Beste mensen,
Wat fijn dat er nagedacht wordt over bepaalde vragen die er leven. Er zijn veel vragen waar we naar op zoek zijn. Fijn dat er meegedacht wordt. Zoals bekend heb ik een tijdje geleden een onderwerp aangesneden waar wel enkele vragen over zijn. Het ging over de vloek van Kain. Nu zijn er een heel aantal reacties gekomen. Mijn vraag ging over het feit of de vloek over Kain automatisch betekende dat hij niet meer tot bekering kon komen. Er zijn namelijk uitleggers die dit zo uitleggen. Vele reacties gaan over het offer en dat Kain niet vanuit zijn hart offerde. Dit is helemaal waar. Immers dit vermeld Hebreeen 11 ons. Maar het gaat mij echt om die vloek. Niet om dingen te ergens achter te zoeken. Maar ik ben erg benieuwd wat jullie mening over deze uitleg is, namelijk dat Kain door die vloek uitgesloten was van genade. Ik besef dat we hier te maken hebben met iets ernsitgs. Ik bedoel het heel serieus.
Ik zit namelijk met het beeld voor me dat Jezus zegt, dat al wie zijn zonden belijdt, gered zal worden van de straf. Dus denk ik dat dit ook voor Kain nog kon. Reacties zijn echt van harte welkom.
Mijn hartelijke dank gaat uit naar jullie. Fijn als er meegedacht wordt over deze vraag
Cees Fraanje uit Barneveld
Kains vloek (vervolg)
Als je dit leest:
En het geschiedde ten einde van enige dagen, dat Kain van de vrucht des lands den HEERE offer bracht.
4 En Habel bracht ook van de eerstgeborenen zijner schapen, en van hun vet. En de HEERE zag Habel en zijn offer aan;
5 Maar Kain en zijn offer zag Hij niet aan. Toen ontstak Kain zeer, en zijn aangezicht verviel.
6 En de HEERE zeide tot Kain: Waarom zijt gij ontstoken, en waarom is uw aangezicht vervallen?
7 Is er niet, indien gij weldoet, verhoging? en zo gij niet weldoet, de zonde ligt aan de deur. Zijn begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen.
8 En Kain sprak met zijn broeder Habel; en het geschiedde, als zij in het veld waren, dat Kain tegen zijn broeder Habel opstond, en sloeg hem dood.
9 En de HEERE zeide tot Kain: Waar is Habel, uw broeder? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?
10 En Hij zeide: Wat hebt gij gedaan? daar is een stem des bloeds van uw broeder, dat tot Mij roept van den aardbodem.
11 En nu zijt gij vervloekt van den aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan, om uws broeders bloed van uw hand te ontvangen.
12 Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer geven; gij zult zwervende en dolende zijn op aarde.
13 En Kain zeide tot den HEERE: Mijn misdaad is groter, dan dat zij vergeven worde.
14 Zie, Gij hebt mij heden verdreven van den aardbodem, en ik zal voor Uw aangezicht verborgen zijn; en ik zal zwervende en dolende zijn op de aarde, en het zal geschieden, dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan.
15 Doch de HEERE zeide tot hem: Daarom, al wie Kain doodslaat, zal zevenvoudig gewroken worden! En de HEERE stelde een teken aan Kain; opdat hem niet versloeg al wie hem vond.
Dan is er geen reden te veronderstellen dat Kaïn niet meer bekeerd kan worden. In feite is het heel duister allemaal (zoals alle teksten van voor de zondvloed).
Kaïn krijgt als straf dat hij een zwerver zal worden. De aarde zal hem niets meer opbrengen (hij was landbouwer). KaÃn voelt zich vogelvrij en verwacht wat hij zelf heeft gedaan: doodslag door de één of ander. Het was blijkbaar al erg onveilig op de aarde. (Waren de godenzonen al tot de aardse vrouwen genaderd?) Dan zegt God dat dat niet kan: hij stelt een teken aan Kaïn en dat lijkt juist op een zegen.
En het geschiedde ten einde van enige dagen, dat Kain van de vrucht des lands den HEERE offer bracht.
4 En Habel bracht ook van de eerstgeborenen zijner schapen, en van hun vet. En de HEERE zag Habel en zijn offer aan;
5 Maar Kain en zijn offer zag Hij niet aan. Toen ontstak Kain zeer, en zijn aangezicht verviel.
6 En de HEERE zeide tot Kain: Waarom zijt gij ontstoken, en waarom is uw aangezicht vervallen?
7 Is er niet, indien gij weldoet, verhoging? en zo gij niet weldoet, de zonde ligt aan de deur. Zijn begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen.
