Mara schreef:ejvl schreef:
Dat is een goede vraag, want daar kunnen natuurlijk ook verschillende definities over zijn.
Ik zie twijfel in de zin van: Is het wel echt waar in m'n leven? Heeft God wel gewerkt? Heb ik het niet zelf verzonnen? Heb ik Jezus niet gestolen? Heeft God wel echt tot mij gesproken.
Gods kinderen kunnen in het donker lopen, zodat ze niets meer kunnen zien. Of in een oude boezemzonde teruggevallen zijn, zodat ze zichzelf onwaardig vinden om aan te gaan.
Ik ken een hele lieve man die helaas eens in de zoveel tijd gegrepen wordt door de drankduivel.
Dan gaat hij weken lang niet naar de kerk, maar soms kan hij zichzelf dan wel op zondag nuchter houden tot s'avonds.
Maar als hij in zo'n duistere periode verkeert, kan hij niet aangaan.
De aanklagers zijn hem dan te sterk.
Hij twijfelt nooit aan God, maar hij voelt zich een onwaardige en als hij het formulier hoort voorlezen, worstelt hij een week lang en kan het niet.
Op een specifiek geval kunnen we hier niet ingaan, maar - juist voor mensen die weten dat ze het uit zichzelf écht niet kunnen is het avondmaal bedoeld. Juist wie zichzelf onwaardig vindt moet naar het avondmaal. Het kan niet genoeg benadrukt worden:
Maar dit wordt ons, geliefde broeders en zusters in de Heere, niet voorgehouden om de verslagen harten van de gelovigen te ontmoedigen, alsof niemand aan de tafel des Heeren zou mogen aangaan dan wie zonder enige zonde is.
Want wij komen niet tot het avondmaal om daarmee te betuigen dat wij in onszelf volkomen en rechtvaardig zijn. Integendeel, omdat wij ons leven buiten onszelf in Jezus Christus zoeken, belijden wij daarmee dat wij midden in de dood liggen.
Wij moeten erkennen dat wij nog vele zonden en gebreken in onszelf aantreffen, bijvoorbeeld dat wij geen volkomen geloof hebben en er niet toe komen God met zo'n ijver te dienen als wij verplicht zijn, maar juist dagelijks strijd hebben te voeren met de zwakheid van ons geloof en onze verdorven vleselijke begeerten. Niettegenstaande dit alles, omdat wij door de genade van de Heilige Geest droefheid over zulke gebreken hebben en wij begeren tegen ons ongeloof te strijden en naar alle geboden van God te leven, zullen wij er ten volle van verzekerd zijn dat geen zonde of zwakheid die tegen onze wil nog in ons overgebleven is, kan verhinderen dat God ons in genade aanneemt en ons zo deze hemelse spijs en drank waardig en deelachtig maakt.
Het benoemen van specifieke zonden naar aanleiding van de tien geboden vlak daarvoor in het formulier maakt het er niet echt gemakkelijker op. Maar de intentie ligt niet bij het weghouden van zondaars. Het is de bedoeling dat mensen die geen afscheid van deze zonden willen nemen wegblijven. Dat wordt ook duidelijk als het formulier vragen stelt in het kader van het zelfonderzoek. Die vragen in een wat modernere versie:
In de eerste plaats moet je nadenken over je zonden en beseffen dat je Gods oordeel verdient.
Dan krijg je om je zonden een hekel aan jezelf en weet je je heel klein voor God. Je zonden maken God immers zo boos, dat hij liever zijn enige Zoon met de kruisdood heeft gestraft,dan dat hij die zonden onbestraft liet.
In de tweede plaats moet je je afvragen of je vertrouwt op de vaste belofte van God dat hij al je zonden heeft vergeven alleen omdat Christus voor je is gestorven. Om hem spreekt God je vrij, alsof je zelf voor je zonden hebt betaald en net zo rechtvaardig leeft als zijn eigen Zoon.
In de derde plaats moet je bij jezelf nagaan, of je God uit dankbaarheid graag in alles oprecht wilt dienen en in liefde en vrede met je medemensen wilt omgaan.
Het kan best moeilijk zijn, voor jezelf uit te spreken dat je op Gods belofte vertrouwt, als je juist weer in zonde bent gevallen. Maar net zoals het avondmaal voor degenen is die alles buiten zichzelf zoeken, richten deze vragen zich op God, en niet op de kracht van de mens die iets zou moeten doen.
Nog even een stapje terug:
ejvl schreef:
Dat is een goede vraag, want daar kunnen natuurlijk ook verschillende definities over zijn.
Ik zie twijfel in de zin van: Is het wel echt waar in m'n leven? Heeft God wel gewerkt? Heb ik het niet zelf verzonnen? Heb ik Jezus niet gestolen? Heeft God wel echt tot mij gesproken.
Deze vragen zijn deels goede vragen in het zelfonderzoek.
Maar de laatste twee zijn niet in orde: God hééft tot je gesproken. Je hebt in de kerk gezeten, God heeft je aangesproken in Zijn Woord. Als je daaraan twijfelt, twijfel je dus aan God Zelf. Datzelfde geldt voor de vraag, of je 'Christus gestolen hebt'. Dat is een uitdrukking die mooi klinkt, maar die vreselijke gevolgen heeft. Wie eerlijk op de vragen uit het formulier kan antwoorden hoeft zich over die vraag geen zorgen te maken.