Doperse dwalingen
Doperse dwalingen
Wat zijn doperse dwalingen? Deze term zie ik regelmatig hier verschijnen. Op de website staat ook een artikel waarin dit woord voorkomt maar zonder uitleg.
Wie wil het in een paar zinnen verklaren?
Wie wil het in een paar zinnen verklaren?
Dominee Moerkerken leerde in Gouda (misschien nog wel) dat het in een doopdienst niet gaat om de gedoopte kinderen, maar om Gods volk dat de doopdienst bijwoont. Want, zo zei hij, die kinderen hebben geen geloof, dus dat wordt niet versterkt.
Zo dopen we onze kinderen in de GerGem, maar zijn dus toch dopers.
Zo dopen we onze kinderen in de GerGem, maar zijn dus toch dopers.
Hij zei het een keer naar aanleiding van de zondag HC over de kinderdoop. Ik dacht dat ik het verkeerd begrepen had en heb het in de week erna specifiek nog eens gevraagd. Hij bleef het volhouden. Hij keek wat hulpeloos en zei: "Die kinderen hebben toch geen geloof? Dan kan dat ook niet verstrekt worden".
Maar vraag het hem zelf!
Maar vraag het hem zelf!
Bedankt voor jullie reacties.
Maar bestaat deze stroming nu vandaag nog?
Volgens mij is de GerGem in Ned niet echt dopers. Hun leer verschilt toch wel veel van de volgelingen van de Labadie en de donatisten, die ook een kerk van alleen uitverkorenen wilden. Zijn de doopsgezinden van nu misschien dopers te noemen? Ik zal eens zoeken naar een website van hen.
Maar bestaat deze stroming nu vandaag nog?
Volgens mij is de GerGem in Ned niet echt dopers. Hun leer verschilt toch wel veel van de volgelingen van de Labadie en de donatisten, die ook een kerk van alleen uitverkorenen wilden. Zijn de doopsgezinden van nu misschien dopers te noemen? Ik zal eens zoeken naar een website van hen.
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Voor diegenen die veel interesse hebben in deze stroming of dwaling kan ik van harte het boek van Dr. Woeldering aanbevelen: "De gevaren der doopersche geestesstroming."
Het eerste hoofdstuk gaat ten eerste over des Heeren volk.
Citaat uit dit hoofdstuk: De gemeente geen volk des Heeren meer? Maar wat is zij dan? Een kudde gedoopte heidenen? Och, men spreekt zich hier in den regel niet al te klaar uit; misschien onbewust is men nog bang voor zijn eigen consequenties; maar ondertussen mist deze roofdaad haar fatale uitwerking niet. Want het gevolg van dit doen is, dat de gemeente wordt afgestoten van haar grondslag der genade, waarop zij krachtens het getuigenis van haar doop van Godswege is gezet; dat zij gebracht wordt tot een dienstbaarheid onder mensen en een afhankelijkheid van mensen, die waarlijk niet minder is dan in de Roomse Kerk.
Een ander hoofdstuk (V) is 'Woord en Geest'. Een kenmerk van deze stroming is dat zij Gods Woord onderwaardeerd. Men leze eens de geschiedenis van de oude wederdopers en van hun samenkomsten. Daar wordt de Schrift niet gelezen en verklaard; dat is maar het uitwendige Woord. Men wacht op openbaringen!
In een ander hoofdstuk noemt hij een ander onderdeel, namelijk de 'profeten'. Veelal zijn er een aantal leiders rondom deze stroming. Kritiek mag men op deze mensen niet geven, want het is immers 'Gods volk'.
Ook noemt hij de 'kenmerkenprediking'. Natuurlijk is een zuivere prediking altijd een kenmerkenprediking, namelijk de vaste grond die er ligt in de Rots Jezus Christus. Noem eens tegen dezulken dit als het kenmerk van een kenmerkenprediking en ze kijken je verbaasd aan of barstten in vijandschap los. De doperse 'kenmerkenprediking' noemt diverse ijkpunten, bevinding en daarin kan men zich kenmerken als zijnde Gods volk.