8 En Kain sprak met zijn broeder Habel; en het geschiedde, als zij in het veld waren, dat Kain tegen zijn broeder Habel opstond, en sloeg hem dood.
9 En de HEERE zeide tot Kain: Waar is Habel, uw broeder? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?
10 En Hij zeide: Wat hebt gij gedaan? daar is een stem des bloeds van uw broeder, dat tot Mij roept van den aardbodem.
11 En nu zijt gij vervloekt van den aardbodem, die zijn mond heeft opengedaan, om uws broeders bloed van uw hand te ontvangen.
12 Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer geven; gij zult zwervende en dolende zijn op aarde.
13 En Kain zeide tot den HEERE: Mijn misdaad is groter, dan dat zij vergeven worde.
14 Zie, Gij hebt mij heden verdreven van den aardbodem, en ik zal voor Uw aangezicht verborgen zijn; en ik zal zwervende en dolende zijn op de aarde, en het zal geschieden, dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan.
15 Doch de HEERE zeide tot hem: Daarom, al wie Kain doodslaat, zal zevenvoudig gewroken worden! En de HEERE stelde een teken aan Kain; opdat hem niet versloeg al wie hem vond.
Dan is er geen reden te veronderstellen dat Kaïn niet meer bekeerd kan worden. In feite is het heel duister allemaal (zoals alle teksten van voor de zondvloed).
Kaïn krijgt als straf dat hij een zwerver zal worden. De aarde zal hem niets meer opbrengen (hij was landbouwer). KaÃn voelt zich vogelvrij en verwacht wat hij zelf heeft gedaan: doodslag door de één of ander. Het was blijkbaar al erg onveilig op de aarde. (Waren de godenzonen al tot de aardse vrouwen genaderd?) Dan zegt God dat dat niet kan: hij stelt een teken aan Kaïn en dat lijkt juist op een zegen.
Interessant is dat in de Statenvertaling in vers 13 staat:
13 En Kain zeide tot den HEERE: Mijn misdaad is groter, dan dat zij vergeven worde.
In de King James staat:
13 And Cain said unto the LORD, My punishment is greater than I can bear.
oftewel:
En Kain zeide tot de Heer: Deze straf is meer dan ik kan dragen.
Kan iemand dit verschil verklaren?
13 En Kain zeide tot den HEERE: Mijn misdaad is groter, dan dat zij vergeven worde.
In de King James staat:
13 And Cain said unto the LORD, My punishment is greater than I can bear.
oftewel:
En Kain zeide tot de Heer: Deze straf is meer dan ik kan dragen.
Kan iemand dit verschil verklaren?
Verschil tussen beide vertalingen
1. Mijn misdaad is groter dan dat zij vergeve worde.
2. Deze straf is meer dan ik kan dragen.
In het eerste geval doelt Kain op de misdaad die hij gedaan heeft, namelijk op de moord op Habel. Deze misdaad is volgens hem zo groot dat hij onvergefelijk is voor God.
In het tweede geval doelt Kain op de straf die hij ontvangt voor deze misdaad. Deze straf is zo groot dat hij voor Kain niet te dragen is. Je zou ook kunnen vertalen: "Ik ga er aan onder door".
Nu lijken deze 2 vertalingen beide een iets andere kant op te gaan maar het gaat hier slechts om een nuanceverschil.
Beide vertalingen laten zien, dat Kain bang voor de straf was die hij van God ontving. Hij vraagt niet aan God vergeving voor zijn zonde. Nee, hij reageert alleen op de zonde en haar straf. Hij zegt dat zijn misdaad zo groot is dat hij niet te vergeven is. Maar hij vraagt niet aan God of die zijn zonde wil vergeven. Hetzelfde geldt voor de engelse vertaling, waar Kain zegt dat deze straf niet te dragen is. Kain vraagt niet aan God of die zijn zonde wil vergeven, maar hij reageert alleen op de straf.
Beide vertalingen laten zien, dat Kain egoistisch is. Door zijn moord heeft hij God verdriet gedaan. En nu vraagt Kain geen vergeving aan God, maar hij vindt zichzelf zielig. En daar lag de fout. Berouw over de zonde blijft niet steken bij de straf maar gaat terug naar Degene tegen wie hij gezondigt heeft.
