Afgezien van het feit dat je niet teveel aan metafoor moet ophangen (een vergelijking gaat altijd wel ergens mank), kun je zeggen dat God met ons een huwelijksrelatie aangaat, maar dat wij die van nature beantwoorden met ontrouw. Je verwijst zelf naar Ezechiël 16; zie daar het antwoord van het volk Israël.Polemicus schreef:Uit ons ongeloof en overspel van nature, concludeert Afgewezen, dat er geen sprake is van een ‘echt’ huwelijk. Mag ik erop wijzen dat Calvijn het tegenovergestelde doet als hij zegt: “Want ook al waren alle mensen ontrouw, toch blijft God getrouw. Want ook al waren alle mensen leugenachtig, toch blijft Hij waarachtig.” Het is ook zeer merkwaardig om een vereiste in het huwelijk, te stellen als een voorwaarde voor het huwelijk. Want je kunt pas ontrouw en overspelig zijn … als je getrouwd bent en dus trouw verschuldigd bent. En met de stelling dat er tweeërlei huwelijk is, beschuldigt Afgewezen God eigenlijk van een schijndoop, zonder beloften.
Ik heb je verwezen naar Romeinen 9:6 e.v. Ga daar eens op in.Daarom stelt Afgewezen ook, dat de beloften die in de doop worden verzegeld, ten diepste alleen de uitverkorenen gelden. Daar komt de aap uit de mouw: “ten diepste” en “gelden”. Wat bedoelt hij met: “ten diepste” en “gelden”? Geldt het kiesrecht ten diepste alleen de ‘echte’ Nederlander, die het vaderland lief heeft met zijn hart? Omdat hij er gebruik van maakt? Of is een ieder verplicht daarvan gebruikt te maken omdat het 'gewoon' geldt, aangezien hij Nederlander is? Geldt de huwelijkse belofte: ik zal je trouw zijn totdat de dood ons scheidt, en de eis: gij zult geen overspel plegen, ten diepste alleen maar voor de echtgenoot die zijn ega ook van harte liefheeft? Of geldt dat iedere echtgenoot, 'simpelweg' omdat hij of zij getrouwd is? Zie je niet dat je de zaken geheel omkeert? En voor Erasmiaan: lees Ezechiel 16 maar eens. Als dat geen treffend beeld is van het verbond dat God heeft gesloten met Israël, dan ben ik uitgesproken.
Laat ik je mogen antwoorden met een citaat van Calvijn: “De oplossing is echter gemakkelijk, zo wij slechts enige onderscheiden trappen van de aanneming tot kinderen stellen, welke men uit onderscheidene schriftplaatsen kan opmaken.”Mag ik ook eens horen, waarom ons doopsformulier zegt dat de kleine kinderen zonder hun weten aan de verdoemenis deel hebben en “alzo ook wederom tot genade aangenomen worden”, dus zonder hun weten. Heeft dat betrekking op alle gedoopte kinderen, of alleen op de uitverkorenen? Luidt het antwoord: op allen, dan geldt ook voor allen: dat ze zo ook wederom tot genade aangenomen worden (maar dat is nog wat anders dan: ook wedergeboren worden). Luidt het antwoord: alleen op de uitverkorenen: dan betekent dat natuurlijk, dat alle uitverkorenen zonder hun weten weer tot genade aangenomen worden en genade betekent dan de wedergeboorte. Dat leerde ook dr A. Kuyper, maar hij wilde ze wel allemaal dopen, dus veronderstelde hij de wedergeboorte. Dr Steenblok wilde dat trouwens liever niet. Hij stelde: als ik zeker zou weten dat dit kind niet uitverkoren was, zou ik het niet dopen. Dat lijkt mij in ieder geval eerlijker.
Je wijst er zelf op dat God de kinderen van het verbond "Zijn" kinderen noemt. Dus: kind van het verbond = kind van God. Maar dat betekent dat je dus kind van God kunt zijn, kind van het verbond, en toch géén kind van God en géén kind van het verbond. Hoe is dat mogelijk? Wel, het gaat erom of je de belofte (of het verbond) “in het algemeen” neemt “voor het uitwendige Woord, waardoor God Zijn genade zowel aan verworpenen als aan uitverkorenen toezegt” óf dat je het woord 'belofte' “beperkt” tot de “krachtdadige roeping, die Hij inwendig bezegelt door Zijn Geest” (Calvijn). Tweeërlei verbond? Nee. Wel een tweeërlei manier van inzijn in het verbond. En dit onderscheid vloeit voort “uit de bron der vrijmachtige verkiezing” (Calvijn).Afgewezens opmerkingen over het kindschap van God, hebben geen betrekking op het verbond, maar op de kinderen van het verbond, die God ook ‘Mijn kinderen’ noemt (bijv. als ze worden geofferd aan de Moloch). Dus juist die allerkleinste kinderen behoren ook tot Christus. Daarom heeft Hij hen ook omhelst, de handen opgelegd en gezegend. Want derzulken is het koninkrijk der hemelen. Waarom? Omdat Gods beloften ook voor hen zijn: want u komt de belofte toe, en uw kinderen. Dus kind van het verbond is niet hetzelfde als kind van God. Correct. Maar dat is juist mijn punt. Dat iemand nog geen kind van God is, betekent niet, dat hij ook geen kind van het verbond is!
Er is hier sprake van een spanning: geloof wordt vereist, maar geloof is ook een gave van het verbond. Alleen aan de uitverkorenen wordt het geloof daadwerkelijk geschonken “door de krachtdadige roeping”. Maar, om met de Dordtse Leerregels te spreken, “de oorzaak of schuld van dat ongeloof, gelijk ook van alle andere zonden, is geenszins in God, maar in de mens”.Er zijn wel tweeërlei kinderen des verbonds: Izak is kind van de belofte, Ismaël niet. Maar er is geen tweeërlei verbond en er zijn ook geen tweeërlei belofte. Ismaël en Ezau waren wel in het verbond begrepen en hadden dezelfde belofte. Het verbond is voor de uitverkorenen en de verworpenen (om het zo uit te drukken) precies dezelfde rechtsverhouding en daarin gelden voor ieder dezelfde beloften en eisen. Om deel te krijgen aan het beloofde heil, is bekering en geloof vereist. Maar om verplicht te kunnen worden tot het geloof, is Gods belofte vereist en veronderstelt. Want er valt niets te geloven, als God niet belooft. Ieder geloof dat zich niet vastklemt aan de belofte, is een ijdel geloof.
Laten we die spanning er toch in houden!