Dit in het kort een aantal opmerkingen uit dit boek. Men dient dit boek wel goed te lezen! Er staan naar mijn mening ook een aantal zaken in die men niet kan onderschrijven, al zijn er zeker pijnpunten aan te wijzen die ook vandaag de dag helaas vaste voet hebben.
Indien iemand een verdere uitdieping of een hoofdstuk nader wil lezen, graag zal ik het digitaliseren.
Het eerste hoofdstuk gaat ten eerste over des Heeren volk.
Citaat uit dit hoofdstuk: De gemeente geen volk des Heeren meer? Maar wat is zij dan? Een kudde gedoopte heidenen? Och, men spreekt zich hier in den regel niet al te klaar uit; misschien onbewust is men nog bang voor zijn eigen consequenties; maar ondertussen mist deze roofdaad haar fatale uitwerking niet. Want het gevolg van dit doen is, dat de gemeente wordt afgestoten van haar grondslag der genade, waarop zij krachtens het getuigenis van haar doop van Godswege is gezet; dat zij gebracht wordt tot een dienstbaarheid onder mensen en een afhankelijkheid van mensen, die waarlijk niet minder is dan in de Roomse Kerk.
Een ander hoofdstuk (V) is 'Woord en Geest'. Een kenmerk van deze stroming is dat zij Gods Woord onderwaardeerd. Men leze eens de geschiedenis van de oude wederdopers en van hun samenkomsten. Daar wordt de Schrift niet gelezen en verklaard; dat is maar het uitwendige Woord. Men wacht op openbaringen!
In een ander hoofdstuk noemt hij een ander onderdeel, namelijk de 'profeten'. Veelal zijn er een aantal leiders rondom deze stroming. Kritiek mag men op deze mensen niet geven, want het is immers 'Gods volk'.
Ook noemt hij de 'kenmerkenprediking'. Natuurlijk is een zuivere prediking altijd een kenmerkenprediking, namelijk de vaste grond die er ligt in de Rots Jezus Christus. Noem eens tegen dezulken dit als het kenmerk van een kenmerkenprediking en ze kijken je verbaasd aan of barstten in vijandschap los. De doperse 'kenmerkenprediking' noemt diverse ijkpunten, bevinding en daarin kan men zich kenmerken als zijnde Gods volk.
Dit in het kort een aantal opmerkingen uit dit boek. Men dient dit boek wel goed te lezen! Er staan naar mijn mening ook een aantal zaken in die men niet kan onderschrijven, al zijn er zeker pijnpunten aan te wijzen die ook vandaag de dag helaas vaste voet hebben.
Indien iemand een verdere uitdieping of een hoofdstuk nader wil lezen, graag zal ik het digitaliseren.
Woelderink heet die doctor.
Ook het boek over het doopsformulier is aan te bevelen. In zijn latere leven is Woelderink van het gereformeerde spoor afgeweken. Dat zie je meer bij mensen die oprecht bezorgd zijn over misstanden. De oplossing die ze menen te vinden is dan niet helemaal gereformeerd.
In Het Doopsformulier waarschuwt hij ook - dat klinkt heel wonderlijk in onze oren - tegen het onderscheid van in- en uitwendige roeping. "Ach, zeggen we dan, het was maar uitwendig en we leggen Gods nodiging naast ons neer. Ja, als het nog eens inwendig aan ons hart gelegd mocht worden, ja dan... " Hij onderscheidt hier ook doperse trekjes. Ik zal ook eens een stukje scannen als er interesse is.
Ook het boek over het doopsformulier is aan te bevelen. In zijn latere leven is Woelderink van het gereformeerde spoor afgeweken. Dat zie je meer bij mensen die oprecht bezorgd zijn over misstanden. De oplossing die ze menen te vinden is dan niet helemaal gereformeerd.
