Mee eens. Daarom zijn de dwalingen ter linker en ter rechterzijde ook verwerpelijk. Het haalt de Bijbelse spanning weg. Onze oudvaders en ook de puriteinen hadden veel Geestelijke wijsheid ontvangen om die gezonde spanning te behouden, en niet alles tot in den treure te beredeneren. Ik las gisteren een preekje van de De Utrechtse ouderling Theodorus Avinck, "Zie, Ik sta aan de deur" Is dat besef er wel? Dat Christus aan de deur van zondaarsharten staat, klopt en binnengelaten wil worden? Het is de realiteit uit Ezechiel:Jongere schreef:Zo is het. Het is nog niet zo makkelijk om die spanning te laten staan. Dat bewijst ook dit topic weer. Eenzijdigheid is altijd makkelijker. Óf omdat we graag zelf iets bijdragen en nooit werkelijk zijn "stuk gelopen met het werkverbond"; óf omdat we ons willen verschuilen achter onze lijdelijkheid en ten diepste God de schuld willen geven van onbekeerlijkheid. Óf omdat we zo bang zijn in de ene valkuil terecht te komen, dat we de andere waarheid over benadrukken.Posthoorn schreef:Wat ik zeggen wil, is dit: hier is een spanningsveld waar je nooit uit komt.
Ik weet zeker dat Huisman zijn kinderen niet leert met de armen over elkaar te zitten en te wachten tot de bekering komt.
Ik weet ook dat iemand vanuit zichzelf nooit in waarheid naar God zal vragen of zoeken.
Maar hoe onze daden en Gods raad in elkaar grijpen, kunnen we nooit precies doorgronden.
Gezonde theologie laat de spanning staan. Dat is nu juist de kracht van de 'levende' gereformeerde theologie zoals je die in de Dordtse Leerregels terugvindt. Ook die schrijvers waren in conflict met dwalingen, maar toch wisten ze het evenwicht te vinden. Ik vind het jammer dat dat ons in de gereformeerde gezindte (kerk of forum) minder vaak lijkt te lukken. Je lijkt wel aan één kant van de boot te móeten hangen.
"Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?"
"Zou Ik enigzins lust hebben aan den dood des goddelozen, spreekt de Heere HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve?"