Bert Mulder schreef:
Wijs dan eens aan waar ik iets ongereformeerds zeg....
Beste Bert, je gebruikt telkens de DL als een soort kapstok voor al je ongereformeerde on-Bijbelse schrijfsels. Jij meent hiermee, net als Kuiper destijds, een zekere (veronderstelde) wedergeboortetheologie te verdedigen. Paulus leerde in zijn Romeinen- en Galatenbrief
een rechtvaardigingsleer, waaruit de wedergeboorte voortvloeit. Door het zaligmakende geloof in Jezus Christus wordt Sion gerechtvaardigd voor God, in de weg van recht en gerechtigheid, c.q. de weg van bloedstorting en verlossing, c.q. de weg van de vloek naar de zegen. Door dit geloof wordt die ziel in Hem ingelijfd, waardoor hij het nieuwe leven uit Hem ontvangt. Dit nieuwe leven, door de geestelijke opstanding des levens, heet de wedergeboorte. De vaders van Dordt hebben nooit anders geleerd, of anders bedoeld.
Kohlbrugge heeft van hen echter wel gezegd dat, wanneer zij zich wellicht wat meer hadden toegespitst op de rechtvaardigingsleer overeenkomstig de brieven van Paulus, dan hadden die vermeende zgn. rechtzinnige (on)gereformeerde theologen, zoals jij, niet telkens de DL misbruikt voor het verdedigen van hun on-Bijbelse leerstellingen. Als Johannes Bogerman geweten had, hoedanig jij de DL misbruikt ter verdediging van hetgeen jij jezelf mee tracht op de geestelijke been te houden, c.q. jij mee denkt eenmaal te kunnen sterven, dan had hij zich nog wel een paar keren in zijn graf omgedraaid. Want, je verkracht, onteert, en ontheiligt de zuivere leer der Reformatie, mijnheer Bert Mulder. Daarnaast besef je niet, hoedanig je anderen hiermee op het verkeerde been zet, c.q. misleid voor de eeuwigheid.
Bert Mulder schreef:
Wijs dan eens aan waar ik iets ongereformeerds zeg....
Nimmer heb ik in jouw schrijven gelezen dat een ziel eerst verloren moet gaan, wil hij ooit behouden kunnen worden. Nooit schrijf je over een weg van de vloek naar de zegen. Terwijl toch juist ook mannen als Luther, Kohlbrugge, Van der Groe in hun geschriften, overeenkomstig Gods Woord, spreken over een hemelvaart waaraan een hellevaart voorafgaat. Nooit heb je geschreven over het geestelijk sterven aan de wet. Kijk Bert, als je hier (nog) geen kennis aan hebt, is het ergste niet. Maar, zwijg dan liever even voor een tijdje, en leg je oor liever eens te luister bij de leer der apostelen, en die van de Reformatoren. Want, je onteert op een gruwelijke wijze de blijde boodschap van Gods Woord. "Gij dwaas, hetgeen gij zaait leeft niet, eer het gestorven is", leert ons Paulus. Nooit heb ik jou alzo zien schrijven.
Hoe anders was de veroordelende prediking van Petrus op de Pinksterdag. Hij preekte de Joden de vloek en doem der wet. "Deze Christus, dien gij gekruist heb, dien gij vermoord hebt, dien gij gesmaad, gehaat, geslagen en gehoont hebt." Kijk Bert, dit was de geestelijke bediening van Gods heilige wet, die door de werking van de H.Geest de volmaakte liefde tot God en hun naaste kwam op te eisen. En wat kwam er boven? Zij werden verslagen, vermorzeld onder dit veroordelend getuigenis van Petrus, Bert. Waar God de liefde in ons op eist, komt de haat er uit. Waar Hij de gerechtigheid in ons opeist (betaal Mij wat gij schuldig zijt), daar komt een ziel om in zijn ongerechtigheid. Dit is het doel van Gods heilige wet. Ontdekken, ontledigen en doden, Bert. En waar God de verkoren ziel door Zijn wet de geestelijke doodsteek geeft, is hij rijp gemaakt voor de levendmakende bediening van het Evangelie. "Wat zullen wij dan doen..." Gelooft in de Heere Jezus, en laat u dopen, waren toen de woorden van de apostel Petrus. Toen pas kon het Evangelie Zijn heilzame kracht doen. Eerder niet, want waar de wet nog leeft, en de zondaar dus nog niet geestelijk de kruisdood met Christus is gestorven, aldaar is hij onvatbaar voor het heilige Evangelie. Lees Rom. 6:3-8. De verloren zoon was pas levend c.q. wedergeboren, c.q. hersteld met het beeld van zijn vader, niet toen hij tot zichzelf kwam, ook niet op de weg naar zijn vader, maar pas op het moment dat zijn vader hem het oude kleed afdeed, en hem een nieuw kleed omhing, en een ring om zijn vingeren deed. Toen pas leek hij weer op die jongen, van toen hij bij zijn vader vertrok. Iedereen kon toen weer aan hem zien, dat hij een zoon was van zijn rijke vader. En wat riep toen zijn vader? Weest blijde met mij, slacht het gemaste kalf, want deze mijn zoon was dood, en is wederlevend geworden.
Weet dat ik dit niet geschreven heb uit een zekere wrevel, al komt het bij jou misschien wel zo over. Maar dat mag niet deren. "Is Mijn Woord niet gelijk een vuur, zegt den Heere bij monde van de profeet, en gelijk een hamer die een steenrots te morzel slaat." Ik wenste dat je eens ging zien, dat de schellen eens van je ogen vielen, en dat de steenrots Bert Mulder hierdoor eens te morzel geslagen mocht worden, is mijn hartelijke wens en bede. Dan gaan we samen een pslampje zingen, Bert.