In Het Doopsformulier waarschuwt hij ook - dat klinkt heel wonderlijk in onze oren - tegen het onderscheid van in- en uitwendige roeping. "Ach, zeggen we dan, het was maar uitwendig en we leggen Gods nodiging naast ons neer. Ja, als het nog eens inwendig aan ons hart gelegd mocht worden, ja dan... " Hij onderscheidt hier ook doperse trekjes. Ik zal ook eens een stukje scannen als er interesse is.
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Dank je Refo voor je correctie. Inderdaad spreken we hierover Dr. Woelderink.
En ja je hebt gelijk, in reactie op 'misstanden' schieten mensen soms door naar het andere uiterste. We moeten elkaar dwars door alle discussies heen altijd kunnen vinden in Gods Woord. Kan dat niet meer dan dwalen we, hoe zuiver, hoe gereformeerd we ook schijnen.
Dan betreft je in- en uitwendige roeping. Hetzelfde probleem, hierover is al uitgebreid gesproken met oa Zeeuw. Ik blijf van mening dat het meer naar Gods Woord is om te spreken van enerlei roeping met een tweeërlei uitwerking. Dan komt men gelijk aan met je legt er wat van de mens in, nee! dat doe ik niet! Echter nooit kan onze verlorenheid en dus onze onmacht de oorzaak zijn van ons verloren gaan. Ons wordt iedere keer als er zuiver gepredikt wordt naast de vloekspraak van de Wet ook de vrijspraak van het Evangelie verkondigd. De mens legt dit in zijn ongeloof naast zich neer.
Er is met zoveel voorbeelden aan te tonen dat Gods Woord hierover spreekt. Nergens spreekt Gods Woord van een uitwendige roeping die vrijblijvend is! Ik kan geen verschil in het zaad van de zaaier zien. Dit zaad was overal gelijk (de roeping) echter de uitwerking was verschillend (tweëerlei uitwerking). Ook spreekt onze Heere Jezus Christus van 'velen zijn geroepen, doch weinigen uitverkoren'.
En ja je hebt gelijk, in reactie op 'misstanden' schieten mensen soms door naar het andere uiterste. We moeten elkaar dwars door alle discussies heen altijd kunnen vinden in Gods Woord. Kan dat niet meer dan dwalen we, hoe zuiver, hoe gereformeerd we ook schijnen.
Dan betreft je in- en uitwendige roeping. Hetzelfde probleem, hierover is al uitgebreid gesproken met oa Zeeuw. Ik blijf van mening dat het meer naar Gods Woord is om te spreken van enerlei roeping met een tweeërlei uitwerking. Dan komt men gelijk aan met je legt er wat van de mens in, nee! dat doe ik niet! Echter nooit kan onze verlorenheid en dus onze onmacht de oorzaak zijn van ons verloren gaan. Ons wordt iedere keer als er zuiver gepredikt wordt naast de vloekspraak van de Wet ook de vrijspraak van het Evangelie verkondigd. De mens legt dit in zijn ongeloof naast zich neer.
Er is met zoveel voorbeelden aan te tonen dat Gods Woord hierover spreekt. Nergens spreekt Gods Woord van een uitwendige roeping die vrijblijvend is! Ik kan geen verschil in het zaad van de zaaier zien. Dit zaad was overal gelijk (de roeping) echter de uitwerking was verschillend (tweëerlei uitwerking). Ook spreekt onze Heere Jezus Christus van 'velen zijn geroepen, doch weinigen uitverkoren'.
Ndonselaar en refo,
Heel interessant wat jullie daar van Woelderink aanhalen.
Refo,
Als je inderdaad wat zou willen scannen over in- en uitwendige roeping. Dat is iets waar ik me momenteel in verdiep.
Ndonselaar,
Dat eerste hoofdstuk heb ik wel belangstelling voor. Waar ik een beetje tegenaan loop is 'twee of drie verbonden?'. Zelf kom ik uit CGK-hoek en onderschrijf is van harte de opvatting van drie verbonden. Daarom ben ik erg benieuwd hoe je er twee kunt leren en toch in de doop een rijke troost kunt leggen (een verbond met daadwerkelijke bondelingen, Abraham en zijn natuurlijk zaad). Mijn conclusie van twee verbonden is dan als die van Woelderink: een kudde gedoopte heidenen. Ben daarom benieuwd wat hij er meer van zegt.
