor die predikanten en hun gezinnen, die niet komen opdagen in de openbare godsdienst.

4. Het is verboden om wie dan ook van de edelen, de overheden of de onderdanen, die voortvluchtig zijn verklaard of zullen worden, onderdak aan te bieden, aan te spreken of te helpen. Een ieder, die een hiervoor beschreven verdachte persoon zal ontdekken en aangeven zal onmiddellijk driehonderd gulden uit de schatkist van de koning ontvangen.

5. De officieren moeten zich één maal per jaar, op de eerste donderdag van juli, voor de geheime raad verantwoorden over hun inzet en ijver ten aanzien van de wetten betreffende de conventikels en de afscheiding. De koning zal hen dan afrekenen op hun inzet en bij gebleken gebrek aan ijver op een gepaste manier daarvoor straffen.

6. Het bestuur van iedere plaats waar een conventikel gehouden werd, moet een boete van driehonderd gulden betalen voor elke keer dat dit gebeurd is. Sommigen mochten dit geld verhalen op de bezoekers van het conventikel, anderen mochten dit niet, maar de geheime raad had de vrijheid om nog zwaardere straffen op te leggen.

7. Elke eigenaar van een land of een huis, waarin een conventikel gehouden werd, moet een boete betalen van één jaar pacht of huur, even vaak als er samenkomsten geweest zijn, zonder dat de eigenaar deze boete op de pachter of huurder mag verhalen.

8. De straffen tegen alle huwelijken en de doop van kinderen buiten de openbare kerken moeten streng worden uitgevoerd.

9. Ten einde mensen aan te moedigen, om overtreders aan te geven, zullen zij een goed deel van de boete die de schuldigen betalen moeten, als beloning ontvangen.

10. Niemand mag zonder toestemming van de plaatselijke bisschop een schoolmeester, opvoeder of een ander persoon, die de huisgodsdienst verricht, in zijn huis toelaten. Hierop staat een boete van 1800 gulden voor een groot heer, 900 voor een gewone edelman en 300 voor een burger of een ander persoon.

Deze tien bepaling zijn nu geldig en de vervolging is in volle gang. De vrome mensen worden zwaar mishandeld, de gevangenissen zijn vol en het gekerm stijgt naar de hemel omdat velen van hun bezittingen, vrijheid, woning, naaste vrienden en alles beroofd worden.

Ondanks dat alles, God zij dank, het vuur van de ijver ontvlamt steeds meer en de vervolging is olie op dat vuur en de honger naar het Woord wordt groter! Trouwe predikanten, die uit hun plaatsen verdreven zijn (het zijn er een paar honderd) ontzien zich niet om in huizen en op velden en bergen, met gevaar van eigen leven aan hongerigen het evangelie te verkondigen. En de Heere werkt krachtig mee! Vele, zeer vele zielen worden bekeerd; het Evangelie heeft zijn loop. De Heere Jezus toont Zich daar nog Koning, hoewel men Hem Zijn regering in de zichtbare kerk heeft willen afnemen en op een mens willen overdragen.

Een getrouw en heerlijk overblijfsel van mensen, die Jezus en Zijn zaak niet wil verlaten of verloochenen, behoudt Hij daar, wat de Satan er ook tegen onderneemt. Het aantal oprechten groeit. Zij staan in een plechtig verbond met hun God met vreugde in hun harten. En daarom moet elke oprechte Christen hier, deze medechristenen voor de troon van God opdragen en meerdere malen een gebed voor hen uitstorten. Ik roep u er toe op, om ook die Kerken een goede plaats in uw gebeden te geven, zoals ook Nederland een plaats in de gebeden van hen heeft genoten toen wij verdrukt werden. En als u voor de kerken daar bid, vergeet dan ook mij niet. Ik lijd om dezelfde reden en om hetzelfde getuigenis voor de waarheid, door overheden en predikanten allerlei vervolgingen. Ik ben door de hoge machten in dit land uit mijn gemeente verstoten, omdat ik tegen het gebruik van de formulieren en het vieren van de feestdagen ben en tegen de beheersing van de kerkelijke macht door de wereldse overheid. Ik word door mijn collega predikanten verhinderd om in het openbaar te prediken, hoewel zij weten dat het Evangelie mij net zo goed toevertrouwd is als hen. Ja hun tegenwerking gaat in sommige plaatsen zo ver, dat ze de hulp van de sterke arm inroepen om mijn prediking te verhinderen, hoewel zij weten dat ik door Christus geroepen en gezonden ben. Hoe zullen ze dat voor de Heere Jezus denken te verantwoorden? Hoe vervallen en ellendig is dan de staat van de kerk in Nederland, als predikanten die de naam hebben dat ze leven, menen door deze tegenwerkingen een goede daad te doen.

