parsifal schreef:
Begrippen als "erfzonde" zijn m.i. zonder uitgebreide toelichting mogelijk zelfs schadelijk omdat het juist zonde en schuld (in de meest gebruikte zin van het woord) van elkaar loskoppelt. Dat de zondeval het verlies van het beeld van God betekent is m.i. niet 100% Bijbels zeker...
Voordat we meer vertrouwd gaan raken met de Gewone Catechismus, dan met de Heidelbergse Catechismus, kopieer-plak ik even een gedeelte. De verwijsteksten naar de Bijbel spreken voor zich, en kunnen gemakkelijk nagelezen worden.
Vraag 6. Heeft dan God den mens alzo boos en verkeerd geschapen?
Antw. Neen Hij; maar God heeft den mens goed(a) en naar Zijn evenbeeld geschapen(b), dat is in ware gerechtigheid en heiligheid, opdat hij God zijn Schepper recht kennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in de eeuwige zaligheid leven zou, om Hem te loven en te prijzen(c).
a Gen. 1:31. b Gen. 1:26, 27. c Ef. 4:24. Kol. 3:10. 2 Kor. 3:18.
Vraag 7. Vanwaar komt dan zulke verdorven aard des mensen?
Antw. Uit den val en de ongehoorzaamheid onzer eerste voorouders, Adam en Eva, in het paradijs(a), waar onze natuur alzo is verdorven geworden, dat wij allen in zonden ontvangen en geboren worden(b).
a Genesis 3. Rom. 5:12, 18, 19. b Ps. 51:7. Gen. 5:3.
Vraag 8. Maar zijn wij alzo verdorven, dat wij ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad?
Antw. Ja wij(a); tenzij dan dat wij door den Geest Gods wedergeboren worden(b).
a Gen. 8:21 en 6:5. Job 14:4 en 15:14, 16, 35. Joh. 3:6. Jes. 53:6. b Joh. 3:3, 5. 1 Kor. 12:3. 2 Kor. 3:5.
Vraag 9. Doet dan God den mens niet onrecht, dat Hij in Zijn wet van hem eist wat hij niet doen kan?
Antw. Neen Hij; want God heeft den mens alzo geschapen, dat hij dat kon doen(a); maar de mens heeft zichzelven en al zijn nakomelingen, door het ingeven des duivels(b) en door moedwillige ongehoorzaamheid, van deze gaven beroofd(c).
a Ef. 4:24. b Gen. 3:13. 1 Tim. 2:13, 14. c Gen. 3:6. Rom. 5:12.
Vraag 10. Wil God zulke ongehoorzaamheid en afval ongestraft laten?
Antw. Neen Hij, geenszins; maar Hij vertoornt Zich schrikkelijk(a) beide over de aangeboren en werkelijke zonden, en wil die door een rechtvaardig oordeel tijdelijk en eeuwiglijk straffen(b); gelijk Hij gesproken heeft: Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen(c).
a Gen. 2:17. Rom. 5:12. b Ps. 50:21 en 5:6. Nah. 1:2. Ex. 20:5 en 34:7. Rom. 1:18. Ef. 5:6. c Deut. 27:26. Gal. 3:10.
Vraag 11. Is dan God ook niet barmhartig?
Antw. God is wel barmhartig(a), maar Hij is ook rechtvaardig(b); daarom zo eist Zijn gerechtigheid dat de zonde, welke tegen de allerhoogste Majesteit Gods gedaan is, ook met de hoogste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft worde.
a Ex. 34:6, 7 en 20:6. b Ps. 7:10. Ex. 20:5 en 23:7 en 34:7. Ps. 5:5, 6. Nah. 1:2, 3.