De parel van grote waarde!

Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

De conclusie van Dathenum deel ik niet. In Mattheüs 13:24 staat dat het Koninkrijk der hemelen gelijk is aan een mens, die goed zaad zaaide in zijn akker. En in vers 37 wordt verklaard: “Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen.â€
Matthijs
Berichten: 2050
Lid geworden op: 07 okt 2002, 21:03

Bericht door Matthijs »

Pied,

Christus kun je zeker niet kopen!! Christus heeft Zijn volk gekocht met Zijn bloed. Maar hoe verklaar jij deze tekst?

'O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk!"

Hier moeten we wijn en melk kopen. Maar dan zonder geld. Welke geestelijke betekenis heeft hier "wijn" en "melk"?
Liever Turks dan Paaps
Pied
Berichten: 915
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:36

Bericht door Pied »

Matthijs, dit kopen is alleen te verklaren vanuit de toevoeging 'zonder geld'.

(Voor alle duidelijkheid wil ik nog even onderstrepen dat dit de kritiek van ds. Van de Kraan was op de traditionele (?) uitleg van de gelijkenis.)
capricornus

Bericht door capricornus »

Wat filosofisch allemaal, ik heb jouw uitleg een aantal keer gelezen en nog heb ik hem niet helemaal door! Mag ik vragen hoe je aan deze uitleg komt?

ik refereer naar het Onze Vader (eenvoudig)

de parel is het besef
dat ik kind van God ben
dat God nog kinderen heeft
dat Jezus wel degelijk een reden van bestaan heeft
dat de Vader de Zoon heeft gestuurd om iets te doen met Zijn verloren gelopen kinderen
dat ik daar dankbaar mag om zijn
dat ik iets heb om naar uit te kijken als alles op z'n einde loopt
[eenvoudig toch]
een goede boodschap, een levend woord, van een levende God
Ereunao

Bericht door Ereunao »