Bedankt.
Thomas
Heel interessant wat jullie daar van Woelderink aanhalen.
Refo,
Als je inderdaad wat zou willen scannen over in- en uitwendige roeping. Dat is iets waar ik me momenteel in verdiep.
Ndonselaar,
Dat eerste hoofdstuk heb ik wel belangstelling voor. Waar ik een beetje tegenaan loop is 'twee of drie verbonden?'. Zelf kom ik uit CGK-hoek en onderschrijf is van harte de opvatting van drie verbonden. Daarom ben ik erg benieuwd hoe je er twee kunt leren en toch in de doop een rijke troost kunt leggen (een verbond met daadwerkelijke bondelingen, Abraham en zijn natuurlijk zaad). Mijn conclusie van twee verbonden is dan als die van Woelderink: een kudde gedoopte heidenen. Ben daarom benieuwd wat hij er meer van zegt.
Bedankt.
Thomas
Beste Ndonselaar e.a.,
Bedankt voor deze uitleg.
Dit eerste hoofdstuk van Dr Woelderink lijkt me ook wel interessant, als het niet te lang is .Het eerste hoofdstuk gaat ten eerste over des Heeren volk. ... De gemeente geen volk des Heeren meer? Maar wat is zij dan? Een kudde gedoopte heidenen?...
Naar mijn gevoel is dit heel actueel. Er zijn dominees die de hele gemeente aanspreken als gelovigen, met het beroep op de zendingsbrieven van Paulus, waar dit ook wordt gedaan.
Toch is dit m.i. wel wat anders dan het alleen preken voor de uitverkorenen en de rest van de gemeente negeren.
Zie verder het stukje over kenmerkenprediking bij de topic: zekerheid van behoud.
[Edited on 2/6/02 by Gerrie]
Bedankt voor deze uitleg.
Dit eerste hoofdstuk van Dr Woelderink lijkt me ook wel interessant, als het niet te lang is .Het eerste hoofdstuk gaat ten eerste over des Heeren volk. ... De gemeente geen volk des Heeren meer? Maar wat is zij dan? Een kudde gedoopte heidenen?...
Naar mijn gevoel is dit heel actueel. Er zijn dominees die de hele gemeente aanspreken als gelovigen, met het beroep op de zendingsbrieven van Paulus, waar dit ook wordt gedaan.
Toch is dit m.i. wel wat anders dan het alleen preken voor de uitverkorenen en de rest van de gemeente negeren.
Zie verder het stukje over kenmerkenprediking bij de topic: zekerheid van behoud.
[Edited on 2/6/02 by Gerrie]
Woelderink "Het doopsformulier".
Pagina 154-158.
Pagina 154-158.
De consequentie, waarvoor de theologen terugdeinsden, is echter door het kerkvolk in de praktijk volkomen aanvaard, gelijk wij boven aanwezen. En deze tweedeling heeft men doorgevoerd in alle delen van het verbond. Ieder verbond krijgt zijn eigen aanbod en zijn eigen roeping.
Met de onderscheiding van in- en uitwendig verbond hangt de onderscheiding van in- en uitwendige roeping nauw samen. De inwendige roeping is de roeping van het inwendige verbond; zij wordt alleen den uitverkorenen gegeven; de uitwendige roeping is die van het uitwendige verbond; zij komt tot allen, die in het uitwendige verbond begrepen zijn. Juist in dit stuk heeft de leer der twee verbonden zich krachtig doorgezet, zoodat we de tweeërlei roeping zelfs tegenkomen bij hen, die de leer van de twee verbonden afwijzen.