Maar, mijn zeer geliefde en dierbare vrienden, geheiligden in de gemeente van Sluis in Vlaanderen, u heb ik vooral op het oog gehad, bij het uitgeven van dit boek. Want uw opbouw is mij zeer belangrijk en u ligt mij na aan het hart, vanwege het goede dat de Heere onder mijn bediening aan u gedaan heeft. Ik ben nu wel door geweld van u afgescheiden, maar ik kan en mag niet rusten om u naar mijn vermogen en gelegenheid te helpen. Daarom zend ik u dit uitnemende boek. Ik weet dat u iets van mijn eigen hand verwacht, maar aangezien ik zeker weet dat ik geen boek zo goed als dit schrijven kan, stuur u dit veel liever. En u mag het daarom niet minder welkom heten. Zoals u zich zult herinneren, heb ik over deze zaken veel gepreekt en ik heb geprobeerd u te leren hoe u door het geloof in alle noden tot Christus moet gaan. Ik heb gemerkt dat velen dit door de zegen van de Heere ook zo goed hebben opgepakt, dat ze vele moeilijkheden en problemen voorspoedig hebben overwonnen, vooral zij die de troost en de sterkte van Christus lang hebben tegengehouden.

Ik bid en blijf de Heere bidden, dat dit boek u verder zal helpen. U mist nu mijn bediening voor een tijd en u lijdt met mij onder het geweld. U zucht er over en de Heere hoort en ziet het, maar Hij zal op Zijn tijd en wijze antwoorden. Ik verzeker u, dat Hij in Zijn trouw uw zielen met het Goede zal verzadigen, want God is machtig om u te allen tijde overvloedig te laten zijn in alle genade, goede werken en met voldoening. Want Hij die het beloofd heeft, is getrouw, indien u op evangelische wijze, op grond van het genadeverbond en door het geloof al uw troost en sterkte uit de Middelaar haalt.
Gaat voortdurend tot de Heere Jezus in de vrijmoedigheid van het geloof, zoals deze schrijver u in overeenstemming met het Woord voorschrijft. Dan zal uw inwendige mens met kracht door de Heilige Geest versterking ontvangen, naar de grote rijkdom van Gods heerlijkheid. Dat zal uw gemis van mij, als zwak instrument, overvloedig goedmaken.

Nu merk ik, dat terwijl ik me tot u richt, dat mijn hart vol wordt en dat ik u allerlei vermaningen en waarschuwingen zou willen geven, terwijl ik de grenzen van een voorwoord misschien al overschreden heb. Daarom moet ik mezelf beperken en bij een volgende gelegenheid verder gaan. Twee dingen zijn er slechts, waarover ik u toch nu al wil vermanen. Het eerste is dat u in het aannemen van Christus als uw Heer en Koning zo verstandig dient te zijn, dat u Gods evangelische doel niet te kort doet, namelijk dat u voor uw genezing Jezus’ ambt als Koning net zo beschouwt en omhelst als Zijn priesterlijk ambt. Het is verkeerd, dat vele Christenen Jezus als heer en koning aannemen, omdat Hij als vanwege zijn werk als hogepriester het nu eenmaal ook waard is om als wetgever en bevelhebber ontvangen, geëerd en gehoorzaamd te worden. Het is een misvatting als we hem alleen daarom al de krachten van onze ziel opdragen en alles in zijn dienst besteden. Dat zou betekenen dat Jezus alleen maar Koning is geworden tot zijn eigen eer en niet tot het welzijn van zijn duurgekochte kinderen. Of nog een stapje verder: dat zou betekenen dat Hij alleen maar als koning zijn onderdanen tegen de duivel en de wereld moet beschermen en dat Hij vervolgens van hen uit dankbaarheid voor de verkregen verlossing gehoorzaamheid ontvangt. Maar dat is een wettische opvatting van het koninklijke ambt van Christus, waardoor wij slaafs en wettisch met Hem handelen alsof wij buiten het verbond der genade staan. Vaak vinden we dan geen genegenheid in ons hart en zijn we niet in staat om zijn heilige bevelen te gehoorzamen. Ja, dan vinden we ons hart vol oproer, afkeer en walging en willen we niet anders dan van de Heere Jezus afdwalen. Dan ontvangen we geen troost uit onze aanneming van Hem als onze Koning, maar dan wordt ons geloof geschud en ons vertrouwen verwond. Wij dienen Christus dus geheel gewillig in alle drie zijn ambten te aanvaarden, want als we dat niet wensen te doen, dan zullen we al snel al onze genade en zelfs onze gehele staat in twijfel trekken.