De schat in de akker en de ene schone parel
‘Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een schat. in de akker verborgen, welke een mens gevonden hebbende, verbergde; en van blijdschap daarover gaat hij heen, en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker. Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman die schone parelen zoekt; en ene parel van grote waarde gevonden hebbende, ging hij heen, en verkocht al wat hij had en kocht haar’ (vs. 44-46).
In beide gelijkenissen wordt een mens genoemd, die verkoopt al wat hij heeft, om datgene te verkrijgen wat hij kostbaar acht. In de eerste vindt hij de schat in de akker en hij verbergt hem daar, terwijl hij de akker koopt om de schat in bezit te krijgen. In de tweede verkoopt hij al wat hij heeft voor de parel van grote waarde. Bij grote overeenkomst is er natuurlijk ook onderscheid. De schat is verborgen in de akker, die gekocht wordt, waardoor ook de schat eigendom wordt. De ene parel komt uit de zee, haar waarde is groter dan die van de schat, waarvan niet gezegd wordt dat hij grote waarde heeft. Een schat kan groter of kleiner worden, er kan van worden afgenomen of bijgevoegd; de ene parel evenwel is compleet, waarde en schoonheid zijn vastgesteld.
Bij de uitlegging van deze gelijkenissen moeten we dezelfde gedragslijn volgen als bij de vorige. We zullen het ontleedmes opnieuw moeten hanteren om de fouten aan te tonen in de verklaring, die bij het christendom ingang heeft gevonden, maar niet in overeenstemming is met de bedoeling van de Schrift. We willen beginnen met een aanhaling uit ‘Luthers verklarende aantekeningen op de Evangeliën’ (blz. 82).
‘De gelijkenis van de schat bedoelt, dat wij tevergeefs het Koninkrijk van God zoeken door onze werken en inspanningen of de werken der wet. Want wij zijn niet geboren uit den bloede, noch uit de wil des vleses, noch uit de wil des mans. De Joden bezaten de akker, maar zagen de schat daarin niet. De heidenen (volkeren) kochten de akker met de schat, dat is de wet met Christus... De verborgen schat is het Evangelie, dat ons genade en gerechtigheid geeft zonder onze verdienste. Als iemand die vindt, veroorzaakt hij vreugde, dat is een goed en vrij geweten, wat door goede werken niet kan worden verzekerd. De gelijkenis van de parel is bijna van dezelfde soort als de voorgaande, behalve dat in de eerste gesproken wordt van vinden, in deze van zoeken. Hier moet gedacht worden aan een groeiend geloof, waarmee aangegeven wordt, dat de parel niet onbekend was, dat men er van gehoord had als zijnde van grote waarde. Het verlangen van de koopman is, om de parel te mogen bezitten. Iets dergelijks geldt voor het christelijk leven, Hij die het begonnen is, denkt dat hij niets heeft, maar hij strekt zich er naar uit, voortdurend voorwaarts dringend om het te verkrijgen.’
Andere verklaarders van de Schrift zijn Luther hierin gevolgd. H.W.A. Meijer, een leidende figuur onder de uitleggers van het Nieuwe Testament, zegt: ‘Het Koninkrijk, de meest waardevolle bezitting, moet genomen worden door met vreugde alle aardse bezittingen te offeren.’ Prof. Holtzmann getuigt: ‘De schat en de parel zijn beelden van de grote waarde van het Koninkrijk der hemelen. Om ze te bezitten moet men alle andere goederen opofferen.’ Bij deze wijze van uitleggen komt het dus hier op neer, dat de mens degene is, die alles verkoopt om de schat te bezitten, en de koopman de onbekeerde zondaar voorstelt. Het Evangelie, de zaligheid, de genade van God, of zoals sommigen zeggen de ‘religie’, wordt volgens deze Schriftkundigen voorgesteld door de schat en de ene parel van grote waarde. Dat deze verklaring onhoudbaar is, in strijd met de kern van het Evangelie, wordt niet aangenomen. In toespraken met een evangelische strekking wordt de zondaar vermaand alles op te geven, alles te verkopen, met het doel christen te worden, zichzelf en de wereld op te geven, en dan de parel van grote waarde te vinden. Wij vragen ons af of dat het Evangelie is en antwoorden: neen! De zondaar heeft geen offerande te brengen. Al zijn pogen om zichzelf te verzaken en de wereld op te geven, kan hem nooit het eeuwige leven of de genade Gods verzekeren. ‘Wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?’ werd eens gevraagd door een eigengerechtige farizeeër, een jonge overste. De Heer antwoordde hem, die tot Hem kwam overeenkomstig de wet, omdat hij onder de wet stond, en zei hem alles te verkopen, de opbrengst aan de armen te geven en Hem te volgen. Dit is echter niet het Evangelie, maar de wet, die eist: ‘Doe dit en gij zult leven.’ Bij de verkondiging van het Evangelie aan zondaren hebben wij niet te zeggen wat zij moeten doen, dat zij alles moeten opgeven om te ontvangen; het Evangelie der genade vraagt de zondaar niet alles te verkopen om daarvoor de genade van God en het eeuwige leven te verkrijgen, het biedt aan elke zondaar het eeuwige leven aan als Gods gave, als een vrije gift in Christus Jezus. Het Woord van God spreekt ongetwijfeld van kopen, maar het is een kopen zonder geld en zonder prijs. ‘O, alle, gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk’ (Jes. 55:1). Het prijsgeven, opgeven volgt als iemand gered is en de genade Gods heeft ontvangen, maar nooit daarvoor.
Ook aan de akker wordt door velen een uitleg gegeven, die nooit door de Heer bedoeld kan zijn, trouwens Hij heeft ons zelf de sleutel gegeven. ‘De akker is de wereld.’ Dit is de betekenis in de eerste twee gelijkenissen. Indien de zondaar bedoeld wordt door de man, die de akker koopt, zou de consequentie zijn, dat de zondaar de wereld heeft te kopen. Er is geen enkele reden om aan deze twee gelijkenissen zulk een uitleg te geven. In de eerste twee gelijkenissen wordt van één persoon gesproken: de zaaier, de man die het goede zaad zaaide. Deze Man is de Heer Zelf. In de gelijkenissen, waarmee we nu bezig zijn, wordt met de man, die de akker kocht met de schat erin en de koopman, die alles verkocht wat hij had om de ene parel van grote waarde te bezitten, ook de Heer Zelf bedoeld. Het is niet de onbekeerde zoekende en redding vindende – maar de Zaligmaker, die de zondaar zoekt. Hij koopt de akker met de schat erin, en geeft alles prijs om de parel van grote waarde te bezitten. Als wij zó de gelijkenissen bezien, valt het ware licht erop en bezitten wij het gezegende Evangelie. Hij, die rijk was, werd arm om onzentwil, opdat wij door Zijn armoede rijk zouden worden. Hij, die Gode evengelijk is, ontledigde Zichzelf. Hij daalde neer, gaf alles prijs, was gehoorzaam tot de dood, ja tot de dood des kruises. Beide gelijkenissen leren dezelfde grote waarheid, dat Chistus, de Zaligmaker, die kwam om te zoeken wat verloren was, de akker en de gevonden schat kocht en alles prijs gaf om de parel van grote waarde te bezitten.
Rest misschien nog de vraag waarom er twee gelijkenissen nodig zijn om dit duidelijk te maken?
Als de zoekende en vindende koopman onze Heer voorstelt, waarom wordt het alles prijsgeven en kopen tweemaal genoemd? Waarom wordt eerst de schat en daarna de parel genoemd? Waarom is de gekochte schat verborgen terwijl de ene parel van grote waarde blijkbaar het eerst in bezit komt van de koopman?
Rachmaninov

