Allereerst moet je de hoofdstrekking van de perikoop in de gaten houden. 11,25 wordt aangeknoopt bij 11,23-24, waar werd gewaarschuwd voor hoogmoed bij de heidenchristenen: zij zijn immers geen natuurlijke takken! Dit wil Paulus in de perikoop 11,25-32 extra onder de aandacht brengen: Want [verklarend!] ik wil niet dat u onbekend bent (...) opdat u niet eigenwijs bent. En de perikoop eindigt met 30-32: "Zoals namelijk jullie eens ongehoorzaam waren aan God, maar nu barmhartigheid hebt ontvangen door hun ongehoorzaamheid, zo zijn nu ook zij ongehoorzaam geworden, opdat ook zij nu door door de barmhartigheid voor jullie barmhartigheid ontvangen. God heeft namelijk allen onder ongehoorzaamheid overgelaten, opdat Hij allen barmhartig zal zijn." Ze moeten zich dus niet hoogmoedig van de joden afkeren, maar juist door hun levenswandel hen jaloers maken.Oorspronkelijk gepost door volgeling
In een eerdere post van Filologos ging hij in op Rom 11:25,26:
Rom 11:25-26 Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. (26) En alzo zal geheel Israel zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
Hij ging in die post o.m. in op het woordje 'alzo' in vers 26. Ik ben het ermee eens dat dat niet vertaald moet worden met 'dan'. En dus denk ik ook dat het betekent: 'op die manier'. Maar dan vraag ik me wel af op welke manier! Waarop slaat 'alzo' precies? Iets in vers 25, maar wat?
Om hen bewust te maken van de noodzaak om nederig te zijn ten opzicht van de wortel die hen draagt, wijst Paulus hen op een mysterie, een geheimenis. En dat geheim gaat over de manier waarop Israël als een geheel gered zal worden, als eschatologische heilsgemeenschap. In dat kader moet je 'zo' lezen.
Die implicatie haal ik er niet uit. Grammaticaal hoort 'gedeeltelijk' bij 'verharding'. Er is dus een verharding over Israël gekomen, maar die verharding is gedeeltelijk. 'Gedeeltelijk' hoort niet bij het werkwoord, en daarom vervalt bovenstaande interpretatie.Ik vraag me dus af hoe ik vers 25 precies moet lezen. Het gaat daarin over:
'de verharding (die) voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.'
Ik wil dit stukje even analyseren:
1. Er is een verharding gekomen.
2. Deze verharding is voor een deel over Israel gekomen.
Ik kan 3 interpretaties bedenken:
a. Als ik dit letterlijk neem, dan zeggen deze woorden impliciet: 'en voor een ander deel is de verharding over andere volken gekomen'. Dus: voor een deel over Israel en voor een ander deel (de rest) over de andere volken. Efeze 4:18 gebruikt ook het woord verharding en dan gaat over de heidenen. Dus deze interpretatie is mogelijk. Met deze interpretatie wordt in vers 25 op zich geen uitspraak gedaan of heel Israel verhard is geworden of slechts een deel van Israel.
Volgens Liddell & Scott en Walter-Bauer staat 'gedeeltelijk' tegenover het geheel. Een kwantitatieve uitleg dus: er is een deel van Israël dat niet gelooft in Jezus als Heer.b. 'een gedeeltelijke verharding is over Israel gekomen'. Hiervoor kiest bijv. de NBG'51 vertaling. Dan gaat het om een verharding die alleen betrekking heeft op Israel, maar deze verharding is 'gedeeltelijk'. Mijn vraag is dan: wat is een gedeeltelijke verharding?
De NBV is best vrij vertaald en volgt niet de structuren van het Grieks. 'Gedeeltijk' hoort bij 'verharding'. Niettemin is deze vertaling qua betekenis m.i. goed.c. 'over een deel van Israel'. De NBV kiest hiervoor, als ze vertaalt: 'Slechts een deel van Israel werd onbuigzaam'. Ook hier betreft het alleen Israel, maar hier slaat het woordje 'deel' niet op de verharding, maar op Israel. Deze interpretatie wordt ondersteund door Rom 11:7 waar staat: 'Wat dan? Hetgeen Israel zoekt, dat heeft het niet verkregen; maar de uitverkorenen hebben het verkregen, en de anderen zijn verhard geworden.'
'Totdat' is niet helemaal een goede vertaling, er staat: 'zolang als'. Dus: Er is een gedeeltijke verharding over Israël gekomen, zolang als de volheid van de heidenen binnengaat, en zo zal heel Israël worden gered. Maar er volgt op 'zolang als' géén 'dan'. Een gedeelte van Israël blijft verhard in de periode dat ook de heidenen in het heil gaan delen. Toch zal zó heel Israël gered worden: de heidenen maken Israël compleet.3. De verharding is voor een deel over Israel gekomen, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.