Deze tekortkoming moet u echt verbeteren en dan zult u daardoor troost en verkwikking ontvangen en Christus krijgt er de eer van. U moet Hem namelijk zodanig vrijwillig als Koning aannemen, dat Hij met kracht en met geestelijke en liefelijke macht uw Koning wordt. Niet alleen in de eerste geloofsdaad, maar steeds opnieuw, bij elke oefening van uw geloof in Hem. U moet Hem helemaal in uw hart sluiten. Laat Hem uw hart en uw genegenheden gewillig aan Hem onderwerpen, laat Hem de geestelijke vijanden in uw ziel doden en verbreken, laat Hem uw vijandschap, die u door de overblijfselen van de zonden nog tegen Hem hebt, door Zijn Geest uit uw hart uitroeien. Daarom is Hij immers uit genade Koning over ons gemaakt, om de vreemde heren in ons leven te doden en in machtige overwinning alles aan Hem te onderwerpen en gehoorzaam te maken. Als een Koning komt Hij om aan onze kant de wond te genezen, de breuk te helen, ons hart tot gewillige gehoorzaamheid te buigen zodat we Zijn wil gaan doen. In dit opzicht zal een oprechte ziel, hoe zwak zij ook is en hoe sterk zij het lichaam der zonde ook voelt woelen, Christus’ koningsambt net zo lief hebben, wensen en begeren als zijn Priesterambt. Zij zal Hem als haar Koning even hartelijk omhelzen als dat zij Hem als haar Priester omhelst. Wat een kostbare gedachte is dit, waarmee we heel goed de tegenwerpingen kunnen bestrijden, die door de zonde nog uit ons hart opkomen. Hoe worden we immers gesterkt, wanneer vanwege onze zware zondeschuld vele beschuldigingen in onze ziel opkomen, en we dan op Jezus kunnen zien als onze Hogepriester. Zijn bloed en zijn verzoenend offer, (overvloedig genoeg en van oneindige waarde tot wegneming van de schuld der zonde) maken vrede en verzoening; tot Hem mogen wij vrijuit gaan; ja, we moeten Hem alleszins aannemen, want dat is ons geboden. Maar ten aanzien van de kracht van de zonde vinden we het zo moeilijk. Maar God zij dank; daarvoor is even goed gezorgd als voor de wegneming van onze schuld. Want wij mogen en moeten Jezus beschouwen als een Koning en verhoogd vorst, die onze en zijn geestelijke vijanden kan en wil en zal en zelfs moet verslaan en overwinnen.
H
ij doet dat in en voor ons en wij moeten Hem slechts toestemmen en inroepen als een Koning die ons door de Vader geschonken is en op de troon gezet is om dit uit te voeren.
Christus zit op zijn priesterlijke troon om ons met God te verzoenen en op zijn koninklijke troon om al wat in ons is tot zijn gewillige gehoorzaamheid te buigen. De profeet zegt het zo: “Ziet, een Man, Wiens naam is SPRUITE, Die zal uit Zijn plaats spruiten, en Hij zal des HEEREN tempel bouwen. Ja, Hij zal den tempel des HEEREN bouwen, en Hij zal het sieraad dragen, en Hij zal zitten, en heersen op Zijn troon; en Hij zal priester zijn op Zijn troon;” (Zach 6:12,13) De Heere Jezus is verhoogd tot een Vorst om bekering en vergeving te schenken (Hand.5:31) Hij is gekomen om de werken van de duivel krachtig in ons te verbreken. (1 Joh.3:8) om ons te trekken uit deze tegenwoordige boze wereld (Gal.1:4), om ons te verlossen uit onze ijdele wandeling (1.Petr. 1:18) en ons zalig te maken van onze zonden. (Matth.1:21) Hij zal als Koning ons doen wandelen in zijn inzettingen (Ezech.36:37) en onze zonden ten onder brengen en dempen (Mich.7:16), werkende al onze werken in ons en voor ons (Jes.26:12), daar Hij het is die het willen en het werken werkt naar Zijn welbehagen, opdat wij zo onze zaligheid werken in vrezen en beven (Fil.2:12,13). Hij moet en zal ons ijverig maken in goede werken (Tit.2:14) en ons hart krachtdadig neigen (Ps.119:35) en ons achter Hem trekken (Hoogl.1:4) en ons hart reinigen door het geloof (Hand 15:9).