De Schrift weet niet van twee verbonden. En wordt er nochtans van het oude en nieuwe verbond gesproken, dan zijn dit slechts twee bedelingen van een en hetzelfde verbond der genade. De Hervormers hebben een harden strijd gevoerd tegen de Wederdopers, die hier twee verbonden zagen van verschillend karakter. Met grooten nadruk hebben zij de eenheid van Oud en Nieuw Testament uit de Schrift trachten naar voren te brengen. Daarop rust ook hun stelling, dat de besnijIenis en doop 66n zijn en dat op grond daarvan de kinderdoop eisch der Schrift is. De latere leer der twee verbonden heeft echter ook in dit stuk de Hervormers verloochend. Want wat men met het uitwendig verbond bedoelde, was in wezen niet anders dan het verbond, dat de Wederdopers in het Oude Testament zochten als tegenstelling van het nieuwe verbond met zijn geestelijk karakter.
Zoals de Schrift niet weet van tweeërlei verbond, zoo weet de Schrift evenmin van tweeërlei roeping. En het getuigt van weinig schriftuurlijken zin, als men uit het feit, dat er tweeërlei kinderen des verbonds zijn, wil afleiden, dat er ook tweeërlei roeping is.
In de gelijkenis van den zaaier spreekt de Heiland van vierderlei akkergrond, maar niet van vierderlei zaad, dat uitgestrooid wordt; alleen in den goeden grond brengt het uitgestrooide zaad vrucht voort. De vierderlei grond, waarop het zaad geworpen wordt, kan dus tot tweeërlei teruggebracht worden, onvruchtbare en vruchtbare grond. Zoo zijn er tweeërlei kinderen des verbonds, bastaarden en ware kinderen, maar zij zijn allen met dezelfde roeping geroepen geworden, de roeping tot bekering en geloof, of wil men tot geloof en bekering. Dat deze roeping bij den een vrucht draagt en bij den ander niet, mag en kan alleen uit de verborgen verkiezende genade Gods verklaard worden, waardoor de Heilige Geest voor de roeping een plaats in het hart bereidt en deze een krachtdadige ingang doet vinden, maar daardoor wordt de roeping geen andere, zodat naast de eerste roeping zich een tweede 2gu bevinden, die aan de eerste wordt toegevoegd. Daardoor maakt men een scheiding tusschen Woord en Geest, die de Schrift niet kent en die opnieuw aan de Wederdopers herinnert, die naast de roeping van het uitwendige woord een roeping des Geestes plaatsen.
Wanneer men deze tweeërlei roeping aanduidt met de namen in- en uitwendig, bedoelt men met uitwendig te zeggen, dat de roeping slechts tot het gehoor des oors komt, maar de inwendige roeping dringt door tot in het hart. Echter, de Schrift leert ons, dat ook de roeping, die afgewezen en weerstaan wordt, den mensch inwendig, in het binnenste van zijn ziel, vaak hevig ontroerd heeft, zodat het woord “uitwendig" hier niet voldoen kan. Want niet alle menschen, die verloren gaan, zijn te vergelijken met den harden weg, waarop het zaad valt en het dringt niet in het minst in den bodem in. Daarom teekende de Heiland ons ook die, die zulk een inwendigen ommekeer en verandering kennen, dat er alle hoop op vrucht schijnt te zijn en toch wordt deze hoop afgesneden.
Aan de andere zijde, als de roeping Gods tot de ware bekering mag leiden, heeft de Heilige Geest deze roeping ingang in het hart doen vinden, d e z e roeping, want hier komt geen tweede roeping naast de eerste, maar die roeping, die men soms jaren had afgewezen, wordt ten slotte krachtdadig gemaakt door de overtuiging des Geestes. Er is hier dus geen sprake van een tweede roeping, een inwendige naast een uitwendige, maar wanneer men dit spraakgebruik wil aanhouden, kan men hoogstens zeggen, dat de uitwendige roeping inwendig geheiligd wordt. Tweeërlei roeping is er niet en toch - dat is de bittere vrucht van de leer der twee verbonden - toch hebben de menschen hun leven overeenkomstig dezen gedachtengang ingericht.