Het woordje 'totdat' geeft een grens in de tijd aan. De verharding zal er zijn en blijven, totdat...! Totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. Met Filologos kan ik in dat 'ingaan' het beeld het ingaan in de olijfboom zien. De verharding die gekomen is staat voor het afbreken van ongelovige natuurlijke takken. De heidenen worden in die edele olijf ingeënt. Op grond van vers 25 zou je dan kunnen zeggen: dit duurt totdat het getal van de heidenen vol is. Impliciet betekent dit dat dan de verharding over Israel zal worden weggenomen.
Een parallel waar er géén 'dan' volgt is Luk. 21,24-25. Dit geeft aan dat er bij het gebruik van 'totdat', beter: 'zolang als' niet, zelfs niet impliciet, een gedachte aan 'dan' moet volgen.
Omdat de 2e interpretatie er vanuitgaat dat de verharding wordt opgeheven, wat níet in de tekst staat. Interpretatie 2 zou nog een tussenzinnetje vereisen. Maar interpretatie 1 maakt goede zin: door het binnengaan van de heidenen wordt Israël compleet!En dan kom ik terug bij mijn vraag: waarop slaat het woordje 'alzo' in vers 26? Ik kan twee dingen bedenken:
1. Het slaat op het proces van het ingaan van de (volheid van de) heidenen.
2. Het slaat op het weggenomen worden van de verharding die over Israel gekomen is, dat plaats zal vinden als de volheid der heidenen is ingegaan.
Ik ben geneigd de 2e interpretatie te kiezen. Maar: klopt deze interpretatie? Zo nee, waarom niet?
Reactie op WSO:
Dit is grammiticaal het meest voor de hand liggend. Door de verbinding met kai en niet met de wordt duidelijk dat Paulus achter de zin van 11,25 er nog een stukje aanplakt dat er echt bijhoort. Zie verder hieronder.Waarom laat iedereen 'alzo' terugslaan op het voorafgaande?
De interpunctie staat niet in de grondtekst. Nestle-Aland zet zelfs helemaal geen leesteken tussen 25 en 26.Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.(punt)
En (al)zo zal geheel Israel zalig worden: (dubbele punt) gelijk geschreven is: (dubbele punt) De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
Waarom een verbinding met 'gelijk' minder prioriteit heeft dan een verbinding met 25, heeft de volgende redenen:
1. De reeds genoemde verbinding met Gr. kai en niet met de. Het laatste zou op een nieuwe inzet duiden, terwijl het eerste laat uitkomen dat Paulus' gedachtegang nog niet ten einde is gekomen.
2. Een verbinding met 'gelijk' wordt wel door Walter-Bauer (woordenboek) gehonoreerd, maar de woordvolgorde zou dan anders geweest zijn, gezien enkele parallellen in het corpus Paulinum. Er zou dan staan: 'Heel Israël zal zo gered worden, als geschreven staat...'
3. Enkele parallellen in de paulinische brieven wijzen op een verbinding met het voorafgaande.
4. De verbinding met 26b is er wel, maar dat komt omdat de woorden uit hetzelfde betekenisveld komen. Je kunt denk ik beter spreken over een herhaling van 'zo' (nl. 'zo staat het ook geschreven: ' ) dan over een verbinding.
Concluderend meen ik dat 26b hetzelfde zegt als 26a, en ondersteunt 26b vers 26a met een schriftbewijs.
Dat lijkt me te snel geconcludeerd. Omdat hierboven aangetoond is dat 26 wel degelijk verbonden is met 25, moeten we dus concluderen dat het 'heel Israël' ook bestaat uit heidenen die zijn binnengegaan.En aangezien Israel in vers 25 duidelijk het joodse volk is, is het dat in 26 ook. Nog versterkt door 'Jacob'.
Jacob betekent idd. Israël 'in natura', maar wel een Israël waarbij de heidenen gevoegd moeten worden om vergeving te ontvangen.
Het eerste klopt, maar het tweede m.i. niet, zie wat ik boven geschreven heb. Het gaat Paulus hier niet om de vraag of / wanneer het verharde Israël nog behouden wordt, maar om de vraag hoe het behoud der heidenen zich verhoudt tot Israël en waarom de heidenen zich nederig moeten gedragen.Paulus zegt m.i.: de verharding is over een deel van Israel gekomen op dit mometn. Niet op allenjk naar mij (Paulus).
Maar 't komt goed, want Israel zal op deze wijze zalig worden, zoals geschreven staat.
[Aangepast op 20/9/05 door Filologos]