Bericht door Rachmaninov »

Heb je dit zelf geschreven Ereunao?
Of is dit de bron?

De 7 gelijkenissen in Mattheüs 13
Arno C. Gaebelein (1865-1945)
Gedeelte uit ‘The Gospel of Matthew: An Exposition’ - Loizeaux Brothers, Neptune, New Jersey USA
(In het Nederlands uitgegeven onder ‘Zie, uw Koning komt’)
Ereunao

Bericht door Ereunao »

Rachmaninov
Je raadt het precies, Mijn excuses voor het weglaten van de bronvermelding;ik heb dit reeds eerder op een andere topic geplaatst met vermelding van de auteur. Ereunao.
Lecram

Bericht door Lecram »

Oorspronkelijk gepost door Matthijs
Pied,

Christus kun je zeker niet kopen!! Christus heeft Zijn volk gekocht met Zijn bloed.
Dat is deels zo. Het leven met Christus kost onszelf, onze ik. En ik denk dat jij wel weet hoe groot die prijs is.
Ereunao

Bericht door Ereunao »

De schat in de akker
De Heer spreekt hier ongetwijfeld van een tweevoudige verborgenheid van het Koninkrijk der hemelen en van twee verschillende voorwerpen, die Hij verkreeg door Zijn verlossingswerk. Als Hij de schat noemt, verborgen in de akker, die Zijn eigendom wordt door koop, bedoelt Hij Zijn aardse volk Israël. De ene parel van grote waarde, schoon en volledig, gehaald uit de zee, wijst op de Gemeente, het ene lichaam. De twee gelijkenissen openbaren dus de verborgenheid van Israël en die van de Gemeente; van beide verborgenheden geeft de Heilige Geest in de Brieven door de apostel der heidenen, getuigenis aan wie de verborgenheden bekend gemaakt waren. Israël is de schat in de akker. ‘Uit alle volkeren zult gij mij ten eigendom* zijn, want de ganse aarde behoort Mij’ (Ex. 19:15). ‘Want de Here heeft Zich Jakob verkoren, Israël tot Zijn eigendom*’ (Ps. 135:4).
· De Engelse bijbelvertaling heeft hier: ‘peculiar Treasure’ (bijzondere schat).
Toen Hij van de hemel kwam, vond Hij Zijn volk op de akker. Hij kocht de gehele wereld en daarmee het volk dat Zijn aardse schat is. ‘Dat Jezus sterven zou voor het volk,’ wordt in Johannes 11:51 meegedeeld. Wij lezen echter niet dat Hij de schat in bezit kreeg, krijgen meer de gedachte dat de gevonden schat nog verborgen wordt in de akker, die Hij terwille van het bezitten van de schat kocht voor zulk een grote prijs.
Israël is de bijzondere schat des Heren. Hij heeft Zijn aardse volk gekocht, dat in de toekomende eeuwen op de aarde al de deugden van Hemzelf zal openbaren. Het zal gerechtvaardigd zijn, een afgezonderd met de Geest vervuld volk. In de profetieën van Bileam voorzegt de Geest van God wat Israël in Gods ogen is door het verlossingswerk van Jehova. De Heer stierf voor dat volk, en nóg zijn de resultaten van Zijn dood niet geopenbaard. Israël is in de akker, in de wereld verborgen. De Heer zal nog eens terugkeren tot de akker, de wereld. Hij komt om Zijn erfenis in bezit te nemen. Dan zal Hij de schat te voorschijn halen, Zijn recht op Zijn volk Israël doen gelden en het zal zich in Zijn verlossing verheugen. Gedurende deze tijd, de bedeling van Zijn afwezigheid, is Israël in de akker verborgen. Dit is een van de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen. Het stemt overeen met Romeinen 11:25: ‘Want ik wil niet, broeders! dat u deze verborgenheid onbekend zij, opdat gij niet wijs zijt bij uzelf, dat er voor een deel over Israël verharding gekomen is, totdat de volheid der volkeren zal ingegaan zijn; en alzo zal geheel Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: ‘Uit Sion zal de Verlosser komen. Hij zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.’ Helaas! het christendom is wijs in haar eigen inzichten en heeft deze verborgenheid volkomen genegeerd. Het verklaart dat ‘God Zijn volk verworpen heeft en er geen hoop voor Israël is.’ Het christendom vergeet dat Israël de schat is, in de akker verborgen, gekocht door het kostbaar bloed van de Zoon van God, en dat Hij dus gelijk is aan de mens, die naar een ver land is gegaan, terug komt om Zijn rechten op de aarde te doen gelden en Israël, Zijn schat, te voorschijn te halen.
De éne parel van grote waarde
Deze éne parel is de Gemeente. ‘Hij heeft de Gemeente liefgehad en Zichzelf voor haar overgegeven,’ staat er geschreven en in de gelijkenis verklaart Hij Zelf deze waarheid: De parel wordt uit de zee genomen. Op de duistere bodem van de oceaan is haar schuilplaats, in het huis van een schaaldier en door zijn werk wordt de kostbare parel geproduceerd. Een korreltje zand, zo vertelt men, raakt tussen de schelp en het dier, en veroorzaakt door zijn aanwezigheid een wondje in de zijde van het dier. Op dit nietig korreltje zand deponeert het dier een dun laagje schitterend materiaal. Dat wordt telkens en telkens herhaald, hoe dikwijls kan niemand zeggen, totdat tenslotte in de zijde van het dier de schoonste parel gevonden wordt, een parel van grote waarde, waarin de kleuren van de regenboog en de tinten van de hemel worden weerkaatst.
Opeens wordt het duidelijk, waarom de Heer de parel gebruikte als een type van de gemeente, die Hij liefheeft en waarvoor Hij Zichzelf overgaf. Zoals Eva genomen werd uit de zijde van Adam, zo werd Zijn zijde geopend en van daaruit is de Gemeente gebouwd. Evenals deze parel is de Gemeente een éénheid, bestaande uit ontelbaar velen door Hem alleen gekend. Deze éne parel wordt nog voortdurend uit Zijn zijde opgebouwd. De éne parel bevindt zich nog in de duistere wateren van de zee. Hoe vele leden nog tot deze éne parel zullen worden toegevoegd weten wij niet. Hoe lang het zal duren, voor de Heer haar tot Zichzelf in de lucht opneemt, om Zichzelf met deze kostbare parel te kronen, kan niemand zeggen. De Gemeente behoort Hem en zal met Hem in de hemelen zijn. Van hoe grote waarde moet deze éne parel voor Hem geweest zijn dat Hij alles voor haar over had! Wat zal het bezit van die parel een heerlijkheid schenken aan de hemelse en eeuwige Koopman.
Als Hij komt om bezit van Israël, de schat en de wereld te nemen, zal de Gemeente bij Hem zijn. Laten Wij ons verheugen in die liefde, die prijs gaf al wat zij bezat, om ons te verlossen uit ons verderf en verlorenheid en ons maakte tot voorwerpen van Zijn onbegrensde genade.
Heb je dit zelf geschreven Ereunao?
Of is dit de bron?

De 7 gelijkenissen in Mattheüs 13
Arno C. Gaebelein (1865-1945)
Gedeelte uit ‘The Gospel of Matthew: An Exposition’ - Loizeaux Brothers, Neptune, New Jersey USA
(In het Nederlands uitgegeven onder ‘Zie, uw Koning komt’)
Rachmaninov
Je raadt het precies, Mijn excuses voor het weglaten van de bronvermelding;ik heb dit reeds eerder op een andere topic geplaatst met vermelding van de auteur. Ereunao.
Plaats reactie