Ik ben van mening dat wat tegen Israel wordt gezegd, niet zomaar kan worden overgezet op de kerk of op jouw persoonlijke situatie. Uiteraard kan je er lessen uit trekken.Herman schreef:De kanttekeningen bij Jeremia 31 leggen een verband de volgende twee teksten:
26 Over hun zonden. Zie Matth. 3:6. Hand. 2:37, enz. verwijsteksten
Matth. 3:6 En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden.
Hand. 2:37 En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen, mannen broeders?
Ik wens er dan niet van beticht te worden de bijbel te laten buikspreken. Nogmaals. Ik heb helemaal geen theologische bijbedoelingen. Ik leer absoluut geen (!) voorwaardelijk Evangelie. En ik wens evenmin betuttelt te worden. Ik wijs er alleen op dat smeken en geween een voluit bijbelse zaak zijn. Net zoals vers 20 een uitnemend voorbeeld is van Gods genade, zichtbaar in zijn liefde voor Efraïm, het troetelkind. Met en in de Jezus mag Gods kind zich bewust zijn van de bijzondere vermaking en ontferming van Gods onvoorwaardelijke liefde tot hem.
Of geldt dit vers ook alleen het volk toen?
Zaken als smeken en geween zijn inderdaad ronduit Bijbels, maar laten we oppassen het niet als voorwaarde te stellen om tot de Heere te komen. God gaat met ieder zijn eigen weg, wat Hij begint zal Hij voltooien op Zijn tijd en Zijn wijze.