Laat hem daarom Koning zijn van uw hart zodat Hij zijn koninklijk ambt aan u uitvoere.

Ten tweede wil ik dat u de heilige samenkomsten ijverig onderhoudt, die ik hiervoor al aanbevolen heb en die ik bewezen heb wettig, nuttig en nodig te zijn. Ik weet dat u dit doet. U weet ook dat ik steeds gewaarschuwd heb om niet uit de openbare samenkomsten weg te blijven of die te verachten vanwege de bijzondere samenkomsten.

Ik zal eindigen door, net als Paulus die voor de gemeente van Colosse bad, voor u te bidden, “dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand; Opdat gij moogt wandelen waardiglijk den Heere, tot alle behagelijkheid, in alle goede werken vrucht dragende, en wassende in de kennis van God; Met alle kracht bekrachtigd zijnde, naar de sterkte Zijner heerlijkheid, tot alle lijdzaamheid en lankmoedigheid, met blijdschap; Dankende den Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft, om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht;
Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde; In Denwelken wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden”. (Col.1:9-14)

Ik blijf aldus geheel en al,

Uw dienaar in het werk des Heeren,

JACOBUS KOELMAN

Geschreven te Rotterdam, 17 juli 1676
Ik weet, mijn Verlosser leeft
Gebruikersavatar
huisman
Berichten: 19343
Lid geworden op: 12 nov 2009, 23:38

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door huisman »

Jolanda : prachtig maar veel te veel woorden volgens de RF'regels
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Jongere
Berichten: 7763
Lid geworden op: 14 apr 2004, 15:45

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door Jongere »

Ebenezer Erskine en aanwijzingen voor gebedskringen:
http://www.heartcry.nl/artikelen_gebed_713
Fjodor
Berichten: 2970
Lid geworden op: 11 jun 2009, 23:13

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door Fjodor »

blijmoedig schreef:
Fjodor schreef:
blijmoedig schreef:Nietig stof en as? Ook deze terminologie kom ik in het Onze Vader niet tegen. Wat is er op tegen om de Bijbel op een positieve manier in plaats van een uitsluitend negatieve manier te lezen?
Wat is dit nu voor een valse tegenstelling? Wij hebben gezondigd en het positieve is enkel Gods werk. Wie dat niet wilt horen of wie dat enkel negativiteit vindt die hoort in de christelijke kerk niet thuis..
Je hoeft mij niet uit te leggen dat we allen gezondigd hebben, en allen alleen door het werk van de Heere Jezus tot de Heere God kunnen komen. Bij mij wordt wel eens het idee gewekt dat het zo negatief mogelijk praten over jezelf (stof en as, bla bla bla) zou meehelpen in het verkrijgen van de zaligheid.
Dat is jouw interpretatie. Ik zie geen reden om aan te nemen dat het niet welgemeend is.
blijmoedig schreef: Alsof de Heere God 'blij' zou worden van zulke eenzijdige deemoedigheid.
Laat mij eens zien dat het eenzijdig is? Hoezo zou er geen plaats zijn voor de rijkdom die Christus geeft?
blijmoedig schreef:Als ik alleen naar mezelf zou kijken, is er inderdaad alleen maar reden tot treurnis. Maar als ik naar mezelf kijk in het licht van het offer van de Heere Jezus, dan is er ruimte voor dankbaarheid en blijdschap. Het gaat om de juiste balans.
Ik zie uit naar jouw (voor zover ik me herinneren kan) eerste posting waarin je het belang van het leren kennen van onze schuld en verlorenheid aanduidt.

Daarbij, hoe kan je, als je het stof en as zijn werkelijk ervaart, zo denigrerend praten in de zin van 'stof en as, bla bla bla'?... Dat kan ik werkelijk niet begrijpen. Dat doet Daniel in ieder geval niet. Of lees Paulus eens, hoe serieus hij daarmee omgaat.
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
Fjodor
Berichten: 2970
Lid geworden op: 11 jun 2009, 23:13

Re: Gebedskringen in de ban

Bericht door Fjodor »

De posting van Jolanda en de link van Jongere lijken er toch wel duidelijk op te wijzen dat Koelman en Erskine het principe van gebedskringen niet verwerpen, wat hier op rf wel gedaan wordt.
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
Plaats reactie