[Veranderd op 14/1/03 door cees fraanje]
1. Mijn misdaad is groter dan dat zij vergeve worde.
2. Deze straf is meer dan ik kan dragen.
In het eerste geval doelt Kain op de misdaad die hij gedaan heeft, namelijk op de moord op Habel. Deze misdaad is volgens hem zo groot dat hij onvergefelijk is voor God.
In het tweede geval doelt Kain op de straf die hij ontvangt voor deze misdaad. Deze straf is zo groot dat hij voor Kain niet te dragen is. Je zou ook kunnen vertalen: "Ik ga er aan onder door".
Nu lijken deze 2 vertalingen beide een iets andere kant op te gaan maar het gaat hier slechts om een nuanceverschil.
Beide vertalingen laten zien, dat Kain bang voor de straf was die hij van God ontving. Hij vraagt niet aan God vergeving voor zijn zonde. Nee, hij reageert alleen op de zonde en haar straf. Hij zegt dat zijn misdaad zo groot is dat hij niet te vergeven is. Maar hij vraagt niet aan God of die zijn zonde wil vergeven. Hetzelfde geldt voor de engelse vertaling, waar Kain zegt dat deze straf niet te dragen is. Kain vraagt niet aan God of die zijn zonde wil vergeven, maar hij reageert alleen op de straf.
Beide vertalingen laten zien, dat Kain egoistisch is. Door zijn moord heeft hij God verdriet gedaan. En nu vraagt Kain geen vergeving aan God, maar hij vindt zichzelf zielig. En daar lag de fout. Berouw over de zonde blijft niet steken bij de straf maar gaat terug naar Degene tegen wie hij gezondigt heeft.
[Veranderd op 14/1/03 door cees fraanje]
Cees,
Kaïn was de oudste, de eerstgeborene, en had dientengevolge de eerste rechten. Bij de geboorte noemt Eva hem "Kaïn" en voegt daaraan toe: "ik heb een man van de Heere verkregen." Ongetwijfeld zal ze hierbij gedacht hebben aan het beloofde zaad (Gen.3:15) vandaar die naam. Wat een ontluisterend vervolg voor die ouders. Evenwel kwam Kaïn de erfenis toe. Bunjan wijst hierbij op zij beroep: landbouwer in de voetsporen van zijn vader in tegenstelling tot Abel die maar een simpel herdertje was. Maar God gaat andere wegen en dat ziet Kaïn maar al te goed. We zien zijn boosheid naar een climax toegaan totdat hij het recht in eigen hand neemt. Die broer moet uit de weg geruimd worden want die zal zoals hij het ziet er anders nog met de erfenis vandoor gaan ook! En dan komt de moord. Daarop spreekt God recht en neemt het voor ZIjn Abel op. Kaïn wordt zwerver en geen erfgenaam meer (=de vloek) en bouwt tegen de vloek later een stad die hij naar zijn zoon noemt. Die vloek hoef je niet expliciet op te nemen als zou dat betekenen dat er voor Kaïn geen behoud meer zijn bij berouw, maar de zegen van de oudste, die ook de zegen van het zaad inhoudt is niet zijn deel.
Kaïn was de oudste, de eerstgeborene, en had dientengevolge de eerste rechten. Bij de geboorte noemt Eva hem "Kaïn" en voegt daaraan toe: "ik heb een man van de Heere verkregen." Ongetwijfeld zal ze hierbij gedacht hebben aan het beloofde zaad (Gen.3:15) vandaar die naam. Wat een ontluisterend vervolg voor die ouders. Evenwel kwam Kaïn de erfenis toe. Bunjan wijst hierbij op zij beroep: landbouwer in de voetsporen van zijn vader in tegenstelling tot Abel die maar een simpel herdertje was. Maar God gaat andere wegen en dat ziet Kaïn maar al te goed. We zien zijn boosheid naar een climax toegaan totdat hij het recht in eigen hand neemt. Die broer moet uit de weg geruimd worden want die zal zoals hij het ziet er anders nog met de erfenis vandoor gaan ook! En dan komt de moord. Daarop spreekt God recht en neemt het voor ZIjn Abel op. Kaïn wordt zwerver en geen erfgenaam meer (=de vloek) en bouwt tegen de vloek later een stad die hij naar zijn zoon noemt. Die vloek hoef je niet expliciet op te nemen als zou dat betekenen dat er voor Kaïn geen behoud meer zijn bij berouw, maar de zegen van de oudste, die ook de zegen van het zaad inhoudt is niet zijn deel.