Herman schreef:Nu is ds. Dorsman niet echt de maat van alle dingen. Zie daarvoor de opmerkingen over de meditatie van ds. A. Schot.
Galaten 1 vers 15 en 16 gaat over de bijzondere openbaring aan Paulus op reis naar Damascus. Dat mogen en moeten we onderscheiden van een kennen door het geloof.
Dat heb ik ook niet bedoeld te zeggen, de Schrift is richtsnoer, maar ds. Dorsman waarschuwt in dit citaat wel tegen het oppervlakkig geloven wat veel voorkomt (dit citaat las ik pas en vond ik daarom wel toepasselijk).
Over Galaten 1 : 15 en 16, daar staat:
15 Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die mij
44van mijner moeders lijf aan
45afgezonderd heeft, en geroepen
46door Zijn genade,
16
47Zijn Zoon
48in mij te openbaren, opdat ik Denzelven door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, zo ben ik
49terstond niet te
50rade gegaan
51met vlees en bloed,
44 Gr.uit, dat is, eer ik van mijn moeder geboren was. Zie dergelijk Jer. 1:5.
45 Dat is, voorgenomen en besloten heeft mij af te zonderen uit den gemenen hoop van de andere mensen, om te zijner tijd tot een apostel te beroepen.
46 Namelijk als de enige oorzaak waarom Hij dat gedaan heeft; en derhalve zonder enige waardigheid mijnerzijds of verdiensten in mij voorgezien; gelijk ook tevoren Gods welbehagen de oorzaak daarvan gesteld wordt. Zie Ef. 1:5, 6, 9, 11.
47 Namelijk Jezus Christus, den waren Messias.
48 Dat is, aan mij, in mijn ziel. Of: door mij te openbaren, dat is, bekend te maken, dat ik Hem voor den Zone Gods en den waren Messias heb erkend, en in Hem geloofd, Matth. 16:17.
49 Namelijk zo haast ik tot Christus bekeerd ben geweest.
50 Dat is, over de leer des Evangelies met iemand gesproken en gehandeld, om in dezelve beter of breder onderwezen te worden.
51 Dat is, met enige mensen, die uit vlees en bloed bestaan. Zie dergelijke wijze van spreken Matth. 16:17. Ef. 6:12. Ook zelfs niet met mijn eigen natuurlijk vernuft.
Kanttekening 48 verwijst naar Matth. 16 : 17, waar staat:
En Jezus antwoordende zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon
14Bar-Jona; want
15vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.
14 Dat is, Jona's zoon. Want het woord bar betekent in de Chaldeeuwse spraak een zoon.
15 Dat is, noch uw eigen, noch enig natuurlijk vernuft, noch enig mens. Zie Gal. 1:16.