Het is mij meer dan eenmaal op huisbezoek overkomen, dat, als ik den nadruk legde op de roeping tot bekering en geloof, waartoe de Heere in Zijn Woord roept en dringt, men antwoordde: ja, maar dat is de uitwendige roeping maar; wat zal een mensch, die dood in zonden en misdaden is, daarmede uitrichten; mochten wij ook maar eens met de inwendige roeping geroepen worden! Hier ontmoet men zeer duidelijk den gedachtengang van Trigland; de Heere roept in het uitwendige verbond wel tot geloof en bekeering, maar Hij geeft niet, wat in staat stelt deze roeping op te volgen. Het inwendige verbond kent een andere roeping, die dat wel geeft. Welnu, zoo hebben de meeste menschen de conclusie getrokken, dan kunnen wij die eerste roeping van het uitwendige verbond wel naast ons neerleggen, want daar is toch niets mede te beginnen en blijft er niets anders over dan te wachten, totdat wij nog eens met die andere roeping begiftigd worden.
Gelijk we zo-even reeds aanstipten, gaan sommigen nog verder en spreken ook over tweeërlei aanbieding. Evenals bij de roeping, hangt deze tweeërlei aanbieding samen met het feit, dat het aanbod des evangelies bij den een een gesloten deur vindt en bij den ander ingang verkrijgt. Dit is echter geen verschil in het aanbod, maar kan alleen weer verklaard worden uit het werk des Heiligen Geestes, dat samenhangt met de verkiezende genade Gods. In overeenstemming daarmede lezen we in de gelijkenis van den bruiloftsmaaltijd niet van een verschillende noodiging, maar van een verschillende vrucht van dezelfde noodiging tot denzelfden maaltijd. Zelfs wordt ons gemeld van een, die de noodiging aannam en toch weder werd buitengeworpen, opdat we niet zouden menen, dat i e d e r gehoorgeven aan de noodiging voldoet. Ook in het aannemen van de noodiging is onderscheid, zoals er onderscheid is tusschen den harden weg en den grond, die vol van doornenwortels is, maar er is geen onderscheid tusschen de noodiging. Dat de noodiging, het aanbod van genade, aan het hart van den eenen geheiligd wordt en aan het hart van den ander niet, wijst wel op een verschillende werking des Geestes, maar niet op een verschillende noodiging, zodat het spreken van een tweeërlei aanbod ten sterkste moet afgewezen worden.
Ook hier leidt dit spreken tot een bevriezing van het godsdienstig leven. Evenals de menschen er geen zonde in zien de uitwendige roeping af te wijzen, eveneens achten zij zich volkomen gerechtvaardigd het uitwendige aanbod te laten liggen. Waar zou de natuurlijke mensch de kracht en den moed vandaan halen om dit uitwendige aanbod van het uitwendige verbond aan te nemen? En gerust in zijn zondige leven voortvarende, wacht hij op het ogenblik, dat dat andere aanbod nog eens komt, dat hij niet zal kunnen afwijzen, dat hij zal m o e t e n aannemen. Is het wonder, dat tal van menschen door dit spreken van tweeërlei aanbod zelfs twijfelen, of dit uitwendige aanbod wel als werkelijk gemeend mag beschouwd worden? In elk geval heeft het geen waarde voor hen.
De leer van de twee verbonden met hun tweeërlei roeping en aanbod heeft den menschen geleerd met de roeping en de beloften des verbonds om te springen als dingen, die geen betekenis hebben. Deze kostbare parelen werpt men zonder enig bezwaar voor de zwijnen of vertreedt ze met de voeten. Het is alles niets. Men moet aan een ander verbond deel ontvangen; met een andere roeping geroepen worden; voor een ander aanbod gesteld worden. En den Heiligen Geest weerstaande, wacht men op bijzondere openbaringen. Het Woord Gods, dat roept en nodigt en aanbiedt, verwerpende ziet men uit naar het werk des Heiligen Geestes, dat het Woord verre te boven gaat. Hem die dit alles aanziet, wordt dikwijls de zucht van den profeet ontlokt: mijn volk gaat verloren, omdat het geen kennis heeft. Door de leidslieden des volks, de schriftgeleerden van het Nieuwe Testament, is ook nu de sleutel der kennis weggenomen.